Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Hoe werkt deze Academy?

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Dementie op jonge leeftijd Lees meer over Dementie op jonge leeftijd Dementie op jonge leeftijd
Gemiddeld ziet een huisarts in zijn hele carrière maar één patiënt met dementie op jonge leeftijd. Als een huisarts een patiënt met dementie op jonge leeftijd op het spreekuur krijgt, wordt in eerste instantie vaak niet gedacht aan dementie, maar aan een burn-out, depressie of relatieproblemen. Dementie op jonge leeftijd uit zich anders dan dementie op oudere leeftijd.
Korte berichten Lees meer over Korte berichten Korte berichten
AI helpt oorzaak lage rugpijn te vinden | FAPI-PET/CT toont veelbelovende resultaten bij gynaecologische kankertypen | Irene van der Schaaf benoemd tot hoogleraar | Vici-beurs voor onderzoek naar verlaging stralingsdosis bij PET/CT-scans | Ac-225: van kernafval tot kankerbehandeling | Embolisatie vermindert heuppijn bij patiënten met artrose | Mensen met verstandelijke beperking nemen minder vaak deel aan bevolkingsonderzoek
Quiz: dyspneu en hoesten bij een oudere vrouw Lees meer over Quiz: dyspneu en hoesten bij een oudere vrouw Quiz: dyspneu en hoesten bij een oudere vrouw
Een 75-jarige vrouw presenteerde zich met dyspneu en hoesten. In de voorgeschiedenis had zij een melanoom en struma. Bij lichamelijk onderzoek werden geen cardiale afwijkingen geconstateerd. De vrouw had nooit gerookt. Zij was niet bekend met een maligniteit. Wat is uw diagnose?
Gebruik van carotisechografie om vullingsresponsiviteit te voorspellen Lees meer over Gebruik van carotisechografie om vullingsresponsiviteit te voorspellen Gebruik van carotisechografie om vullingsresponsiviteit te voorspellen
De beoordeling van de volumestatus en vullingsresponsiviteit vormt een essentieel onderdeel van de zorg voor kritiek zieke patiënten en patiënten in de perioperatieve setting. Met de opkomst van point-of-care-echografie zijn er niet-invasieve alternatieven ontwikkeld om de volumestatus van een patiënt in te schatten. De vena cava inferior-variabiliteit heeft een beperkte betrouwbaarheid. Bij het meten van het slagvolume met dopplerechocardiografie is lang niet altijd een adequaat transthoracaal echovenster te verkrijgen. In dit kader biedt carotisechografie een veelbelovend alternatief. Met behulp van carotis-dopplerechografie kunnen parameters zoals de carotid doppler peak velocity variation (ΔCDPV), de corrected carotid flow time (ccFT) en de carotid velocity time integral (ΔCAVTI) worden geëvalueerd. Zo kan carotis-dopplerechografie bijdragen aan het inschatten van vullingsresponsiviteit en volumestatus bij geselecteerde patiëntgroepen; aanvullend onderzoek is echter nodig. In dit artikel bespreken wij de techniek, de klinische implicaties en de belangrijkste beperkingen.
Corticosteroïden op de Intensive Care Lees meer over Corticosteroïden op de Intensive Care Corticosteroïden op de Intensive Care
Corticosteroïden behoren tot de meest gebruikte medicatie. Ook op de Intensive Care bestaat bij patiënten met uiteenlopende ziektebeelden een indicatie voor corticosteroïden. Voor de behandeling van septische shock en bij ARDS is de bewijskracht overtuigend. Bij andere ziektebeelden hebben corticosteroïden nog geen vaste plaats in de behandeling, maar wordt veel onderzoek gedaan naar positieve effecten. De bijwerkingen vallen bij kortdurend gebruik mee. Ook is er steeds meer aandacht en kennis over de onderdrukking van de hypofyse-bijnier-as ten tijde van ziekte, voornamelijk sepsis, en hoe dit met corticosteroïden te behandelen. In dit artikel wordt eerst ingegaan op de fysiologie van de verschillende corticosteroïden. Vervolgens zal per ziektebeeld worden besproken wat de rationale is van het gebruik van corticosteroïden. We gaan in op de bewijskracht, dosering en bijwerkingen en op de richtlijn voor het gebruik van corticosteroïden.
Vasopressoren bij shock – een praktische aanpak Lees meer over Vasopressoren bij shock – een praktische aanpak Vasopressoren bij shock – een praktische aanpak
Shock wordt gedefinieerd als een levensbedreigende aandoening met onvoldoende zuurstofaanbod aan de weefsels. Verschillende mechanismen kunnen tot shock leiden. De behandeling omvat – naast behandeling van de onderliggende aandoening – volumeresuscitatie en vasopressoren, waarbij een MAP van 65-70 mmHg wordt nagestreefd. Vroeg starten met noradrenaline kan gunstig zijn, vooral als de diastolische bloeddruk lager is dan 40 mmHg. Bij refractaire shock kunnen andere middelen zoals vasopressine en angiotensine II worden overwogen. Vasopressine heeft een noradrenaline-sparend effect en kan vooral nuttig zijn bij catecholamineresistentie. Angiotensine II kan effectief zijn bij patiënten met een relatief angII-tekort. Adrenaline wordt als tweedelijnsmiddel beschouwd vanwege bijwerkingen zoals verhoogde lactaatspiegels en aritmieën. Inotropica zoals dobutamine en milrinon worden gebruikt bij myocarddisfunctie, maar kunnen complicaties zoals atriumfibrilleren veroorzaken. De keuze van vasopressor moet aangepast worden aan de specifieke kenmerken van de patiënt en het evalueren van de effecten is essentieel in de behandeling.