Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Acute postoperatieve pijn is een veelvoorkomend multifactorieel probleem dat een negatieve invloed kan hebben op patiëntcomfort en postoperatief herstel. Postoperatieve pijn kan de kans op complicaties vergroten, opnameduur verlengen en zorgkosten verhogen. Preoperatieve risicostratificatie kan patiënten met een verhoogd risico op acute postoperatieve pijn identificeren. Extra aandacht voor perioperatieve pijnzorg begint bij de juiste selectie van patiënten met een verhoogd risico op pijnproblematiek tijdens de preoperatieve anesthesiologische evaluatie. Ieder ziekenhuis zou een stappenplan moeten hebben met aanvullende pre-, intra- en postoperatieve pijnzorg om het voor deze patiënten mogelijk te maken de kans op acute en chronische pijn en langdurig opioïdgebruik te voorkomen. Een transitionele pijnservice kan een onderdeel zijn van dit beleid.
Dexmedetomidine wordt op de IC gebruikt voor sedatie, vooral bij patiënten waarbij behoud van spontane ademhaling gewenst is of als therapie bij delier. Het middel kent verschillende voordelen, maar bradycardie en hypotensie zijn veelvoorkomende bijwerkingen. Na publicatie van een vervolganalyse van de SPICE III-trial waarschuwde het CBG in 2022 voor een verhoogde mortaliteit bij IC-patiënten van 65 jaar en jonger. Nieuwe literatuur bevestigt het verhoogde risico op bradycardie, vooral bij jongere patiënten, terwijl het effect op mortaliteit onduidelijk blijft. Aan de hand van een fictieve casus wordt de klinische relevantie van deze bevindingen besproken.
Van de patiënten die gediagnosticeerd worden met kanker is meer dan de helft 70 jaar en ouder. Ongeveer 30% van de oudere chirurgische patiënten is kwetsbaar en kwetsbaarheid is een risicofactor voor ongunstige postoperatieve uitkomsten. Essentieel in deze populatie zijn preoperatieve screening op kwetsbaarheid, inventarisatie van de verschillende behandelopties en hun implicaties, inschatting van het risico op postoperatieve complicaties en herkenning van domeinen die door interventies misschien geoptimaliseerd kunnen worden om postoperatieve uitkomsten te verbeteren; dit alles vindt laagdrempelig plaats in een multidisciplinaire setting. Samen met patiënt en diens naasten worden de behandeldoelen geïnventariseerd en (aan de hand van bovengenoemde factoren) op haalbaarheid beoordeeld. Dit proces van gedeelde besluitvorming zorgt voor een behandelplan op maat voor de individuele patiënt. Zorg op maat is een belangrijk aspect van waardegedreven en toekomstbestendige zorg.
Restanten van pijnstillers en andere geneesmiddelen komen na gebruik in het milieu terecht. In oppervlaktewater worden concentraties diclofenac, ibuprofen en naproxen gemeten waarbij schadelijke effecten kunnen optreden bij dieren en planten. Door het terugdringen van de hoeveelheid pijnstillers in het milieu kunnen we deze milieurisico’s verminderen. Zorgverleners en patiënten kunnen hieraan een belangrijke bijdrage leveren door bewustere keuzes te maken bij het voorschrijven en gebruiken van pijnstillers. Voor oraal gebruik heeft paracetamol vanuit milieuoogpunt de voorkeur: dit levert de minste milieurisico’s op. Uitwisselen van diclofenac, naproxen en ibuprofen levert geen milieuwinst op, maar voorkomen van onnodig en onjuist gebruik van NSAID-gels levert juist wel een essentiële bijdrage. Naast bewust voorschrijven van pijnstillers en zorgvuldig gebruik zijn educatie, ketensamenwerking en gedragsverandering van belang.
Corticosteroïden spelen een cruciale rol in de behandeling van verschillende neurologische aandoeningen zoals multipele sclerose en myasthenia gravis vanwege hun anti-inflammatoire werking. Daarnaast gaat met name dexamethason ook oedeemvorming in het centraal zenuwstelsel tegen. Corticosteroïden beïnvloeden de hypothalamus-hypofyse-bijnieras en hebben brede effecten op het lichaam. Farmacologisch variëren ze in potentie, halfwaardetijd, mineralocorticoïde eigenschappen en de mate van passage van de bloed-hersenbarrière, wat hun klinische toepassing bepaalt. Naast hun therapeutische voordelen brengen corticosteroïden aanzienlijke risico’s met zich mee, zoals ontwikkeling van osteoporose, diabetes mellitus, hypertensie, adipositas en myopathie. Ze kunnen ook leiden tot neuropsychiatrische bijwerkingen, slaapstoornissen en een verhoogde infectiegevoeligheid. Langdurig gebruik onderdrukt de natuurlijke cortisolproductie, wat kan leiden tot tertiaire bijnierschorsinsufficiëntie. Om bijwerkingen te beperken, wordt aanbevolen corticosteroïden in zo laag mogelijke dosering en voor een zo kort mogelijke periode te gebruiken. Monitoring van patiënten tijdens gebruik van corticosteroïden is essentieel. Bij langdurig gebruik kunnen preventieve maatregelen geïndiceerd zijn.
Het tapiasyndroom is een zeldzame aandoening die wordt gekenmerkt door unilaterale uitval van de n. hypoglossus en de n. laryngeus recurrens. De uitval ontstaat meestal na intubatie of langdurige positionering van het hoofd en leidt tot heesheid, tongdeviatie en slikproblemen. Een nauwkeurige differentiële diagnose is essentieel om centrale oorzaken en andere schedelbasissyndromen uit te sluiten. De behandeling is conservatief, met logopedie als belangrijkste pijler; de rol van corticosteroïden is omstreden. Preventieve maatregelen zoals correcte intubatietechniek en cuffdrukcontrole zijn belangrijk om zenuwschade te vermijden. De prognose is variabel, maar herstel is bij milde laesies vaak gunstig. Gunstige prognostische factoren zijn een korte duur van intubatie, vroege herkenning, starten met logopedie, afwezigheid van onderliggend neurologisch lijden en een jongere leeftijd.