Nascholing voor en door zorgprofessionals

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten (SOLK) komen veel voor in de huisartsenpraktijk en kunnen leiden tot aanzienlijke beperkingen in het dagelijks functioneren. Deze nascholing biedt POH’s-GGZ inzicht in de aard van SOLK, het onderscheid tussen verschillende syndromen zoals CVS, FMS en PDS, en het concept van de somatische symptoomstoornis volgens de DSM-5. In BLOK A wordt ingegaan op de definities en classificaties van SOLK binnen zowel de somatische als psychiatrische kaders, inclusief de veranderingen van DSM-IV naar DSM-5. BLOK B bespreekt de functionele beperkingen en maatschappelijke impact van SOLK, waaronder kwaliteit van leven, werkuitval en kosten. De nascholing benadrukt het belang van een biopsychosociale benadering en het versterken van de behandelrelatie, waarbij de POH-GGZ een centrale rol vervult. De e-learning is bedoeld om de POH-GGZ te ondersteunen in het vroegtijdig herkennen en effectief begeleiden van patiënten met SOLK, gebaseerd op recente wetenschappelijke inzichten en praktijkervaring. Zo draagt deze nascholing bij aan betere zorg én een versterkte vertrouwensrelatie tussen zorgverlener en patiënt.

De GGZ in Nederland wordt al sinds 1995 gezien als een internationale koploper op het gebied van eHealth. In de afgelopen decennia is er veel ontwikkeld en onderzocht. Toch staan we anno 2017 op een omslagpunt. Nieuwe inzichten in het gebruik van internettechnologie binnen behandelrelaties en bredere veranderingen in de zorg vragen om een digitale transformatie. Traditionele modellen en systemen – zoals het medisch model, financieringsstructuren en het elektronisch patiëntendossier – staan onder druk. In deze e-learning krijgt u een breed en onderbouwd overzicht van de huidige stand van zaken in de eHealth binnen de GGZ. BLOK A bestaat uit drie delen: A1 en A2 zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, A3 op praktijkervaring. Deze blokken behandelen wat eHealth is, voor wie het werkt, en wat er op dit moment goed gaat of juist beter kan. BLOK B sluit aan met praktijkgerichte toepassingen (B1) en een toekomstvisie (B3), waarin wordt geanalyseerd hoe het internet de zorgrelatie verandert en wat dat betekent voor de verdere ontwikkeling van eHealth. Deze nascholing helpt u om eHealth kritisch, doelgericht en met oog voor maatschappelijke ontwikkelingen toe te passen in de GGZ-praktijk.

Anticonceptie is voortdurend in ontwikkeling. Zo zijn er nieuwe anticonceptiepillen op de markt én is er een vernieuwd innameschema: het 24/4-systeem, waarbij gedurende 24 dagen een pil wordt geslikt en een pauze van slechts 4 dagen volgt. Deze nascholing licht de mogelijke voordelen van deze methode toe. Ook is er een duidelijke trend zichtbaar: steeds meer jonge vrouwen kiezen voor een spiraaltje in plaats van de klassieke pil. Inmiddels zijn er twee typen spiraaltjes beschikbaar. De NHG-Standaard blijft vooralsnog de tweedegeneratiepil adviseren, vanwege het ontbreken van duidelijke voordelen van de nieuwere pillen. In deze nascholing worden praktische aspecten besproken die in de huisartsenpraktijk regelmatig tot vragen leiden, zoals doorbraakbloedingen, pilgebruik bij migraine, tromboserisico’s, borstvoeding en de relatie tussen de pil en borstkanker. U krijgt heldere uitleg, zodat u goed voorbereid bent op vragen over anticonceptie in de praktijk.

Het aantal 65-plussers in Nederland groeit sterk: van 3 miljoen in 2015 naar een verwachte 4,7 miljoen in 2040 (CBS, Kerncijfers van de bevolkingsprognose, 2014–2060). Met deze vergrijzing nemen ook complexe zorgvragen toe, mede door de toename van multimorbiditeit en fysieke, psychische en sociale beperkingen. Oudere patiënten zijn extra kwetsbaar voor bijwerkingen van medicatie, onder andere door veranderde fysiologie en polyfarmacie. Deze e-learning richt zich op farmacotherapie bij kwetsbare ouderen. U leert waarom juist bij deze patiëntengroep extra alertheid nodig is bij het voorschrijven, herhalen en afleveren van medicatie. In BLOK A komt aan bod wie we bedoelen met kwetsbare ouderen en welke problemen in het gebruik van geneesmiddelen vaak voorkomen. BLOK B behandelt (poly)farmacie en medicatiebeoordeling: hoe herkent u risico’s, en welke maatregelen kunt u nemen om schade te beperken? Deze nascholing helpt u om met de juiste kennis en aandacht bij te dragen aan veilige en passende farmacotherapie voor deze groeiende patiëntengroep.

De overgang, oftewel het climacterium, staat volop in de belangstelling, zowel in de media als onder vrouwen zelf. Na eerdere onrust over het gebruik van hormonen bij overgangsklachten is er onder zorgverleners meer rust ontstaan. Maar wat is de huidige stand van zaken? In deze e-learning krijgt u een overzicht van de nieuwste inzichten rondom de overgang. De overgang markeert de overgang van de reproductieve naar de niet-reproductieve fase en gaat gepaard met afnemende oestrogeenspiegels. Typische klachten zijn menstruatieveranderingen, opvliegers, transpiratieaanvallen en urogenitale atrofie – klachten waar vrijwel geen vrouw aan ontkomt. In BLOK A worden de hormonale veranderingen en de bijbehorende symptomen besproken, inclusief het risico op anemie bij hevig menstrueel bloedverlies. Ook wordt aandacht besteed aan het vroege optreden van klachten, nog vóór de menopauze. BLOK B behandelt de verschillende behandelopties, met nadruk op niet-medicamenteuze benaderingen. Er is aandacht voor de manier waarop vrouwen met overgangsklachten worden benaderd en serieus genomen. Deze nascholing helpt u om vrouwen in de overgang op een toegankelijke en passende manier te begeleiden, met oog voor zowel medische als persoonlijke aspecten.

Patiënten met implantaatgedragen constructies kunnen te maken krijgen met diverse technische complicaties, zoals loskomende of brekende onderdelen. Vaak is de oorzaak multifactorieel, waarbij ontwerpfouten, materiaalkeuze en belastingsrichting een rol spelen. In deze nascholing leer je hoe je deze complicaties herkent, voorkomt en – indien mogelijk – aan de stoel verhelpt. De e-learning behandelt de opbouw van implantaatgedragen constructies, het belang van correcte omgang met schroeven en de samenwerking met tandtechnicus of tandprotheticus bij complexere reparaties. Ook wordt aandacht besteed aan slijtage, implantaatbreuk en het belang van periodieke controle om ernstige schade te voorkomen. Door grondige kennis van de constructie en juiste toepassing van onderhouds- en reparatieprincipes, kun je als behandelaar complicaties tijdig signaleren en doeltreffend handelen. Daarmee draag je bij aan de duurzaamheid van de constructie én aan de tevredenheid van de patiënt.