Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Palliatieve zorg behelst meer dan alleen de zorg in de terminale fase. Vroegtijdig markeren van de palliatieve fase en het bespreken van wensen, behoeften, noden, voorkeuren en prioriteiten voor verdere behandeling en zorg met zorgvragers met een levensbedreigende aandoening is belangrijk om overbehandeling of palliatieve onderbehandeling te voorkomen. Een zorgvrager kan vervolgens betere afwegingen maken die passen bij haar/zijn situatie en levensvisie en daarmee een behandeling afwijzen. Ook komt er ruimte voor acceptatie van een progressieve levensbedreigende ziekte, en later in het proces voor afsluiting en afscheid. Het juiste moment voor deze gesprekken wordt bepaald door de zorgvrager en de onderliggende ziekte. Rond kritische beslismomenten zit de kracht van de verpleegkundige in haar rol van (emotioneel) ondersteuner, bezinner en informatieverstrekker aan zorgvrager/naasten en overige disciplines. Zowel in de voorbereiding van de gesprekken als tijdens en na het gesprek. Een goede beroepshouding is daarin essentieel.

De casus gaat over een arbeidsongeschikte diabetespatiënt (type 1), een zelfstandige, wiens diabetes door gewijzigde omstandigheden op werk en privé ontregeld raakte. Herstel en re-integratie stagneerden niet zozeer als gevolg van het medische beeld, maar vooral door persoonsgebonden factoren zoals zijn inadequate coping. Hierop werd als interventie een coach ingezet.

Het liquorhypotensiesyndroom wordt gekenmerkt door houdingsafhankelijke hoofdpijn, die toeneemt bij overeind zitten of staan. De liquorhypotensie wordt veroorzaakt door liquorlekkage, vaak na een lumbaalpunctie, maar kan ook spontaan voorkomen. Waarschijnlijk is er sprake van onderdiagnostiek van dit syndroom. Herkenning en adequate diagnostiek van dit syndroom zijn belangrijk gezien de therapeutische mogelijkheden. MRI-scan van de hersenen is de eerste stap in de diagnostiek, waarbij met name aankleuring van de hersenvliezen en subdurale vochtcollecties gezien worden. De lokalisatie van het liquorlek kan het beste opgespoord worden met een MR-myelografie, alternatieven zijn een radio-isotoopcisternografie of een dynamische CT-myelografie. Het exact opsporen van de lokalisatie van de lekkage is echter alleen nodig als een conservatief beleid of een lumbale ‘bloedpatch’, de behandeling van eerste keuze, onvoldoende verbetering van de klachten geeft. In die gevallen moet gerichter behandeld worden, ofwel met ‘bloedpatches’ op het niveau van de lekkage of in sporadische gevallen door het chirurgisch sluiten ervan.

Agressie binnen de gezondheidszorg neemt toe in frequentie en ernst. De oorzaken lopen uiteen. Enkele voorbeelden zijn drugs, (sociale) media, verharding van de maatschappij en wellicht de verandering van het politieke klimaat. Het is echter altijd zaak het personeel, andere aanwezigen en de patiënt te beschermen. Het (medisch) handelen dient adequaat en gestructureerd uitgevoerd te worden, bij voorkeur volgens protocollering met noodzakelijke stroomschema’s en/of stappenplannen. Daarnaast dienen er op voorhand goede afspraken met de beveiliging en de politie te worden gemaakt. Juridische inbedding vindt bij voorkeur plaats met een (ziekenhuis)jurist. De preventie en nazorg bij agressie dient in een zorginstelling voldoende geborgd te zijn en komt bij voorkeur tot stand in samenspraak met een peer-supportwerkgroep en overige professionals die met dit onderwerp belast zijn.

Icterus of geelzucht bij het oudere kind is altijd pathologisch en vereist dan ook altijd verder onderzoek. Icterus kan een uiting zijn van een ernstige leverziekte en leverfalen. De diagnostiek start met onderscheid maken tussen een geconjugeerde en een ongeconjugeerde hyperbilirubinemie, waarna gestructureerd onderzoek naar de oorzaak kan plaatsvinden. De meest voorkomende oorzaak van ongeconjugeerde hyperbilirubinemie is hemolyse; bij geconjugeerde hyperbilirubinemie is dat een virale infectieziekte, maar de differentiaaldiagnose is uitgebreider. Het is verder van belang bij patiënten met een geconjugeerde hyperbilirubinemie alarmsymptomen van leverfalen te herkennen.

‘Critical events’ tijdens kinderanesthesie: de APRICOT-studie | Tranexaminezuur bij patiënten voor CABG | Pregabaline voor acute en chronische ‘sciatica’