Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Drugs kunnen in drie klassen worden ingedeeld: het centraal zenuwstelsel stimulerende middelen (‘uppers’), het centraal zenuwstelsel dempende middelen (‘downers’) en hallucinogenen. Bij middelen die het centraal zenuwstelsel stimuleren zijn de meest voorkomende lichamelijke complicaties cardiovasculair, onrust en hyperthermie. Al deze verschijnselen dienen in eerste instantie te worden behandeld met benzodiazepinen. Bij MDMA kan ernstige acute hyponatriëmie ontstaan. Bij de downers doen zich vooral neurologische problemen voor in de vorm van EMV-dalingen. Bij de downer GHB is de behandeling vooral ondersteunend. Bij opioïden kan naloxon worden gebruikt als antidotum, hetzij in zeer lage dosering bij afhankelijkheid. Hallucinogenen geven weinig somatische pathologie.
Het cardiovasculaire risico bij vrouwen neemt sterk toe na de overgang. De bedrijfsarts kan een rol spelen bij het signaleren van cardiovasculaire risicofactoren. Preventie en reductie van risicofactoren dient zo vroeg mogelijk plaats te vinden en kan het cardiovasculair risico aanzienlijk verminderen. Daarmee kan langdurig verzuim en arbeidsongeschiktheid worden voorkomen.
Naar verwachting zullen we in de toekomst vaker te maken krijgen met patiënten die er bewust voor kiezen om af te zien van eten, drinken en kunstmatige voeding, om zo het levenseinde te bespoedigen. De handreiking, die in 2015 is afgerond, wil professionals zoals verpleegkundigen, verzorgenden en artsen helpen om de wilsbekwame patiënten goed voor te bereiden en te begeleiden om het lijden te verlichten. Daarnaast kan de handleiding ook door patiënten, hun naasten en vrijwilligers gebruikt worden.
Ongeveer 2800 keer per jaar ziet een patiënt bewust af van vocht en voeding (2,1% van alle sterfgevallen in ons land).
De QT-tijd is de tijd in het elektrocardiogram (ecg) vanaf de start van het QRS-complex tot het einde van de T-top. Het is de elektrische uiting van de depolarisatie- en repolarisatiefase van de ventriculaire cardiomyocyten. Verlenging van de QT-tijd gaat gepaard met een verhoogd risico op hartritmestoornissen en plotse hartdood. Geneesmiddelen zijn de belangrijkste oorzaak van verworven lange-QT-syndroom. Het routinematig maken van een ecg bij de start van medicatie is echter niet zinvol. Het risico op hartritmestoornissen bij een individuele patiënt is lastig te bepalen en mede afhankelijk van het betreffende geneesmiddel en eventuele comedicatie. Op basis van een gerichte anamnese, met aandacht voor de (cardiale) voorgeschiedenis, familieanamnese en andere risicofactoren, kan worden bepaald of een ecg voorafgaand aan en na de start van een QT-tijd-verlengend geneesmiddel geïndiceerd is.
Het aantal mensen met een dementie, een begrip dat verwijst naar aandoeningen die leiden tot cognitieve stoornissen met significante invloed op het dagelijks functioneren, stijgt aanzienlijk met het vergrijzen van de samenleving. Dementie komt echter ook voor bij jongere mensen die nog deelnemen aan het arbeidsproces. Dit kan grote consequenties hebben voor hun functioneren en de veiligheid van henzelf en anderen. Tijdige herkenning is dan ook van groot belang, waarbij ook de bedrijfsarts een belangrijke rol heeft.
Tendinopathieën hebben een hoge incidentie en prevalentie in de eerstelijns fysiotherapeutische praktijk. Hoewel de diagnostiek meestal weinig problemen oplevert, blijkt het herstel ervan moeizaam te zijn en treedt er vaak chroniciteit en/of recidivering van de klachten op. Voor de algemeen practicus is niet duidelijk wat nu een effectief behandelbeleid is. Wetenschappelijke literatuur is voor fysiotherapeuten beperkt toegankelijk en het kost erg veel tijd om dit te bestuderen en te vertalen naar de context van de fysiotherapie. Bovendien zijn er nauwelijks geldende richtlijnen over deze materie gepubliceerd. Om deze ‘knowledge gap’ te slechten geeft dit artikel een beknopt overzicht van de recente literatuur over de pathofysiologie en oefentherapie bij tendinopathieën. De focus ligt daarbij op tendinopathie van de patellapees (ook wel aangeduid als jumper’s knee) en midportiontendinopathie van de achillespees.