Nascholing voor en door zorgprofessionals

Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!

Hoe werkt deze Academy?

Nascholing voor zorgprofessionals

Gesorteerd op nieuw - oud
Het metabool syndroom bij overgewicht en obesitas Lees meer over Het metabool syndroom bij overgewicht en obesitas Het metabool syndroom bij overgewicht en obesitas
De benaming ‘metabool syndroom’ verwijst naar het gezamenlijk vóórkomen van enkele risicofactoren voor hart­ en vaatziekten: glucose­ intolerantie (diabetes mellitus type 2, verstoorde glucosetolerantie of verhoogde nuchtere glucose), insulineresistentie, hypertensie, ‘centraal’ overgewicht (viscerale adipositas), dislipidemie (lage serumconcentratie hdl­cholesterol, hoge serumconcentratie triglyceriden). Het ‘syndroom’ heeft geen specifieke behandeling en alle ‘symptomen’ samen geven geen andere prognose wat betreft hart­ en vaatziekten en diabetes dan uit de afzonderlijke symptomen blijkt. Ook over de pathofysiolo­ gie bestaat nog geen zekerheid. Vanwege deze argumenten bestaat er nog veel discussie over het bestaansrecht van het metabool syndroom. Herkenning van het cluster van symptomen helpt ons echter om een betere inschatting te maken van de gezondheidsrisico’s in de groeiende groep obese patiënten. Dit artikel bespreekt de belangrijkste elementen uit het metabool syndroom aan de hand van een casus.
Hersentumoren Lees meer over Hersentumoren Hersentumoren
Gezwellen (= tumoren) in de hersenen kunnen uitgaan van het hersenweefsel zelf of van omliggende structuren, zoals de hersenvliezen. Tumoren in de hersenen kunnen goed- of kwaadaardig zijn. Ook uitzaaiingen van kanker elders in het lichaam, zoals borstkanker of longkanker, kunnen zich in de hersenen nestelen. De meest voorkomende goedaardige hersentumor is het meningeoom, dat ontstaat vanuit de hersenvliezen. Een ander goedaardig gezwel is de hypofysetumor, uitgaande van de hypofyse, een klein, hormoonproducerend orgaan midden in het hoofd, achter de ogen. Deze tumoren zijn over het algemeen operatief goed te verwijderen. Kwaadaardige hersentumoren gaan uit van het gliaweefsel van de hersenen en worden daarom gliomen genoemd. De incidentie van deze primaire tumoren is 5-7 per 100.000. In dit artikel wordt ingegaan op de kwaadaardige tumoren. Hersentumoren die bij kinderen (tot ca. 15 jaar) ontstaan, vormen een bijzondere categorie, zowel wat betreft hun aard als behandeling en worden daarom hier verder buiten beschouwing gelaten.
Het gebruik van rhDNase in de kindergeneeskunde Lees meer over Het gebruik van rhDNase in de kindergeneeskunde Het gebruik van rhDNase in de kindergeneeskunde
Het mucolytische medicijn rhDNase is bewezen effectief bij patiënten met cystische fibrose. rhDNase wordt ook off­label toegepast bij andere kinderlongziekten waarbij een verstoorde mucociliaire klaring een rol speelt. Gerandomiseerde studies toonden aan dat het niet zinvol is om rhDNase off­label toe te passen bij zuigelingen met rsv­bronchiolitis en bij kinderen met matig ernstig acuut astma. In geïsoleerde case reports bij ernstig zieke patiënten is wel beschreven dat behandeling met rhD­ Nase de beademingsduur en het verblijf op de intensive care verkortte en incidentie van atelectasen bij postoperatief nabeademde kinderen verminderde. Voordat rhDNase bij kinderen met dergelijke ernstige ziektebeelden kan worden voorgeschreven, zijn echter gerandomiseerde studies nodig.
Systematische beoordeling thoraxfoto op IC Lees meer over Systematische beoordeling thoraxfoto op IC Systematische beoordeling thoraxfoto op IC
Ook voor een niet-radiologisch geschoolde arts is het mogelijk om een thoraxfoto adequaat te beoordelen, als hij maar systematisch te werk gaat. Daarnaast moet hij enige kennis hebben van techniek van een röntgenopname, relevantie van het verdwijnen en verschijnen van lucht-weefselscheidingsvlakken en veelvoorkomende radiologische diagnosen, zoals atelectase, consolidatie, pneumothorax, overvulling en pleuravocht.
De richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van obesitas bij kinderen’ Lees meer over De richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van obesitas bij kinderen’ De richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van obesitas bij kinderen’
Deze richtlijn is onderdeel van de multidisciplinaire richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen van het Kwaliteitsinstituut voor Gezondheidszorg cbo, die beoogt een leidraad te zijn voor de dagelijkse praktijk van diagnostiek en behandeling van obesitas. De diagnose obesitas wordt bij kinderen ≥ 2 jaar gesteld volgens inter­ nationaal vastgestelde afkappunten van de body­mass index (bmi) naar geslacht en leeftijd. De behandeling van obesitas bestaat uit gecombineerde leefstijlinterven­ ties gedurende minimaal een jaar, gevolgd door een langdurige begelei­ ding gericht op gewichtsbehoud en soms gewichtsafname. Anders dan bij volwassenen kan door lengtegroei van kinderen geen vast percentage gewichtsafname genoemd worden als streefgetal. Er is nog onduidelijkheid over de plaats van chirurgie en medicatie, wie screent op organische oorzaken en comorbiditeit en wie als behande­ laar het meest geschikt en kundig is. Implementatie en inpassing in een landelijke zorgstandaard voor overgewicht en obesitas bij volwassenen en kinderen is de volgende uitdaging.
Nierfalen en medicatie, een lastige relatie Lees meer over Nierfalen en medicatie, een lastige relatie Nierfalen en medicatie, een lastige relatie
De nieren zijn belangrijk voor een optimaal functioneren van het lichaam. De verwerking van afvalstoffen is een van de belangrijkste taken. Verdere ondersteuning leveren de nieren door de aanmaak van erytropoëtine dat cruciaal is voor de aanmaak van erytrocyten in het beenmerg. De nieren zijn belangrijke organen voor de bothuishouding omdat ze de calciumfosfaatbalans reguleren. Tevens hebben de nieren een grote rol bij het instant houden van de bloeddruk, het zuur-basenevenwicht en de vochtbalans. Wat gebeurt er als de nieren falen? Dan kan met behulp van medicatie een deel van die functie worden overgenomen. Medicatie kan echter ook nierfalen veroorzaken. Een relatie die goede en minder goede kanten kent en uiteindelijk ook niet voldoende blijkt te zijn wanneer nierfunctievervangende therapie noodzakelijk is.