Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Patiënten met een herseninfarct door een cardiale emboliebron hebben vaker ernstigere symptomen, een hogere kans op een recidief herseninfarct en een slechtere functionele uitkomst dan patiënten met een herseninfarct door een andere oorzaak. Deze patiëntengroep heeft doorgaans een indicatie voor anticoagulantia in plaats van trombocytenaggregatieremmers. De huidige diagnostiek naar een cardiale emboliebron in Nederland bestaat uit een ECG, ritmemonitoring en cardiale beeldvorming middels transthoracale echografie. In de praktijk wordt de echo regelmatig niet, of pas dagen tot weken na het herseninfarct verricht met een groot risico op een diagnostisch delay. Een CT-scan van het hart als onderdeel van het acute scanprotocol is een modaliteit die kan leiden tot snellere en betere detectie van een cardiale emboliebron. Wereldwijd groeit het aantal ziekenhuizen dat CT-hart implementeert in hun acute scanprotocol. Met de toenemende ervaring kan de waarde van de CT-hart steeds beter ingeschat worden en lijkt het een veelbelovende modaliteit voor het optimaliseren van de beroertezorg. Er moeten echter nog stappen worden ondernomen om de waarde te evalueren in het kader van value-based healthcare, zoals het minimaliseren van scantijden en het scholen van zorgpersoneel.

Platelet-rich of plaatjesrijk plasma (PRP) verwijst naar een suprafysiologische concentratie van bloedplaatjes in het serum. PRP is een behandeltechniek die valt onder de regeneratieve geneeskunde en in populariteit groeit voor de behandeling van pijn bij musculoskeletale aandoeningen. Er zijn echter nog te weinig gegevens uit gerandomiseerde klinische studies om definitieve conclusies te trekken over de waarde van deze behandelmethode bij deze aandoeningen; daarom is de behandeling met PRP-injecties nog niet opgenomen in de richtlijn Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug. Op grond van enkele recente onderzoeken met veelbelovende resultaten wordt in de praktijk een toename gezien van klinische vraag en toepassing van PRP-injecties. In dit artikel wordt een beknopte bespreking gegeven van PRP en de recente ontwikkelingen in de toepassing bij de behandeling van chronische lage rugpijn.

Rubidium-82-myocardperfusie-PET/CT is een krachtig instrument voor het diagnosticeren en opstellen van behandelplannen bij stabiel coronairlijden. Beeldvorming van de myocardiale perfusie is essentieel voor het identificeren van gebieden met verminderde bloedtoevoer door coronaire hartziekte (CAD). Deze techniek helpt vaststellen of een cardiale oorzaak de symptomen verklaart en of invasieve behandeling nodig is. Rubidium-82-PET/CT biedt duidelijke voordelen ten opzichte van andere beeldvormingstechnieken, zoals SPECT, dankzij de verbeterde resolutie en de mogelijkheid tot kwantificering van myocardiale perfusie. Functionele metingen, zoals de coronaire flowreserve, zijn cruciaal voor de interpretatie van de scans en het opstellen van behandelplannen. Daarnaast worden artefacten die de diagnostische nauwkeurigheid kunnen beïnvloeden besproken, waarbij de nadruk ligt op het belang van zorgvuldige voorbereiding en interpretatie. De klinische toepassing van Rubidium-82-myocardperfusie-PET/CT wordt geïllustreerd aan de hand van casuïstiek, met aandacht voor het uitsluiten van microvasculair vaatlijden in combinatie met epicardiaal coronairlijden bij het interpreteren van verminderde myocardiale bloedflow.

Neuropathische pijn is een veelvoorkomend ziektebeeld met een grote impact op de kwaliteit van leven. Behandeling met orale medicatie volgens de huidige richtlijnen is slechts beperkt effectief en gaat gepaard met veel systemische bijwerkingen. Bij gelokaliseerde neuropathische pijn lijkt er sprake te zijn van pathologische interacties tussen beschadigde perifere zenuwuiteinden, keratinocyten en immunocompetente cellen. Moleculaire structuren op deze weefsels in de huid bieden aangrijpingspunten voor topicale analgetica met minder of geen bijwerkingen. De effectiviteit van topicale toediening van lidocaïne, capsaïcine en botulinumtoxine A is in meerdere klinische gerandomiseerde studies aangetoond, al is het bewijsniveau laag. Bewijs voor de effectiviteit van andere topicale middelen zoals diclofenac, doxepine, clonidine en baclofen is minder overtuigend. In dit artikel bespreken wij de pathofysiologie van neuropathische pijn en de werkingsmechanismen van lokale analgetica.

Werkplekleren is essentieel voor kinderartsen: zowel in meer georganiseerde vorm tijdens de opleiding als in het meer impliciete leven lang leren daarna. Het gaat hierbij niet alleen om het leren van vakinhoudelijke kennis, competenties en vaardigheden (routine-expertise) maar ook om de vaardigheid om in veranderende omstandigheden nieuwe oplossingen voor problemen te ontwikkelen (adaptieve expertise). Om het leerpotentieel van de werkplek optimaal te benutten, zijn individuele eigenschappen essentieel (zoals motivatie, nieuwsgierigheid, flexibiliteit) maar ook eigenschappen van de sociale omgeving (veiligheid om fouten te maken, om hulp te vragen) en de inhoud en organisatie van de werkplek (complexe taken, ruimte om te experimenteren, elkaar ontmoeten). Zowel in de opleiding als daarna zijn rolmodellen van grote waarde in het leren op de werkplek: vakinhoudelijk, onderwijskundig en met betrekking tot het gedrag dat je laat zien. Als kinderarts (in opleiding) ben je, bewust of onbewust, een rolmodel.
Voor nieuwe praktijksituaties zijn meestal geen vakinhoudelijke rolmodellen voorhanden. Dan is samen en wederkerig leren van nog groter belang waarbij er ruimte is voor experimenteren, nieuwe ideeën toegejuicht worden en onzekerheid wordt omarmd. Dit biedt mooie kansen voor de ontwikkeling van adaptieve expertise, zowel voor studenten, aiossen, als voor de kinderartsen zelf. Kinderartsen hebben een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het vormgeven van hun eigen leven lang leren en het daarnaast creëren van een werkplek waar ruimte is voor leren voor andere zorgprofessionals (in opleiding).

Cardiale complicaties na een aneurysmale subarachnoïdale bloeding (SAB) komen vaak voor en hebben een negatieve invloed op de prognose. Ze kunnen zich manifesteren als ECG-veranderingen, verhoogde cardiale biomarkers (troponine T en NT-proBNP), of een verminderde systolische linkerventrikelfunctie. Deze complicaties worden waarschijnlijk veroorzaakt door verhoogde sympathische activiteit en catecholamineafgifte, wat kan leiden tot een stress-cardiomyopathie, ook wel bekend als een takotsubo-cardiomyopathie. Met name de linkerventrikeldisfunctie heeft een associatie met verminderde cerebrale perfusie en secundaire cerebrale ischemie, mogelijk door een verminderde cerebrale perfusiedruk. Het herkennen en adequaat behandelen van deze complicaties is van belang voor het verbeteren van de prognose van patiënten met een SAB.