Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy? 
        Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud 
                
            Het tapiasyndroom is een zeldzame aandoening die wordt gekenmerkt door unilaterale uitval van de n. hypoglossus en de n. laryngeus recurrens. De uitval ontstaat meestal na intubatie of langdurige positionering van het hoofd en leidt tot heesheid, tongdeviatie en slikproblemen. Een nauwkeurige differentiële diagnose is essentieel om centrale oorzaken en andere schedelbasissyndromen uit te sluiten. De behandeling is conservatief, met logopedie als belangrijkste pijler; de rol van corticosteroïden is omstreden. Preventieve maatregelen zoals correcte intubatietechniek en cuffdrukcontrole zijn belangrijk om zenuwschade te vermijden. De prognose is variabel, maar herstel is bij milde laesies vaak gunstig. Gunstige prognostische factoren zijn een korte duur van intubatie, vroege herkenning, starten met logopedie, afwezigheid van onderliggend neurologisch lijden en een jongere leeftijd.
        
     
                
            Schildklierdisfunctie kan zich presenteren met een breed scala aan neurologische symptomen en aandoeningen. Zowel hypothyreoïdie als hyperthyreoïdie kan klinische verschijnselen veroorzaken die sterk lijken op primaire neurologische ziektebeelden. Voorbeelden hiervan zijn hyperkinetische bewegingsstoornissen (tremor, ataxie en myoclonus), myopathie, neuropathie, cognitieve stoornissen, slaapproblemen en oogbewegingsstoornissen. Daarnaast kan in zeldzame gevallen hypothyreoïdie leiden tot coma (het zogenaamde myxoedeem-coma bij gedecompenseerde hypothyreoïdie) en kan hyperthyreoïdie leiden tot thyreotoxische periodieke paralyse, ziektebeelden waarbij tijdige herkenning essentieel is. De grote variatie aan neurologische symptomen bij schildklierziekten maakt het een ware kameleon. Schildklierziekten zijn vaak goed te behandelen en tijdige herkenning is essentieel. Daarom is het laagdrempelig prikken van het TSH zinvol bij patiënten met neurologische problematiek.
        
     
                
            In Nederland ervaart ongeveer 65% van de mensen verbetering door GGZ-behandeling, wat betekent dat 35% onvoldoende baat heeft bij reguliere zorg. Medicatie helpt 40-55% van de mensen met psychische aandoeningen, terwijl psychotherapie effectief is voor 30-50%. Tegelijkertijd bestaan er zorgen over de ongewenste effecten van medicatie, zoals bijwerkingen, het risico op verslaving, en onttrekkingsverschijnselen bij het stoppen. Hierdoor geven sommige mensen de voorkeur aan natuurlijke middelen, in de hoop dat deze geen of minder ongewenste effecten hebben en/of beter aansluiten bij hun levensbeschouwing. In dit artikel worden de veertien meest onderzochte en vaak toegepaste natuurlijke middelen besproken voor mentale gezondheid, waarvoor (enige) wetenschappelijke evidentie bestaat. Deze middelen kunnen worden onderverdeeld in vier hoofdgroepen: kruiden, supplementen, vitamines en mineralen/spoorelementen. Het artikel behandelt toepassingen, dosering, werkingsmechanismen, bijwerkingen, interacties en gebruik tijdens zwangerschap en lactatie.
        
     
                
            Bij palliatieve patiënten bij wie de terminale fase zich aandient, treden regelmatig plotselinge escalaties in de thuissituatie op zoals hevige pijn, benauwdheid en verwardheid. Doordat deze vaak buiten kantoortijden optreden, is de kans groot dat de vaste zorgverleners niet beschikbaar zijn. Daardoor laat behandeling lang op zich wachten en is onduidelijk wat er precies moet gebeuren. Het tijdig inzetten van de palliakit helpt om de rust te herstellen. Zo kunnen onnodig leed, angst en onrust bij patiënt en mantelzorgers én kan onnodige inzet van ambulance en Spoedeisende Hulp worden voorkomen.
        
     
                
            Op de Intensive Care verworven spierzwakte is een veelvoorkomende complicatie bij kritiek zieke patiënten, die het directe gevolg lijkt te zijn van de kritieke ziekte en de bijpassende behandeling. Deze aandoening uit zich in symmetrische spierzwakte, vooral van de ademhalings- en proximale extremiteitsspieren en wordt onderverdeeld in critical-illnesspolyneuropathie, critical-illnessmyopathie en critical-illnesspolyneuromyopathie. Het is geassocieerd met langere opnameduur, verhoogde mortaliteit, verhoogde ziekenhuis- en zorgkosten en negatieve gevolgen op de langere termijn. De pathofysiologie is niet volledig begrepen en onderzoek naar ICU-acquired weakness (ICU-AW) wordt bemoeilijkt door ethische aspecten. Desondanks is er wel enig inzicht in relevante risicofactoren die bijdragen aan het ontwikkelen van ICU-AW. De behandeling is ondersteunend en preventief, met de focus op vroege mobilisatie, optimale voeding en metabole controle, waarbij multidisciplinaire zorg samen met een revalidatieteam van meerwaarde kan zijn.
        
     
                
            Hypopituïtarisme bij ouderen is een weinig onderkende, vaak moeilijk te diagnosticeren aandoening die ontstaat door pathologie ter hoogte van hypofyse of hypothalamus. Hierdoor is er sprake van een insufficiënte hormoonproductie. De symptomen zijn vaak aspecifiek, zoals vermoeidheid of een depressie, en worden dikwijls toegeschreven aan normale veroudering of comorbiditeit. Het vragen naar specifieke klachten die passen bij uitval van de hormonale assen kan helpen het onderscheid te maken. Neurologische aandoeningen zoals hypofysetumoren en traumatisch hersenletsel spelen een belangrijke causale rol. Soms is er een iatrogene oorzaak, zoals radiotherapie of immunotherapie. Bij ouderen bemoeilijken fysiologische hormonale veranderingen, polyfarmacie en een verhoogd risico op overbehandeling van de hormonale tekorten de diagnostiek en therapie. Herkenning door de neuroloog van klachten van insufficiënte hormoonproductie is cruciaal. De diagnostiek steunt op laboratoriumonderzoek en beeldvorming. Tijdige behandeling kan complicaties voorkomen en de levenskwaliteit verbeteren.