Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Epilepsie is een heterogene en complexe aandoening die vaak gepaard gaat met comorbiditeit zoals gedragsproblematiek en lichamelijke of verstandelijke beperkingen. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen en adolescenten met epilepsie een verhoogd risico hebben op een slechte psychosociale uitkomst op volwassen leeftijd ten opzichte van jongeren met andere chronische aandoeningen. Ook krijgen jongeren met (chronische) epilepsie te maken met een overgang (transitie) van kinderarts naar volwassen gezondheidszorg. Deze overgang verloopt vaak moeizaam en kan zelfs leiden tot discontinuïteit van epilepsiezorg op volwassen leeftijd. Een Epilepsie Transitiepoli lijkt uitkomst te bieden om medische en psychosociale problematiek tijdens de adolescentie tijdig te erkennen en te ondervangen en de overgang naar volwassenenzorg te vergemakkelijken. De multidisciplinaire transitiepoli van Kempenhaeghe bestaat uit een neuroloog, klinisch neuropsycholoog, onderwijskundige en maatschappelijk werker. Dit hoofdstuk beschrijft de achtergrond en veelvoorkomende psychosociale problematiek van jongeren met epilepsie, en de unieke werkwijze van de epilepsie transitiepoli in Kempenhaeghe.
Zuigelingen maken regelmatig geluid bij het ademhalen. Stridor is een hoogfrequent ademgeluid, een symptoom dat op een relatief onschuldig probleem kan wijzen maar ook een teken kan zijn van een ernstige onderliggende aandoening. De ernst van de luchtwegvernauwing en de noodzaak van onmiddellijke interventie moeten eerst worden ingeschat. Bij een stabiele respiratoire toestand volgen een gerichte anamnese en lichamelijk onderzoek. Informatie over het karakter van de stridor, het tijdsbeloop en begeleidende symptomen helpt de differentiaaldiagnose te versmallen. De respiratoire fase waarin de stridor optreedt en de mate van dyspneu worden bepaald. Hierbij zijn ademhalingsfrequentie, hartfrequentie en onrust belangrijke parameters. De meest voorkomende oorzaak van een inspiratoire stridor op de zuigelingenleeftijd is de laryngomalacie, gevolgd door de stembandparalyse of -parese. Overige oorzaken van stridor op de zuigelingenleeftijd zijn zeldzaam. Vaak volstaat een expectatief beleid, bij alarmsignalen of comorbiditeit moet de kno-arts of kinderlongarts in consult worden gevraagd voor laryngoscopie om de oorzaak van de stridor definitief te achterhalen.
Vroegtijdige zorgplanning is in opkomst als maat voor goede zorg. Het Amerikaanse programma Respecting Choices® is een proces gericht op begrip, reflectie en discussie met behulp van gestandaardiseerde gesprekken. Getrainde gespreksondersteuners verkennen doelen en waarden van patiënten en de medisch behandelaar vertaalt met de patiënt de uitkomsten van deze gesprekken in te voeren beleid.
Het Spoed Interventie Systeem (SIS) is in Nederlandse ziekenhuizen verplicht ingevoerd om de zorg voor de vitaal bedreigde patiënten te verbeteren. Heeft dit er nu voor gezorgd dat verpleegkundigen en artsen deze patiënten sneller herkennen en behandelen? Onderzoek laat zien dat het aantal reanimaties, ongeplande opnames op de Intensive care en het aantal sterfgevallen is afgenomen. Daarnaast zijn professionals tevreden met de invoering ervan.
Om evidence-based interventies te ontwikkelen voor patiënten met verslaving en ASS, is eerst meer kennis nodig over hun specifieke zorgbehoeften. Patiënten met verslaving en ASS beschrijven dat zij in een vicieuze cirkel terechtkomen. Deze vicieuze cirkel bestaat uit het omgaan met symptomen van ASS door middel van middelenmisbruik, waardoor de symptomen van ASS verergeren.
Door de vroege opsporing en de toename aan betere behandelmogelijkheden zijn de overlevingskansen bij veel soorten kanker de afgelopen jaren sterk toegenomen. In veel gevallen is er sprake van een autosomaal dominante overerving. De afwijking kan door zowel vrouwen als mannen worden doorgegeven. Er wordt ingegaan op erfelijke afwijkingen specifiek voor vrouwen met mammacarcinoom (borstkanker) en de daarmee gepaard gaande gevolgen.