Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Steeds meer (oudere) patiënten gebruiken antistollingsmiddelen of trombocytenaggregatieremmers, vaak ook nog een combinatie van deze middelen. Het risico op een trombo-embolie wordt hierdoor beperkt, maar bij een operatieve ingreep bestaat wel een verhoogd risico op een (na)bloeding. Een spinaal-epiduraal hematoom is dé bloedingscomplicatie na een neuraxisblokkade die tot ernstige morbiditeit kan leiden. Kennis van de farmacokinetiek van antistollingsmiddelen en/of trombocytenaggregatieremmers en vertrouwdheid met de richtlijnen over regionale anesthesie bij gelijktijdig gebruik van deze middelen, maken het mogelijk een goede afweging te maken voor de individuele patiënt.

Steeds duidelijker wordt dat de effecten van statines verder reiken dan cholesterolverlaging alleen. Inmiddels worden er ook vasoprotectieve eigenschappen, een verbeterde endotheelfunctie en anti-inflammatoire en immunomodulerende eigenschappen aan statines toegedicht. Daarnaastworden ze gezien als antioxidanten, stabiliseren ze de atheromateuze plaques en hebben ze stamcelregulerende eigenschappen. Dit alles leidtertoe dat het spectrum van indicaties de laatste jaren drastisch wordt verruimd. Er gaan al stemmen op om statines als adjuvante medicatie of therapie toe te voegen in verschillende patiëntencategorieën, met name bij(cardio)vasculaire chirurgie. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken, recent onderzoek en toekomstperspectief van statines. Erwordt ingegaan op twee kernvragen: hebben statines perioperatieve en cardioprotectieve eigenschappen en moeten we ze perioperatief continueren?

Argumenten vóór groeihormoonbehandeling bij kinderen met idiopathisch kleine gestalte zijn: 1) een onbekende oorzaak is geen reden om een kind behandeling te ontzeggen; 2) het onderscheid tussen idiopathisch kleine gestalte en groeihormoondeficiëntie of small for gestational age is arbitrair; 3) de gevoeligheid voor groeihormoon is vrijwel altijd normaal; 4) zonder behandeling is de eindlengte meestal lager dan de referentiespreiding; 5) kinderen met kleine lengte ervaren stress en volwassenen met zeer kleine lengte hebben een verlaagde kwaliteit van leven; 6) het gemiddelde effect van een adequate dosis groeihormoon op de eindlengte is 7 cm; 7) groeihormoon is veilig; en 8) het onthouden van groeihormoonbehandeling aan kinderen met (zeer) kleine gestalte en idiopathisch kleine gestalte is onrechtvaardig, omdat groeihormoon geaccepteerd is bij kinderen met andere vormen van niet door groeihormoondeficiëntie veroorzaakte groeiachterstand met een gelijke lengte en een gelijk behandelingseffect.

In dit artikel worden achtereenvolgens impetigo, mollusca contagiosa, tinea capitis, luiereczeem en hemangiomen besproken. De doelstelling van het artikel is om de herkenning van deze huidbeelden te bevorderen en een leidraad te geven voor het opstarten van een adequaat beleid.

Voor sommige levensvormen zoals planten, gisten en (obligaat) anaerobe bacteriën is zuurstof niet nodig of zelfs schadelijk. De overige diersoorten zijn gedurende de evolutie gewend geraakt aan zuurstof, maar beschikken nog steeds over hypoxiebeschermende mechanismen. Koudbloedigen maken vooral gebruik van hypothermie, ionchannel shutdown en fermentatie. Ze zijn beter in staat tijdelijke anoxie te overleven. Warmbloedige anoxietolerante diersoorten slaan meer zuurstof op en maken gebruik van selectieve verlaging van het metabolisme. Voor de toxiciteit van fermentatieproducten, zoals lactaat, zijn er diverse oplossingen: bufferen (schild), isoleren (centralisatie circulatie) en een nog onbegrepen tolerantie voor lactaatacidose. Hypoxische preconditionering en de duikreflex zijn mooie voorbeelden van ook in de mens aanwezige anoxiebeschermende mechanismen. Tijdens de neonatale periode zijn bijna alle in de natuur bekende anoxiebeschermende mechanismen herkenbaar. HIF1 en adenosine zijn universele anoxie-/hypoxiemediatoren.

Wist u dat 2,5% van de Nederlandse bevolking behandeld wordt voor kanker en dat er jaarlijks 74.500 patiënten de diagnose kanker te horen krijgen?
Afhankelijk van het soort kanker en de uitgebreidheid van de ziekte kan de behandeling bestaan uit een operatie, bestraling, chemotherapie, hormonale behandeling, immuuntherapie, stamceltransplantatie of een combinatie van deze behandelingen.