Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Dit artikel gaat over omgaan met coping voor professionals die werken in de zorg. Patiënten die in de zorg terechtkomen moeten omgaan met veranderde omstandigheden: ‘coping’, zoals dat in jargon heet. Professionals begeleiden patiënten hierbij, en dat is vaak niet eenvoudig. De vraag is hoe de zorgverlener er professioneel mee omgaat. Die is immers niet alleen professional maar ook mens, en kan dus geraakt worden door wat er gebeurt. Dat is niet onprofessioneel; de professionaliteit zit hem in de manier waarop iemand met die geraaktheid omgaat. Dit artikel presenteert een model dat professionals helpt om professioneel om te gaan met de coping van patiënten. Het model maakt het mogelijk om zowel de coping van cliënten als de eigen coping in kaart te brengen en van daaruit na te denken over manieren van reageren. Het is een praktisch hulpmiddel voor professionals die dagelijks voor de taak staan om te copen met coping.
Neuromusculaire training wordt in de literatuur vaak genoemd als strategie om functionele stabiliteit van een gewricht te bereiken. In het eerste deel van dit artikel komt het begrip neuromusculaire controle aan de orde. De regulering van de spieractiviteit komt tot stand door interactie van het sensorisch systeem, het motorisch systeem en de centrale verwerking en sturing. Of de verstorende invloed verwacht of onverwacht is, bepaalt welk regelsysteem in belangrijke mate zal optreden: feedbackcontrole of feed-forwardcontrole. In de praktijk zullen reactie- en anticipatiemechanismen veelal gelijktijdig optreden en elkaar aanvullen. Daarbij is een bepaalde mate van ‘stiffness’ als basis altijd aanwezig. Het tweede deel van dit artikel belicht de consequenties van een VKB-ruptuur en een VKB-reconstructie op de neuromusculaire controle. Tot slot wordt in het derde deel de vertaalslag gemaakt van de theorie naar praktijk van de voorste kruisbandrevalidatie.
De botnaald is een simpele, efficiënte en veilige techniek om levensreddende medicatie of producten toe te dienen.
Ondanks indrukwekkende ontwikkelingen in het arsenaal van lipidenverlagende therapieën, behaalt een aanzienlijk deel van de patiënten met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten hun aanbevolen streefwaarde van LDLcholesterol niet. In de afgelopen jaren zijn er daarom inspanningen gedaan om het spectrum van lipidenverlagende therapieën nog verder uit te breiden. De ontdekking van RNA-interferentie heeft geleid tot enorme investeringen in de therapeutische toepassing van gene silencing in mensen. RNA-interferentie is het proces waarbij genactiviteit door dubbelstrengs RNA (siRNA; small interfering RNA) wordt geremd, waarmee wordt voorkomen dat een eiwit wordt geproduceerd. Momenteel laten voortdurende studies naar siRNA’s bij verschillende dyslipidemieën veelbelovende data zien. Zo kunnen siRNA’s hun therapeutische effect al bereiken bij een toedieningsfrequentie van twee tot vier keer per jaar, in tegenstelling tot ‘small molecule’ middelen, zoals statines, en monoklonale antilichamen, die veel vaker gedoseerd moeten worden. SiRNA’s kunnen in principe gebruikt worden om elk gen te onderdrukken en daarmee dus om tal van ziekten te behandelen. In het geval van dyslipidemie worden er momenteel siRNA’s ontwikkeld tegen PCSK9, LPA, APOC3 en ANPTL3. Een volgende stap in de ontwikkeling van lipidengerichte siRNA’s is het bedenken van intelligente implementatiestrategieën in de praktijk en de selectie van patiënten die in aanmerking komen voor het gebruik van deze middelen.
Hypertrofische cardiomyopathie (HCM) is een erfelijke hartspieraandoening waarbij sprake is van verdikking van de hartspier. HCM kan zich op verschillende manieren uiten. Iemand kan geen klachten hebben, maar HCM kan ook tot plotse hartdood leiden. In Nederland vindt bij de diagnose HCM doorgaans verwijzing plaats naar de afdeling Klinische genetica. Om een eventueel erfelijke oorzaak vast te stellen kan DNA-onderzoek worden verricht
De beperkingen in cognitie en het adaptieve gedrag resulteren bij mensen met een verstandelijke beperking in een andere mate van functioneren in het dagelijks leven. Fysiotherapeuten die werken met mensen met een verstandelijke beperking lopen in de behandeling tegen uitdagingen aan. Deze uitdagingen lopen nogal uiteen, bijvoorbeeld op het gebied van begrip en communicatie, een andere manier van het verwerken van zintuigelijke prikkels, een complexe voorgeschiedenis, een ontwikkelingsachterstand en/of disharmonisch ontwikkelingsprofiel. Dit stelt specifieke eisen aan de behandelende fysiotherapeut. In het eerste deel van het tweeluik is ingegaan op algemene kenmerken van een verstandelijke beperking. In dit tweede deel ligt de focus op het fysiotherapeutisch onderzoek en de behandeling.