Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Steeds vaker worden vrouwen gezien op het verzekeringsgeneeskundig spreekuur die een posttraumatisch stresssyndroom aangeven na zwangerschap en bevalling. Om de diagnose te stellen moet aan een aantal duidelijk omschreven voorwaarden worden voldaan. De diagnostiek berust in belangrijke mate op zelfrapportage en om onterechte claims te voorkomen is een goede onderzoeksmethodiek noodzakelijk. De literatuur wijst uit dat er risicofactoren zijn aan te wijzen die de kans op het ontwikkelen van een posttraumatisch stresssyndroom na zwangerschap en bevalling vergroten. Met het stellen van de diagnose en het onderzoek naar de gevolgen voor de arbeidsgeschiktheid zijn de taken van de verzekeringsarts niet afgerond, zoals de beschreven casus illustreert.
Een zorgvuldig eerste onderzoek en een tijdig vervolgonderzoek bij stagnatie van herstel en het zo nodig inzetten van interventies zijn in het belang van zowel de verzekering als de cliënt. In de casus is er naast een geclaimd posttraumatisch stresssyndroom sprake van overgewicht, diabetes en obstructieve slaapapneusyndroom. Een uitgebreider eerste onderzoek en eerdere interventie hadden het ontstaan van dit beeld mogelijk kunnen voorkomen met positieve gevolgen voor het functioneren.
Voordat een patiënt de operatiekamer ingereden kan worden, is veel overleg en informatie-uitwisseling nodig. Dit moet efficiënt verlopen, waarbij volledige samenwerking en coördinatie van alle betrokken disciplines is gewaarborgd. De impact van de implementatie van multidisciplinaire teams in de preoperatieve fase van de operatiekamerplanning, gemeten in efficiency, is dan ook groot. Multidisciplinaire teams zijn een essentieel onderdeel van de perioperatieve processen voordat patiënten het ziekenhuis binnenkomen voor hun behandeling, omdat zij garanderen dat de patiënten de beste voorbereiding in de preoperatieve fase krijgen zonder onnodige vertragingen en verstoringen tijdens de interventie; ook worden zoveel mogelijk onzekerheden en variabiliteit vooraf weggehaald. Voorts neemt de kwaliteit van de behandeling toe en hebben de werknemers minder stress door verstoringen, waardoor hun focus op de patiënt verbetert.
In dit nummer, en dus ook in dit interview, worden grenzen overschreden. Wij gaan zelf de grens over, naar ‘de tropen’, maar
In de pancreaschirurgie is de laatste jaren op meerdere terreinen vooruitgang geboekt. Minimaal invasieve technieken hebben hun intrede gedaan bij resecties. Zowel voor pancreasstaartresecties als voor pancreatoduodenectomieën (whipple-operaties) werden hiervoor succesvolle landelijke trainingsprogramma’s opgezet. De toegevoegde waarde van de minimaal invasieve technieken (laparoscopie en robot-geassisteerd) wordt momenteel in gerandomiseerde trials onderzocht. Voor het lokale irresectabele pancreascarcinoom zijn er nieuwe behandelingsmodaliteiten die momenteel worden onderzocht. Dit betreft de nieuwe combinatiechemotherapeutica Folfirinox, radiofrequente ablatie, irreversibele elektroporatie en stereotactische radiotherapie. In sommige gevallen ontstaat door Folfirinox een down-staging waardoor alsnog een resectie mogelijk is. Wat betreft perioperatieve pijnbestrijding lijkt continue wondinfiltratie met lokale anesthetica een volwaardige aanvulling op het bestaande arsenaal. In een gerandomiseerde trial bleek deze vorm van pijnbestrijding niet onder te doen voor thoracale epidurale analgesie bij patiënten die open-pancreas- of hepatobiliaire chirurgie ondergingen.
Intranasale toediening van geneesmiddelen heeft belangrijke voordelen ten opzichte van andere toedieningsroutes, vooral bij
Cerebrotendineuze xanthomatose (CTX) is een neurometabole ziekte die, mits tijdig gediagnosticeerd, behandelbaar is. De ziekte kent vele verschillende uitingsvormen, waarbij geleidelijk progressieve neurologische en psychiatrische symptomatologie een van de belangrijkste manifestaties is op volwassen leeftijd. Na de eerste beschrijving van deze ziekte in 1937 zijn er inmiddels ongeveer tachtig Nederlandse patiënten bekend. De prevalentie van de ziekte is echter hoger dan op dit moment wordt aangenomen.
In dit artikel presenteren we een 52-jarige patiënte met een dementie, en we bespreken de verschillende klinische fenotypen van dit ziektebeeld.