Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning stimuleert de overheid de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers in situaties waarin ouderen hulpbehoevend worden. Casemanagers kunnen mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen bij het inrichten van een mantelzorgnetwerk. Ongemerkt kan een zorgsituatie complexer worden, waardoor de grenzen die verbonden zijn aan de inzet van vrijwilligers in zicht komen. In dit artikel wordt aan de hand van de werkelijke situatie van Mevrouw Vermeulen (gefi ngeerde naam) beschreven op welke manier de samenwerking in een (mantel) zorgnetwerk gestalte kan krijgen. Dit artikel is gebaseerd op een interview met Wilbert, een van de vrijwilligers en een bezoek aan mevrouw Vermeulen. De rol van de verpleegkundig specialist, Madelief, is in deze casus verzonnen.
Psychiatrische stoornissen en gebruik van psychofarmaca kunnen van invloed zijn op de rijgeschiktheid. Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) gebruikt wettelijk vastgelegde criteria om te bepalen of patiënten met een psychiatrische stoornis hun rijbewijs mogen krijgen of behouden. Dezelfde criteria kunnen door behandelaars gebruikt worden voor een advies aan hun patiënt. De criteria ten aanzien van stemmingsstoornissen en psychotische stoornissen zijn afgelopen jaar flink versoepeld.
Voor medicatiegebruik en autorijden gelden er per medicijn specifieke bepalingen, die gemakkelijk op internet terug te vinden zijn.
De behandelaar dient de patiënt te informeren over de geldende regels en adviezen. Bij grote gevaren kan de behandelaar ervoor kiezen zijn beroepsgeheim te doorbreken, waarna het CBR het rijbewijs kan invorderen.
Chronische buikpijn is een van de meest voorkomende redenen voor een consult bij de kinderarts. Bij 80 tot 90% van de
Bij patiënten met COPD komen comorbiditeiten veel voor, maar de huidige fysiotherapierichtlijnen omvatten geen gerichte acties die gerelateerd zijn aan comorbide condities. Comorbiditeit kan aanpassingen van de interventiestrategieën vergen, wanneer een comorbiditeit (bijvoorbeeld diabetes mellitus type 2) de behandelresultaten van de indexziekte COPD negatief beïnvloedt of wanneer de behandeling voor één ziekte (zoals cardiopulmonaire duurtraining voor COPD) de behandeling of het natuurlijk beloop van een andere ziekte (bijvoorbeeld ernstige knieartrose) negatief beïnvloedt. In dit artikel illustreren twee uiteenlopende casestudies de mogelijke consequenties van COPD (indexziekte) en comorbiditeit voor het fysio therapeutisch-methodisch handelen in een eerstelijnssetting. De twee casestudies worden uitgebreid geanalyseerd en in het licht van het fysiotherapeutisch-methodisch handelen (aan de hand van het HOAC-model) uitgewerkt tot concrete aanbevelingen. Er wordt onder andere geconcludeerd dat fysiotherapeuten hun vaardigheden en kennis van
zeer prevalente combinaties van comorbiditeiten moeten verbeteren, maar ook dat huisartsen en longartsen de informatie kunnen verbeteren bij verwijzing van een patiënt naar de fysiotherapeut.
Deze casus laat een samenhang zien tussen de Timed up and go-test (TUG) en de Trunk control-test (TCT) bij een patiënt met de ziekte van Parkinson. Een TUG van 20 seconden of langer is zo langzaam dat lopen met een hulpmiddel vaak noodzakelijk is. Het gebruik van een loophulpmiddel zoals een rollator heeft als nadeel dat de spieren van de onderste extremiteiten en de romp minder vermogen (‘power’) hoeven te leveren. Afname van power heeft ook een nadelig effect op het uitvoeren van transfers zoals het in en uit bed gaan, wat zich uit in een dalende score op de TCT. Casussen in de onderzoeksliteratuur laten ook een samenhang
zien tussen de TCT en de TUG. De conclusie van deze casus is dat training van kwetsbare ouderen meer moet zijn dan het oefenen van enkel activiteiten zoals opstaan en lopen. Training gebaseerd op motorische leerprincipes gecombineerd met taakspecifieke spierkrachttraining is nodig om de achteruitgang van de zelfstandigheid te remmen.
In dit artikel wordt het herstel van een patiënt met een knietrauma uitgewerkt aan de hand van objectieve observaties van het lopen. Het doel daarvan is inzicht geven in de manier waarop bewegingsregistraties en bewegingsanalyses tijdens het lopen van waarde kunnen zijn in het dagelijkse klinisch redeneren bij de revalidatie na een knietrauma. Deze analyses zijn in dit artikel gericht op de coördinatiepatronen tussen het boven- en het onderbeen en op de relatieve bijdragen van verschillende neuromotorische processen voor bewegingssturing van de boven- en onderbenen in de drie bewegingsdimensies van het looppatroon van het aangedane en nietaangedane been. Daarbij wordt de waarde van objectieve bewegingsanalyses voor de fysiotherapie besproken.