Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Hoe werkt deze Academy?

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Gebruik van glucocorticoïden in de neurologie Lees meer over Gebruik van glucocorticoïden in de neurologie Gebruik van glucocorticoïden in de neurologie
Corticosteroïden spelen een cruciale rol in de behandeling van verschillende neurologische aandoeningen zoals multipele sclerose en myasthenia gravis vanwege hun anti-inflammatoire werking. Daarnaast gaat met name dexamethason ook oedeemvorming in het centraal zenuwstelsel tegen. Corticosteroïden beïnvloeden de hypothalamus-hypofyse-bijnieras en hebben brede effecten op het lichaam. Farmacologisch variëren ze in potentie, halfwaardetijd, mineralocorticoïde eigenschappen en de mate van passage van de bloed-hersenbarrière, wat hun klinische toepassing bepaalt. Naast hun therapeutische voordelen brengen corticosteroïden aanzienlijke risico’s met zich mee, zoals ontwikkeling van osteoporose, diabetes mellitus, hypertensie, adipositas en myopathie. Ze kunnen ook leiden tot neuropsychiatrische bijwerkingen, slaapstoornissen en een verhoogde infectiegevoeligheid. Langdurig gebruik onderdrukt de natuurlijke cortisolproductie, wat kan leiden tot tertiaire bijnierschorsinsufficiëntie. Om bijwerkingen te beperken, wordt aanbevolen corticosteroïden in zo laag mogelijke dosering en voor een zo kort mogelijke periode te gebruiken. Monitoring van patiënten tijdens gebruik van corticosteroïden is essentieel. Bij langdurig gebruik kunnen preventieve maatregelen geïndiceerd zijn.
Het tapiasyndroom na intubatie Lees meer over Het tapiasyndroom na intubatie Het tapiasyndroom na intubatie
Het tapiasyndroom is een zeldzame aandoening die wordt gekenmerkt door unilaterale uitval van de n. hypoglossus en de n. laryngeus recurrens. De uitval ontstaat meestal na intubatie of langdurige positionering van het hoofd en leidt tot heesheid, tongdeviatie en slikproblemen. Een nauwkeurige differentiële diagnose is essentieel om centrale oorzaken en andere schedelbasissyndromen uit te sluiten. De behandeling is conservatief, met logopedie als belangrijkste pijler; de rol van corticosteroïden is omstreden. Preventieve maatregelen zoals correcte intubatietechniek en cuffdrukcontrole zijn belangrijk om zenuwschade te vermijden. De prognose is variabel, maar herstel is bij milde laesies vaak gunstig. Gunstige prognostische factoren zijn een korte duur van intubatie, vroege herkenning, starten met logopedie, afwezigheid van onderliggend neurologisch lijden en een jongere leeftijd.
Neurologische manifestaties van schildklierdisfunctie Lees meer over Neurologische manifestaties van schildklierdisfunctie Neurologische manifestaties van schildklierdisfunctie
Schildklierdisfunctie kan zich presenteren met een breed scala aan neurologische symptomen en aandoeningen. Zowel hypothyreoïdie als hyperthyreoïdie kan klinische verschijnselen veroorzaken die sterk lijken op primaire neurologische ziektebeelden. Voorbeelden hiervan zijn hyperkinetische bewegingsstoornissen (tremor, ataxie en myoclonus), myopathie, neuropathie, cognitieve stoornissen, slaapproblemen en oogbewegingsstoornissen. Daarnaast kan in zeldzame gevallen hypothyreoïdie leiden tot coma (het zogenaamde myxoedeem-coma bij gedecompenseerde hypothyreoïdie) en kan hyperthyreoïdie leiden tot thyreotoxische periodieke paralyse, ziektebeelden waarbij tijdige herkenning essentieel is. De grote variatie aan neurologische symptomen bij schildklierziekten maakt het een ware kameleon. Schildklierziekten zijn vaak goed te behandelen en tijdige herkenning is essentieel. Daarom is het laagdrempelig prikken van het TSH zinvol bij patiënten met neurologische problematiek.
