Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Hoewel de behandeling van eetstoornissen meestal plaatsvindt in gespecialiseerde centra, is het voor algemeen werkende psychiaters belangrijk om de signalen te herkennen en adequaat te reageren. Anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) en de eetbuistoornis (BED) beginnen vaak in de puberteit of adolescentie en blijven regelmatig jarenlang onopgemerkt. Vroege herkenning en interventie zijn echter cruciaal voor een gunstig beloop. Daarbij is de motivatie voor behandeling vaak laag, wat de zorg complex maakt.
In deze e-learning wordt u ondersteund in het aanscherpen van uw diagnostiek en leert u omgaan met de ambivalentie van de patiënt.
BLOK A behandelt de kernkenmerken van AN, BN en BED, en geeft inzicht in signalering, diagnostiek en de rol van comorbiditeit, zowel somatisch als psychiatrisch.
BLOK B richt zich op behandelmogelijkheden, inclusief wanneer en waar specialistische verwijzing noodzakelijk is.
Deze nascholing helpt u om eetstoornissen tijdig te herkennen, passend te interveniëren en bij te dragen aan betere behandelresultaten door vroege betrokkenheid.
Mondgezondheid omvat meer dan alleen tanden en kiezen. Het volledige orofaciale systeem – van de onderste helft van de schedel tot en met de hals – speelt hierbij een rol. Binnen dit systeem bevinden zich onder andere de tong, speekselklieren, temporomandibulaire gewrichten en dentitie. In het functioneren van het orale systeem zijn kauwen, spreken en mimiek afhankelijk van complexe spier- en gewrichtsbewegingen.
In deze nascholing, het eerste deel van een tweeluik, worden de dentitie en het parodontium besproken. U leert hoe u als huisarts mondongezondheid kunt signaleren, welke interventies binnen uw bereik liggen en wanneer samenwerking met een tandarts of mondzorgteam nodig is. De relatie tussen mondgezondheid en algemene gezondheid komt eveneens aan bod.
Organen zoals de tonsillen, neus, farynx en larynx blijven buiten beschouwing, aangezien bekend veronderstelde kennis. In deel 2 worden de orale slijmvliezen, de tong, speekselklieren, speeksel en kaakgewrichten behandeld.
In dit nummer, en dus ook in dit interview, worden grenzen overschreden. Wij gaan zelf de grens over, naar ‘de tropen’, maar we hebben het ook over de kinderen die alleen of met hun ouders de grens naar Nederland zijn overgestoken: de vluchtelingen. Ik sprak met twee collega’s die hun carrière vooral in dienst hebben gesteld van kinderen in en uit andere landen.
In de pancreaschirurgie is de laatste jaren op meerdere terreinen vooruitgang geboekt. Minimaal invasieve technieken hebben hun intrede gedaan bij resecties. Zowel voor pancreasstaartresecties als voor pancreatoduodenectomieën (whipple-operaties) werden hiervoor succesvolle landelijke trainingsprogramma’s opgezet. De toegevoegde waarde van de minimaal invasieve technieken (laparoscopie en robot-geassisteerd) wordt momenteel in gerandomiseerde trials onderzocht. Voor het lokale irresectabele pancreascarcinoom zijn er nieuwe behandelingsmodaliteiten die momenteel worden onderzocht. Dit betreft de nieuwe combinatiechemotherapeutica Folfirinox, radiofrequente ablatie, irreversibele elektroporatie en stereotactische radiotherapie. In sommige gevallen ontstaat door Folfirinox een down-staging waardoor alsnog een resectie mogelijk is. Wat betreft perioperatieve pijnbestrijding lijkt continue wondinfiltratie met lokale anesthetica een volwaardige aanvulling op het bestaande arsenaal. In een gerandomiseerde trial bleek deze vorm van pijnbestrijding niet onder te doen voor thoracale epidurale analgesie bij patiënten die open-pancreas- of hepatobiliaire chirurgie ondergingen.
Om goed te communiceren met verwarde ouderen, is het belangrijk op hun belevingswereld af te stemmen. Dat betekent afstemmen op het limbische brein; dat is het deel van de hersenen dat gestuurd wordt door emoties. Optimale communicatie is veelal non-verbaal en zal bestaan uit: contact maken, meebewegen en uitnodigen. Creativiteit is daarbij belangrijk, evenals het aanpassen van het tempo en het voorkomen van faalervaringen. Als zich gedragsproblemen voordoen, is het aan te raden een stappenplan te volgen voor een zorgvuldige doelbepaling en analyse. Van daaruit kunnen interventies worden ingezet. Deze zullen er veelal op gericht zijn oorzaken weg te nemen en de oudere een veilig en tevreden gevoel te geven.
Ondervoeding komt vaker voor dan gedacht en is niet altijd direct zichtbaar. Zelfs bij overgewicht kan er sprake zijn van ondervoeding. De oorzaken zijn niet altijd duidelijk. Ondervoeding is een probleem in de Nederlandse gezondheidszorg. Uit cijfers van de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) blijkt dat 20 tot 25% van de verpleeghuispatiënten en 15 tot 20% van de thuiszorgcliënten ondervoed is.
We spreken van ondervoeding bij meer dan 5% onbedoeld gewichtsverlies in de voorafgaande maand of meer dan 10% onbedoeld gewichtsverlies in de voorafgaande zes maanden en/of bij een BMI <18,5 bij ouderen vanaf 65 jaar. Ondervoeding ontstaat als een patiënt te weinig voedingsstoffen (met name eiwitten) binnenkrijgt, soms door een verhoogde behoefte. Dit leidt tot afname van gewicht en spiermassa en tot extra complicaties na medische behandeling, verminderde weerstand, slechte wondgenezing, verhoogde kans op infecties en verminderde kwaliteit van leven. Verschillende onderzoeken tonen aan dat ondervoeding bovendien leidt tot substantieel hogere kosten van de gezondheidszorg en meer sterfte. Vroege herkenning en behandeling zijn noodzakelijk om deze negatieve gezondheidsgevolgen te voorkomen. De belangrijkste risicogroepen voor ondervoeding zijn ouderen, chronisch zieken, oncologische patiënten en patiënten voor en na een ziekenhuisopname.