Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
In alle oudere acute richtlijnen staat het geven van 15 liter zuurstof over een non-rebreathing mask als een van de eerste stappen voor het toedienen van de maximale hoeveelheid zuurstof om hypoxemie en daarmee hypoxie te behandelen of te voorkomen. Maar ook in de dagelijkse anesthesiologische praktijk wordt het voordeel van een hoge inspiratoire zuurstoffractie (FiO2) bij o.a. inductie, detubatie en wondinfecties al jaren gezien. Dat een overschot aan zuurstof schadelijk kan zijn is al bekend sinds de jaren vijftig, toen retinopathie bij prematuren werd geassocieerd met zuurstoftoediening. De laatste jaren komt er steeds meer aandacht voor de potentiële gevaren van zuurstoftherapie.
Deze casus sluit aan op een eerder in Physios verschenen artikel over hoofdpijn vanuit fysiotherapeutisch perspectief. Dat artikel verdiept zich in de beroepsspecifi eke invulling van het diagnostische proces en het behandelproces voor de fysiotherapeut. Patiënten met hoofdpijn komen vaak in de praktijk van de fysiotherapeut en/of manueeltherapeut. Het is daarom belangrijk dat de fysio- of manueeltherapeut kan screenen op rode vlaggen, en de veelvoorkomende hoofdpijntypen migraine, tension type hoofdpijn en cervicogene hoofdpijn kan diagnosticeren. Patiënten met tension type hoofdpijn en met cervicogene hoofdpijn zijn goed behandelbaar door fysiotherapeuten en/of manueeltherapeuten die daar specifieke relevante nascholing voor gevolgd hebben. Anders is verwijzing naar een collega noodzakelijk om te zorgen dat deze patiënten de best mogelijke zorg krijgen.
De opioïden behoren tot de oudste, bekendste en (vooral onder leken) beruchtste geneesmiddelen ter wereld. Opium, het ingedroogde melksap van de Papaver somniferum (‘slaapverwekkende papaver’), werd al enkele duizenden jaren voor onze jaartelling gebruikt. Over de definities van ‘opioïd’ en ‘opiaat’ is de literatuur niet eenduidig. Over het algemeen is de term ‘opiaat’ gereserveerd voor natuurlijke alkaloïden die worden geëxtraheerd van de Papaver somniferum, zoals morfine en codeïne. De term opioïd omvat naast opiaten ook (semi-)synthetische geneesmiddelen, waaronder oxycodon en fentanyl.
Het aandeel van ouderen in de totale bevolking neemt toe. Deze groep zal in toenemende mate een beroep doen op de gezondheidszorg en dus ook op IC-zorg. Er zijn grote verschillen in het risico op overlijden bij ouderen die op de IC worden opgenomen. De uitkomsten na electieve chirurgie zijn beter dan na een spoedopname of spoedchirurgie. Treedt acute nierschade op of wordt de patiënt mechanisch beademd, dan neemt het risico op overlijden verder toe. Ook het optreden van een delier is geassocieerd met een slechtere uitkomst.
Al jaren wordt gesproken over het verbeteren van de kwaliteit van zorg in de ouderenzorg. Meestal gaat het dan over de ‘technische kwaliteit’, met elk jaar een ander aandachtsgebied: medicatie, hygiëne, vrijheidsbeperkende maatregelen enzovoort. Stuk voor stuk uiteraard belangrijke onderwerpen, die ook zeker tot verbeteringen hebben geleid. De Zweedse banden zijn uitgebannen, medicatieprocessen zijn veiliger; waarbij steeds de veronderstelling leeft dat dit is wat de zorgvrager nodig heeft. Hoe breng je als zorgverlener echter werkelijke ruimte voor kwaliteit van leven van mensen die kwetsbaar zijn en risico’s lopen? Wat doe je wanneer je gebonden bent aan wetgeving en zorgplicht? Hoe ga je om met risico’s die gepaard gaan met de vrijheid van een zorgvrager? Dit artikel gaat op deze vragen in en geeft handreikingen hoe om te gaan met de kansen voor het optimaliseren van de kwaliteit van leven van de kwetsbare zorgvrager.
Dit artikel beschrijft de meest voorkomende gesloten vingerletsels waar de algemene fysiotherapeut mee in aanraking kan komen. Het doel is een beknopt overzicht geven van de diverse pathologieën en directe handvatten bieden voor de diagnostiek. Hiermee kan de fysiotherapeut weloverwogen bepalen of het klinisch beeld door een gespecialiseerde professional (handtherapeut en/of handchirurg) moet worden gezien om genuanceerde diagnostiek mogelijk te maken. Het is belangrijk om onderscheid te kunnen maken tussen relatief onschuldig letsel en letsels met (ernstige) gevolgen. Uiteindelijk kunnen diagnostische missers leiden tot een pijnlijke, instabiele deformiteit van de vinger, met chronische klachten en forse beperkingen in het dagelijks functioneren als gevolg.