Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Dit artikel doet verslag van een promotieonderzoek waaruit bleek dat aanvullende stabiliteitstraining bij patiënten met knieartrose geen meerwaarde heeft boven spierversterkende en functionele oefeningen, zelfs niet in een onderzoeksgroep van patiënten met instabiliteitsklachten. Beide oefenprogramma’s waren net zo effectief in het verminderen van pijn en verbeteren van fysiek functioneren en kniestabiliteit, met effectgroottes hoger dan in vrijwel alle eerdere RCT’s bij knieartrose. Deze hoge effecten werden ook gevonden bij patiënten in een vergevorderd stadium van artrose (op basis van MRI). Daarnaast bleek dat sterke bovenbeenspieren van essentieel belang zijn voor het dagelijks functioneren bij knieartrose.
Vermindering van dwang en drang; herstelondersteunende zorg; hogere maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van de geestelijke gezondheidszorg; verregaande ambulantisering. Allerlei factoren dwongen de Nederlandse geestelijke gezondheidszorg (GGZ) tot herziening van de gesloten-opnameafdelingen. Diverse partijen zochten gezamenlijk naar een antwoord op dit dilemma en vonden dit in de ontwikkeling van high en intensive care (HIC). De belangrijkste twee doelstellingen van HIC zijn hoge kwaliteit van zorg en minimale toepassing van gedwongen interventies. Hierin speelt de verpleegkundige discipline een belangrijke rol. In dit artikel wordt beschreven wat HIC is en wat de rol van de verpleegkundige discipline binnen de HIC betekent. Hierbij wordt gebruikgemaakt van literatuur en ook van de ervaring die de afgelopen twee jaar op de HIC´s van GGz Breburg is opgedaan met de in het Werkboek HIC beschreven standaard.
Eerst wordt ingegaan op wat HIC is en wat dit betekent voor de verpleegkundige praktijk. Vervolgens worden valkuilen en krachten van het verpleegkundig team tijdens het ontwikkelproces beschreven. Daarna komt een aantal voor de HIC onmisbare verpleegkundige interventies aan bod en wordt ingegaan op de rol van verpleegkundigen op de HIC.
Gezien het thema van dit nummer van Praktische Pediatrie, ‘aanvallen’, lag het voor de hand om bij het interview het accent te leggen op epilepsie. Epilepsie komt in Nederland veel voor: jaarlijks krijgen 2000 kinderen de diagnose; meer dan 20.000 kinderen lijden eraan. Ik sprak met dé deskundigen op dit gebied: Oebo Brouwer en Kees Braun. Zij hebben ieder hun eigen specialiteit en vullen elkaar dus goed aan, ook in dit interview.
Syncope is een veelvoorkomend probleem dat vaak zorgt voor ongerustheid bij patiënt en ouders. Toch is de oorzaak meestal onschuldig. Met dit artikel willen we de algemeen kinderarts handvatten geven om de onschuldige reflexsyncope te herkennen. Het tijdig herkennen van deze onschuldige oorzaak bespaart de patiënt maar ook de dokter veel onrust en onzekerheid. De behandeling bestaat uit een zorgvuldige uitleg aan patiënt en ouders en hen bewust maken van het onschuldige en zelflimiterende karakter van de klachten. Na deze geruststelling zullen de klachten vaak minder als een probleem worden ervaren. Door patiënten daarnaast te leren de voortekenen te herkennen, kunnen ze zelf maatregelen treffen waardoor ze flauwvallen kunnen voorkomen.
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) komt voor bij drie tot vijf procent van de kinderen. Van de kinderen met ADHD houdt ongeveer 70 procent ook klachten in de volwassenheid. De belangrijkste gedragskenmerken van ADHD zijn onoplettendheid, impulsiviteit en hyperactiviteit. Bij de behandeling van ADHD bij kinderen komen in eerste instantie niet-medicamenteuze adviezen in aanmerking. Voor de medicamenteuze behandeling komen psychostimulantia (methylfenidaat en dexamfetamine) en andere middelen (zoals atomoxetine) in aanmerking. Voor de behandeling van ADHD bij kinderen bestaat een Nederlandse richtlijn; voor volwassenen ontbreekt die. De geneesmiddelen bij ADHD hebben invloed op de dopaminerge en/of noradrenerge transmissie en zijn effectief bij ongeveer 70 procent van de kinderen met ADHD. Veelvoorkomende bijwerkingen van de psychostimulantia zijn hoofdpijn, nervositeit en slapeloosheid. Ook hebben de middelen bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid, zoals nervositeit, slaperigheid en angst. Methylfenidaat en atomoxetine vallen in categorie I voor de verkeersdeelname, dexamfetamine in categorie II. Wanneer in de Eigen Verklaring melding wordt gemaakt van ADHD en/of het gebruik van psychostimulantia zal het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen om een keuring door een arts of psychiater vragen.
Ik kom als bedrijfsarts steeds vaker volwassenen tegen bij wie de diagnose ADHD is gesteld. ADHD en werk gaan namelijk vaak prima samen, maar soms ontstaan er problemen. Mensen met ADHD kunnen verschillende dingen tegelijk doen, ze zijn creatief, hebben veel energie en lopen over van enthousiasme. De kans op succesvol werken neemt toe als zij op het werk zelf het heft in handen nemen en steun organiseren. Daarbij is het van belang dat zij leren plannen en organiseren. Gelukkig leven we in het multimediatijdperk met velerlei handige apps om hen hierbij te ondersteunen. Ik heb weliswaar geen ADHD, maar eerlijk gezegd gebruik ik deze apps zelf ook om georganiseerd te blijven in drukke tijden.