Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Anne de Pagter is kinderarts-hematoloog. Ze is werkzaam in het Erasmus MC en het LUMC. Ze is onder andere verantwoordelijk voor levensloopzorg na hoogcomplexe behandelingen, is associate professor bij de afdeling Kwaliteit en Patiëntveiligheid en initiatiefnemer en voorzitter van ANBI-stichting Challenge & Support. In deze editie leest u haar bijdrage over het behoud van bevlogenheid bij kinderartsen.
De impact van klimaatverandering en milieuvervuiling vraagt ook binnen de gezondheidszorg om concrete stappen richting verduurzaming. Geneesmiddelen vormen een aanzienlijk deel van de ecologische voetafdruk, zowel door CO₂-uitstoot bij productie en distributie als door medicijnresten in het milieu. In de kindergeneeskunde betekent duurzaam voorschrijven dat de arts bewust kiest voor effectieve én milieubewuste behandelopties. Dit artikel biedt praktische handvatten om medicijnverspilling te verminderen, met hulpmiddelen zoals de ‘farma time-out’, een checklist om medicatiegebruik structureel te herevalueren. Daarnaast komt de rol van samenwerking in de zorgketen aan bod, bijvoorbeeld met apothekers, via initiatieven zoals het doorgebruiken van thuismedicatie en het registreren van verspilling. Aan de hand van praktijkvoorbeelden zoals de paracetamol-challenge, waarbij intraveneuze toedieningen werden vervangen door orale of rectale alternatieven, wordt duidelijk dat milieuwinst mogelijk is met relatief eenvoudige aanpassingen in het voorschrijfgedrag. De nadruk ligt op direct toepasbare adviezen die kinderartsen helpen duurzamer te werken, zonder in te leveren op kwaliteit van zorg.
Kleptomanie is een psychiatrische aandoening, waarbij iemand een dwangmatige drang ervaart om voorwerpen te stelen die niet nodig zijn voor persoonlijk gebruik en die geen significante geldwaarde hebben. In dit artikel maakt u, aan de hand van een casus, kennis met het ziektebeeld en de mogelijke behandelopties.
Astma is een heterogene chronische longziekte met een hoge prevalentie bij zowel kinderen als volwassenen. Aangezien luchtwegontsteking centraal staat, bestaat de hoeksteen van de behandeling uit inhalatiecorticosteroïden (ICS). Binnen de groep ICS zijn er verschillende werkzame stoffen (beclometason, budesonide, ciclesonide, fluticason en mometason), doseringen (laag, medium en hoog) en doseerfrequenties (eenmaal of tweemaal daags). Dit maakt maatwerk in de initiële behandelkeuze mogelijk. In een aantal randomized controlled trials zijn de verschillende ICS zeer effectief bevonden. In de praktijk zien we echter dat een groot gedeelte van de patiënten hun astma niet onder controle heeft. Dit kan onder andere blijken uit suboptimale scores op de Asthma Control Questionnaire (ACQ > 0,75), overmatig gebruik van kortwerkende luchtwegverwijders (zoals salbutamol) of optreden van longaanvallen (exacerbaties). Hiervoor zijn verschillende onderliggende redenen aan te wijzen. Allereerst moeten uitlokkende prikkels (bijvoorbeeld pollen, roken) zoveel mogelijk worden vermeden. Daarnaast speelt onvoldoende onderdrukking van de luchtwegontsteking vaak een centrale rol en hierbij zijn een optimaal farmacotherapeutische behandeling en juist gebruik van longmedicatie van groot belang. Het kan zijn dat (in lijn met het vroegere behandeladvies om te starten met kortwerkende luchtwegverwijders) er geen ICS worden gebruikt, het kan ook zijn dat deze in een te lage dosering zijn voorschreven of dat de ICS niet voldoende (therapieontrouw) of niet correct (suboptimale inhalatietechniek) worden gebruikt. Een relatief nieuwe ‘biomarker’, de fractie uitgeademde stikstofmonoxide oftewel het zogeheten fractional exhaled nitric oxide (FeNO) kan wellicht een ondersteunende rol spelen om de astmafarmacotherapie te optimaliseren.
In dit artikel bespreken we de potentie van de FeNO-meting en mogelijke barrières voor de implementatie.
Groepstherapie is een krachtige, maar ook complexe vorm van psychotherapie. Juist in de interactie tussen cliënten ontstaat de mogelijkheid tot groei, reflectie en verandering. Deze interactie is echter geen toeval of chaos: binnen elke groep ontstaan patronen, dynamieken én rollen. Groepsrollen worden vaak zichtbaar wanneer ze disfunctioneel zijn. Zoals de zondebok, de stille deelnemer of de dominante rol. Maar welke positieve groepsrollen bestaan er? En wat gebeurt er als we als groepstherapeuten deze rollen gebruiken om betekenisvol leren binnen dit interpersoonlijk leren in de groep te stimuleren? De beschreven vignetten sluiten aan bij dit interpersoonlijk leren vanuit schematherapie. Dit nascholingsartikel richt zich op positieve groepsrollen of positieve procesrollen. Deze informele, dynamische rollen dragen bij aan het bevorderen van cohesie, reflectie en een veilig leer- en groeiklimaat in de groep. Door te kiezen voor een positieve benadering van groepsrollen kunnen therapeuten de dynamiek in de groep effectiever sturen en het herstelproces van de groepsleden beter ondersteunen.
De Wereldgezondheidsorganisatie adviseert interprofessionele samenwerking in de zorg, om beter in te spelen op complexere behoeften van patiënten. Binnen behandelafdelingen en ambulante teams wordt multidisciplinair samengewerkt. Hoe kunnen teams interprofessionele samenwerking aanleren? Een veelbelovende aanpak is het organiseren van interprofessionele patiëntbesprekingen (IPPB) waarin patiënten/cliënten ook participeren. Binnen de GGZ worden ook in toenemende mate cliëntbesprekingen gehouden waarin de cliënt participeert.