Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
High-flow zuurstoftherapie (HFZT) is een nieuwe comfortabele vorm van zuurstoftherapie bij kinderen waarbij bevochtigde en
In de randomised clinical trial (ook wel Randomised Controlled Trial of RCT genoemd) wordt er gewerkt met verschillende groepen (experimentele, controle- en/of placebogroep) die een interventie of behandeling ondergaan. Vervolgens kijkt de onderzoeker wat het effect is van de interventies in beide groepen en bepaalt het verschil.
Door de gecontroleerde opzet heeft een RCT een hoge mate van bewijskracht in de ‘piramide van evidence’. Vandaar dat zorgverleners bij voorkeur RCT’s lezen als zij willen weten of een interventie effectief is. Bij het beoordelen van een RCT is het van belang om vertekening of ‘bias’ te herkennen. Hierdoor kunnen systematische fouten optreden, die van invloed zijn op de causale relatie tussen de interventie en het gevonden effect. In dit artikel wordt uiteengezet of vertekening kan optreden door selectie, al of niet blindering van onderzoekers en/of deelnemers en door uitvallen van deelnemers tijdens het onderzoek.
Flexible Assertive Community Treatment (FACT) als organisatiemodel is in steeds meer delen van de wereld bekend. Dit organisatiemodel kenmerkt zich door behandeling op drie aspecten: crisispreventie en -bestrijding, behandeling en herstel. In een FACT-team werken verschillende disciplines. Forensisch FACT verschilt van andere FACT-teams, doordat de nadruk van de behandeling ligt op het voorkomen van delicten en het beschermen van de samenleving, vanuit het Risk-Needs-Responsivity model. Ook werkt een forensisch FACT-team samen met een aantal specifieke forensische ketenpartners zoals politie, reclassering en forensische klinieken. Verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten GGZ hebben een grote rol in de forensische FACT. Verpleegkundigen coördineren de dagelijkse zorg rondom patiënten en onderhouden contacten met familie en/of naasten. Zij voeren een groot aantal van de interventies uit zoals de agressie- en emotieregulatietraining of het opstellen van een delictscenario. Verpleegkundig specialisten GGZ zijn hoofdbehandelaar in een forensisch FACT-team, en hebben de rol van coach naar de teamleden. Ze zijn als onderzoeker en innovator betrokken bij nieuw te vormen en te implementeren beleid.
Anti-epileptica worden door neurologen veelvuldig voorgeschreven. De patiënt dient hierbij voorgelicht te worden over bijwerkingen die mogelijk optreden. Verondersteld wordt dan ook dat de voorschrijver bekend is met de meest voorkomende bijwerkingen. Het is echter niet geheel voorspelbaar wanneer en bij wie bijwerkingen zullen optreden.
Beperkingen in het intellectuele functioneren komen veel voor en gaan vaak samen met psychiatrische stoornissen. Deze duale problematiek – een lager IQ én een psychische aandoening – treft mensen van alle leeftijden en verhoogt het risico op psychiatrische problematiek met een factor drie tot vier. Toch worden deze patiënten in de GGZ niet altijd herkend of adequaat benaderd.
In deze nascholing leert u deze doelgroep beter signaleren, begrijpen en behandelen.
BLOK A richt zich op de herkenning van een lager IQ binnen de GGZ. U krijgt inzicht in de kenmerken van deze patiënten, het verhoogde risico op comorbiditeit en de uitdagingen in diagnostiek.
BLOK B behandelt de omgang, bejegening en behandeling van psychiatrische patiënten met een lager IQ. Hierbij wordt gebruikgemaakt van kennis uit zowel de GGZ als de VGZ, met aandacht voor praktijkervaringen, wetenschappelijke onderbouwing en bestaande zorgprogramma’s.
Deze nascholing biedt u praktische handvatten om de kloof tussen GGZ en VGZ te overbruggen en betere zorg te leveren aan deze kwetsbare en vaak over het hoofd geziene patiëntengroep.
Pas op de leeftijd van 25 jaar is de uitrijping van ons brein voltooid. Alle exogene invloeden vóór die leeftijd kunnen een negatieve invloed hebben op het eindresultaat. Alcohol bij jongeren en adolescenten, zeker onder de 18 jaar, heeft een bewezen negatief effect op de ontwikkeling van cerebrale functies, met als gevolg concentratie- en leerstoornissen, slaapstoornissen, risico op verslavingen en achterstand in cognitieve en emotionele ontwikkeling. De regionale alcoholpoli biedt secundaire preventie door jongeren na een intoxicatie voorlichting te geven.