Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Hoe werkt deze Academy?

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Onze blinde vlekken voor gewoontes, emoties, interactieve betekenisgeving en systeemdynamiek Lees meer over Onze blinde vlekken voor gewoontes, emoties, interactieve betekenisgeving en systeemdynamiek Onze blinde vlekken voor gewoontes, emoties, interactieve betekenisgeving en systeemdynamiek
In de huidige verzuimbegeleiding staat sturen op individuele verantwoordelijkheden centraal. Onderbelicht is dat de werknemer volgens het perceptie-actiemodel met zijn of haar perceptie, emoties, gedachten en gedrag gesitueerd is in de werkcontext. De werknemer vormt in die werkcontext talloze gewoontes. Verzuim kan gezien worden als een gewoontecrisis. Re-integratie zal pas duurzaam zijn als er effectieve nieuwe gewoontes gevormd zijn in de interactie tussen werknemer en werkomgeving. Dit is een antropologische en activistische visie op verzuim. Hierbij is de interactieve betekenisgeving tussen werknemer en leidinggevende de cruciale bouwsteen. Bij adequate interactieve betekenisgeving zien we betrokken werknemers, richt men zich op preventie en is re-integratie duurzamer. In de huidige verzuimpraktijken zien we veel elementen van juridisering en medicalisering. De dynamische systeemtheorie laat zien dat vroege en adequate interactieve betekenisgeving en inzetten van hulpbronnen (roosteraanpassingen, meer dan het wettelijke verlof inzetten en ruimte voor trajecten) ertoe bijdragen dat werknemers en leidinggevenden vaker oplossingen zoeken buiten het wettelijke ziekteverzuim.
Van vet naar vooruitgang: obesitas als sleutelfactor bij hartfalen Lees meer over Van vet naar vooruitgang: obesitas als sleutelfactor bij hartfalen Van vet naar vooruitgang: obesitas als sleutelfactor bij hartfalen
Obesitas is een belangrijke risicofactor voor hartfalen (HF), vooral voor HF met behouden ejectiefractie (HFpEF). Ondanks vooruitgang in de behandeling blijft HF een ongeneeslijke aandoening met hoge morbiditeit en mortaliteit. Gewichtsverlies via leefstijlinterventies, medicatie of bariatrische chirurgie kan bijdragen aan symptoomverlichting, maar effectiviteit en duurzaamheid variëren. Medicatie gebaseerd op incretine, zoals semaglutide en tirzepatide, tonen veelbelovende resultaten in HFpEF-patiënten met obesitas, waaronder verbeterde inspanningscapaciteit, gezondheidsstatus en minder HF-gerelateerde events. Toekomstig onderzoek moet zich richten op langetermijneffecten, lichaamssamenstelling en vetverdeling. Het gebruik van alleen BMI is ontoereikend: nauwkeurigere maten van centrale adipositas zijn nodig. Geïntegreerde zorgmodellen en vroegtijdige herkenning van obesitas-gerelateerd HF, met aandacht voor multimorbiditeit, zijn essentieel voor effectieve preventie en behandeling. Uniforme meetmethoden en meer inzicht in de rol van ectopisch vet kunnen leiden tot gepersonaliseerde behandelstrategieën en betere uitkomsten voor patiënten met HF en obesitas.
Oxycodonverslaving Lees meer over Oxycodonverslaving Oxycodonverslaving
Het gebruik van opioïden, waaronder oxycodon, is een bewezen effectieve methode in de pijnbestrijding van zowel acute als chronische pijn. Behalve de positieve effecten bij bestrijden van pijn is bekend dat er een verslavingsrisico bestaat bij chronisch gebruik van opioïden en er dus daarmee afhankelijkheid en tolerantie kunnen optreden. In de verslavingszorg wordt de afhankelijkheid van oxycodon als verslavingsprobleem behandeld in samenwerking met de pijnspecialist. In dit artikel worden de stoornis in het gebruik van opiaten en het behandeladvies beschreven.
Het SPING-blok in de palliatieve fase Lees meer over Het SPING-blok in de palliatieve fase Het SPING-blok in de palliatieve fase
Door de vergrijzing neemt het aantal patiënten van ≥ 70 jaar met een heupfractuur toe. Veruit het grootste deel van deze patiënten zijn mobiele ouderen met een goede levensverwachting. Voor hen is het behandeldoel vaak duidelijk; operatief beleid om de beste kansen te creëren voor herstel van mobiliteit. Echter, een deel van de patiënten met een heupfractuur zijn kwetsbare, multimorbide, oudere patiënten. Deze subcategorie patiënten woont vaak in een verpleeghuis en heeft na een heupfractuur in het algemeen een verhoogd risico op negatieve gezondheidsuitkomsten, zoals verlies van functionaliteit, (verlengde) ziekenhuisopname en overlijden. De heupfractuur kan een uiting zijn van kwetsbaarheid en een teken van de palliatieve fase die palliatieve zorg behoeft. In hoeverre is in deze subcategorie patiënten een operatieve behandeling van de heupfractuur passende zorg die bijdraagt aan de kwaliteit van leven en sterven in deze laatste levensfase? Vanuit die context is het SPING-blok ontwikkeld en geïmplementeerd als onderdeel van niet-operatieve behandeling van heupfracturen bij kwetsbare oudere patiënten.
 Cerebraal hyperperfusiesyndroom Lees meer over Cerebraal hyperperfusiesyndroom Cerebraal hyperperfusiesyndroom
Het cerebrale hyperperfusiesyndroom (CHS) is een zeldzame maar ernstige complicatie na carotisrevascularisatie. Door een verstoring van de cerebrale autoregulatie ontstaat een pathologische toename van de bloeddoorstroming in de hemisfeer die van bloed wordt voorzien door de behandelde arteria carotis. Dit kan leiden tot neurologische achteruitgang als gevolg van hersenoedeem en bloedingen. De aandoening manifesteert zich vaak binnen enkele dagen na de ingreep met typisch unilaterale hoofdpijn, maar kan ook gepaard gaan met meer algemene symptomen zoals diffuse hoofdpijn, verwardheid of misselijkheid. De diagnostiek bestaat uit beeldvorming (CT, MRI) en klinische monitoring. Preventie en behandeling richten zich vooral op strikte bloeddrukregulatie en neurologische bewaking. Vroege herkenning is essentieel voor een gunstige uitkomst.
Iatrogene schade in psychotherapie Lees meer over Iatrogene schade in psychotherapie Iatrogene schade in psychotherapie
Onderzoek naar negatieve en mogelijk schadelijke effecten van psychologische behandeling, zogeheten iatrogene schade, staat nog in de kinderschoenen. Ondanks dat er in (effectiviteits)onderzoek steeds meer aandacht komt voor negatieve gebeurtenissen en effecten, met name verkregen via kwalitatieve data, krijgt dit onderwerp in de dagelijkse praktijk nog weinig structurele aandacht. Wat verstaan we precies onder iatrogene schade? En hoe kun je die tijdig signaleren? In dit artikel brengen we de verschillende vormen van negatieve effecten in kaart die onderscheiden moeten worden van potentiële schade. Ook doen we suggesties om potentieel schadelijke effecten vroeg te herkennen. Denk daarbij aan frequente monitoring en het systematisch bespreken van negatieve ervaringen. Met dit nascholingsartikel willen we collega’s stimuleren om niet alleen aan de werkzaamheid van therapie, maar ook aan potentiële (schadelijke) bijwerkingen meer ruchtbaarheid te geven.