Op de Intensive Care verworven spierzwakte Lees meer over Op de Intensive Care verworven spierzwakte Op de Intensive Care verworven spierzwakte
Op de Intensive Care verworven spierzwakte is een veelvoorkomende complicatie bij kritiek zieke patiënten, die het directe gevolg lijkt te zijn van de kritieke ziekte en de bijpassende behandeling. Deze aandoening uit zich in symmetrische spierzwakte, vooral van de ademhalings- en proximale extremiteitsspieren en wordt onderverdeeld in critical-illnesspolyneuropathie, critical-illnessmyopathie en critical-illnesspolyneuromyopathie. Het is geassocieerd met langere opnameduur, verhoogde mortaliteit, verhoogde ziekenhuis- en zorgkosten en negatieve gevolgen op de langere termijn. De pathofysiologie is niet volledig begrepen en onderzoek naar ICU-acquired weakness (ICU-AW) wordt bemoeilijkt door ethische aspecten. Desondanks is er wel enig inzicht in relevante risicofactoren die bijdragen aan het ontwikkelen van ICU-AW. De behandeling is ondersteunend en preventief, met de focus op vroege mobilisatie, optimale voeding en metabole controle, waarbij multidisciplinaire zorg samen met een revalidatieteam van meerwaarde kan zijn.
Hypofysedisfunctie bij de oudere patiënt Lees meer over Hypofysedisfunctie bij de oudere patiënt Hypofysedisfunctie bij de oudere patiënt
Hypopituïtarisme bij ouderen is een weinig onderkende, vaak moeilijk te diagnosticeren aandoening die ontstaat door pathologie ter hoogte van hypofyse of hypothalamus. Hierdoor is er sprake van een insufficiënte hormoonproductie. De symptomen zijn vaak aspecifiek, zoals vermoeidheid of een depressie, en worden dikwijls toegeschreven aan normale veroudering of comorbiditeit. Het vragen naar specifieke klachten die passen bij uitval van de hormonale assen kan helpen het onderscheid te maken. Neurologische aandoeningen zoals hypofysetumoren en traumatisch hersenletsel spelen een belangrijke causale rol. Soms is er een iatrogene oorzaak, zoals radiotherapie of immunotherapie. Bij ouderen bemoeilijken fysiologische hormonale veranderingen, polyfarmacie en een verhoogd risico op overbehandeling van de hormonale tekorten de diagnostiek en therapie. Herkenning door de neuroloog van klachten van insufficiënte hormoonproductie is cruciaal. De diagnostiek steunt op laboratoriumonderzoek en beeldvorming. Tijdige behandeling kan complicaties voorkomen en de levenskwaliteit verbeteren.
Locoregionale anesthesie bij longchirurgie Lees meer over Locoregionale anesthesie bij longchirurgie Locoregionale anesthesie bij longchirurgie
Thoracale chirurgie is geëvolueerd van open thoracotomie naar minimaal invasieve benaderingen zoals video-geassisteerde thoracoscopische chirurgie. Deze verschuiving ging gepaard met de implementatie van protocollen voor Enhanced Recovery After Surgery (ERAS). Samen streven ze naar een snellere revalidatie, minder complicaties en een kortere ziekenhuisopname. Het spreekt voor zich dat doeltreffende postoperatieve analgesie essentieel is binnen dit kader. Traditioneel werd de thoracale epidurale analgesie toegepast als de gouden standaard voor postoperatieve analgesie bij longchirurgie. Hoewel deze techniek uitstekende analgesie biedt, gaat zij gepaard met bijwerkingen en beperkingen die niet passen binnen het ERAS-concept. Daarom is de aandacht verschoven naar alternatieve locoregionale technieken (bijv. paravertebraal en intercostaal blok), fascial plane bloks (bijv. serratus anterior plane en erector spinae plane blok) en zenuwbloks (bijv. pectoralisblok). Deze worden steeds meer toegepast. Dit artikel geeft een overzicht van hun werkingsmechanisme, analgetisch effect, risico’s en toepassingsmogelijkheden binnen multimodale pijnmodellen.