Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
In de dagelijkse praktijk van de openbare apotheek krijgt u als apotheker regelmatig te maken met morele vraagstukken. De casus van mevrouw Jorissen illustreert hoe waarden, belangen en verantwoordelijkheden kunnen botsen – tussen patiënt, familie, zorgverleners en zorgverzekeraars. Farmaceutische zorg vindt plaats in een complex web van relaties waarin professionele keuzes steeds verantwoording vragen.
Deze e-learning gaat in op de ethiek van de openbare farmacie. U leert over het krachtenveld waarin de apotheker opereert en de morele complexiteit van dagelijkse beslissingen. De nascholing biedt handvatten voor normatieve professionalisering: het vermogen om morele kwesties te herkennen, analyseren en bespreekbaar te maken. Daarbij krijgt u ook de Ethiekwijzer aangereikt: een praktisch hulpmiddel dat u helpt bij ethische reflectie in uw werk.
U doorloopt achtereenvolgens de context van farmaceutische zorg, de rol van morele afwegingen in professioneel handelen, en de toepassing van ethische inzichten in concrete praktijksituaties.
Deze nascholing helpt u om, naast vakinhoudelijke deskundigheid, ook uw ethische competenties te versterken – essentieel voor professionele, verantwoorde en zorgvuldige farmaceutische zorg.
Dementie heeft ingrijpende gevolgen voor zowel de patiënt als diens omgeving. Door de vergrijzing neemt het aantal patiënten de komende jaren sterk toe, wat leidt tot een hogere zorgvraag en maatschappelijke belasting. In 2050 zijn er naar verwachting nog maar 27 werkenden per patiënt met dementie, tegenover 60 nu.
Deze e-learning richt zich op de rol van de apothekersassistent bij dementie, met de nadruk op de ziekte van Alzheimer. Je leert welke medicatie mogelijk tijdelijk verbetering of stabilisatie geeft, welke complicaties medicamenteus kunnen worden behandeld en hoe belangrijk correcte inname is. Ook komt de signalerende rol van de apotheek aan bod, bijvoorbeeld bij middelen die klachten kunnen verergeren.
Naast medicatie is er aandacht voor niet-medicamenteuze ondersteuning en voor het bieden van voorlichting en hulp aan mantelzorgers, die zelf ook risico lopen op overbelasting.
Tot slot behandelt deze nascholing kort enkele juridische aspecten van dementie, zoals wilsonbekwaamheid, vertegenwoordiging en euthanasieverzoeken.
Deze nascholing helpt jou als apothekersassistent om patiënten met dementie en hun naasten beter te begeleiden, te signaleren en professioneel te ondersteunen in de dagelijkse praktijk.
Het is voor professionals die met zuigelingen werken belangrijk om de huidige richtlijn Preventie van Wiegendood en de adviezen voor veilig slapen te kennen. Adviezen voor een veilige slaapomgeving berusten enerzijds op de resultaten van fundamenteel onderzoek naar de pathofysiologie van wiegendood, anderzijds op de door systematische statistische analyse van de gevallen van wiegendood gevonden risicofactoren (LWW).
Bestaande adviezen blijven gelden: rugligging, geen blootstelling aan sigarettenrook, niet samen in één bed slapen (< 4 maanden oud), geen dekbedgebruik en geen voorwerpen in bed. Beschermende factoren zijn borstvoeding, fopspeen, babyslaapzak en de eerste zes maanden op de ouderslaapkamer slapen in een eigen bedje.
Adviezen naar aanleiding van recente inzichten zijn: prematuren > 32 weken in rugligging, fopspeen adviseren ook bij borstvoeding als die goed op gang is, tweelingen niet in één bed, geen stabilisatiekussens gebruiken, waarschuwen tegen het samen op de bank slapen.
‘Veilig slapen’ dient een vast onderdeel te zijn van het (ontslag)gesprek.
In dit artikel worden handreikingen gegeven om een goede onderzoeksvraag te formuleren. Onderzoek doen begint met het vaststellen van een klinische onzekerheid. Tegen een probleem aanlopen is niet moeilijk, dit probleem vertalen naar een onderzoekbare vraag is dat wel. In het artikel wordt eerst ingegaan op het vaststellen van een klinische onzekerheid. Vervolgens worden soorten vragen en onderzoeksterreinen besproken. Tot slot komen de elementen van de onderzoeksvraag aan bod en de criteria waaraan deze vraag moet voldoen.
In het algemeen is te stellen dat het ontstaan van schouderklachten bij de bovenhandse sporter is gerelateerd aan de hoge eisen die worden gesteld aan de schouderregio door het genereren van krachten in de eindstanden, en dat gecombineerd met techniekfouten, nadelige adaptaties en de vele herhalingen. Het doel van een tweeluik over dit onderwerp is aan de algemeen fysiotherapeut een compact overzicht bieden van de huidige inzichten rondom de schouderklachten die optreden bij werp- en slagsporten. In beperkte mate zal ook hangen aan de arm en uitstoten van gewichten aan bod komen. Dit eerste deel van het tweeluik start met de beschrijving van de normale werp- en slagbeweging, met daarop volgend hoofdstukken over de mogelijke oorzaken en de specifieke aandoeningen die gerelateerd zijn aan bovenhandse sporten. In een volgend deel komen de diagnostiek en de fysiotherapeutische behandeling aan bod.
Trombocytentransfusie voor intracerebraal hematoom bij patiënt die trombocytenaggregatieremmer gebruikt? | Verlaging van systolische bloeddruk tot onder 140 mmHg bij acuut intracerebraal hematoom