Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
De voet krijgt in de opleiding fysiotherapie maar weinig aandacht. Meer kennis over de bouw en functie van de voet leidt tot meer fysiotherapeutische behandelmogelijkheden van voetproblemen. Een van de belangrijkste bewegingskoppelingen in de voet betreft het ‘windlass’-mechanisme. Een disfunctioneren van dit mechanisme wordt gelinkt aan voetaandoeningen zoals fasciopathie plantaris en hallux limitus, en kan tevens leiden tot compensatoire klachten elders in de bewegingsketen. Het beoordelen van het windlassmechanisme biedt uitdagingen voor de fysiotherapeut, aangezien specifieke statische tests het dynamische gedrag van de voet onvoldoende voorspellen. Het vraagt veel van de vaardigheden van de therapeut om een goede indruk te krijgen van de werking van het windlassmechanisme in de voet. Met name passieve mobilisaties van de enkelen voetgewrichten, en hoogbelaste training van de fascia plantaris lijken een sleutel tot een verbetering van de werking van het windlassmechanisme.
Bloedglucose meten met een glucosemeter is de meest gebruikte techniek om inzicht te krijgen in de diabetesregulatie van de patiënt met diabetes. Er zijn veel ontwikkelingen op het gebied van verschillende glucosemeters.
Pesten op de werkplek is mogelijk een risicofactor voor langdurige arbeidsongeschiktheid | Welke factoren beïnvloeden terugkeer naar werk bij burn-out? | Fysiotherapeut en werk...
Een fysiotherapeut is de expert als het gaat om bewegen. De wijze van instructie lijkt onlosmakelijk verbonden met het onder de knie krijgen van bewegingspatronen. In dit artikel worden de inzichten uit het kennisdomein van motorisch leren besproken en vertaald naar klinische toepassingen. Centraal in dit artikel staat de ‘OPTIMAL learning’-theorie. Op basis van deze theorie wordt verondersteld dat een externe aandachtsfocus, autonomie en een positieve verwachting ten aanzien van het resultaat leiden tot beter motorisch leren. De aandacht tijdens het oefenen gaat daarbij uit naar de taak of het doel van de bewegingen. Op basis van de ‘constrained action’-hypothese worden op deze wijze natuurlijke processen in gang gezet die grotendeels onbewust en automatisch verlopen.
Traumatisch hoofd-/hersenletsel (THL) is een van de meest frequente neurologische aandoeningen in Nederland. Het kent een grote variabiliteit wat betreft de patiëntenpopulatie, ongevalsmechanismen, pathofysiologische processen, klinische en radiologische ernst, en het uiteindelijk niveau van herstel. Klinisch wordt er onderscheid gemaakt naar licht (80-85% van de patiënten), middelzwaar en ernstig THL. Beide laatste categorieën kennen een hoge morbiditeit en mortaliteit. Van de patiënten met licht THL heeft zeker een kwart langdurig last van posttraumatische klachten die onder meer het hervatten van werk of studie negatief beïnvloeden. Om dit te voorkomen, dienen patiënten met een verhoogde kans op een ongunstige uitkomst tijdig te worden geïdentificeerd, zodat zij adequaat kunnen worden begeleid. Hierin is ook een rol voor de bedrijfsarts weggelegd. Enkele factoren die geassocieerd zijn met een suboptimaal functioneel herstel zijn leeftijd, bijkomende stemmingsklachten, opleidingsniveau, copingstijl, medische voorgeschiedenis en vroege posttraumatische klachten zoals nekpijn.
In Nederland verklaren veel fysiotherapeuten pijnklachten mede vanuit een myofasciaal referentiekader en gaan hierbij uit van de aanwezigheid van myofasciale triggerpoints. Een triggerpoint is een klinisch fenomeen waarover, ondanks veel onderzoek, nog veel onduidelijkheid is en veel gediscussieerd wordt. Het bewijs voor lokale pathologie is tot op heden mager en de manier van diagnosticeren discutabel. Toch worden therapieën voor triggerpoints in de fysiotherapie veelvuldig toegepast, in de vorm van niet-invasieve (bijvoorbeeld ischemische compressie) én invasieve technieken (zoals dry needling). Klinisch is de ervaring van de behandelaar dat hierbij pijnvermindering optreedt. Er is zelfs enig bewijs dat sommige technieken de pijn beter verminderen dan een placebo. Hoe deze pijnvermindering tot stand komt, is echter nog niet onderzocht. Een mogelijke verklaring ligt in het endogene pijndempende systeem, waarbij een pijnprikkel die op hersenniveau wordt waargenomen, via descenderende systemen kan worden geremd. Door dieper in te gaan op de recente resultaten van het onderzoek vraagt dit artikel aandacht voor de mogelijke werkingsmechanismen van het behandelen van myofasciale triggerpoints.