Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Een signaleringsplan is een hulpmiddel om de begeleiding en behandeling van een cliënt te verbeteren. Voor een in de praktijk werkend signaleringsplan is een aantal processtappen nodig. Tijdens dat proces hebben, behalve de cliënt (en zijn/haar familie), verschillende zorgprofessionals een actieve rol. Hiermee neemt hun motivatie toe en daarmee de uitvoerbaarheid van het plan, wat de kwaliteit van zorg ten goede komt.

Een 9 jaar oude jongen met een blanco voorgeschiedenis werd gezien op de spoedeisende hulp vanwege uitgebreide stomatitis met daarbij een verminderde intake. De klachten waren vier dagen daarvoor begonnen met aften die zich uitbreidden tot open zweren in de mond en op de lippen. Daarnaast had de jongen last van algehele malaise. Hij had geen medicatie ingenomen voorafgaand aan de klachten.
Bij lichamelijk onderzoek zagen we uitgebreide ulceraties van de lippen, tong en orale mucosa met grijs-wit beslag (zie figuur 1a). Verder zagen we op de huid enkele vesikels met een erythemateuze hof op de palmaire zijde van de vingers en op beide onderarmen en benen (zie figuur 1b en 1c). Tot slot had de jongen ook een bilaterale conjunctivitis. Laboratoriumdiagnostiek bij presentatie toonde een CRP van 45 mg/l.
De jongen werd opgenomen voor pijnstilling en voor sondevoeding vanwege de slechte intake. Om een bacteriële superinfectie te voorkomen werd gestart met amoxicilline/clavulaanzuur (Augmentin).
Tijdens de opname ontwikkelde de patiënt een lichte stridor. Voor een goede beoordeling van de afwijkingen en de mogelijk bedreigde luchtweg, met daarbij de optie tot afname van biopten, werd de patiënt geïntubeerd en opgenomen op de kinderintensivecare. Inspectie toonde uitbreiding tot aan de farynx maar geen betrokkenheid van de onderliggende luchtwegen. Na extubatie kon de patiënt al gauw terug naar de algemene kinderafdeling.
In de dagen erna veranderde het stomatitisbeeld en vormden zich hemorragische crustae (figuur 1d). PCR-analyses van de mucosale afwijkingen en het serum waren negatief voor herpessimplexvirus typen 1 en 2 en het varicellazostervirus. Het tongbiopt toonde uitgebreide granulerende ontsteking zonder specifieke kenmerken en het huidbiopt van een vesikel toonde ook een aspecifiek beeld met ontstekingsinfiltraat en enkele apoptotische keratinocyten. De pathologie gaf daardoor geen uitsluitsel. PCR op sputum was positief voor Chlamydia pneumoniae en negatief voor Mycoplasma pneumoniae.
Wat is uw diagnose?

Bij patiënten met atriumfibrilleren en een hoog cardio-embolisch risico (meestal bepaald op basis van de CHA2DS2-VASc-score, waarin geslacht in de nieuwste richtlijn van de European Society of Cardiology geen rol meer speelt) wordt behandelding met antistolling aanbevolen. Gezien het lagere risico op bloedingscomplicaties hebben directe orale anticoagulantia (DOAC’s) de voorkeur boven coumarines bij non-valvulair atriumfibrilleren. Toch komen bloedingen nog steeds regelmatig voor.

Ouderen hebben vanwege polyfarmacie, langdurig medicijngebruik en een afnemende voedingstoestand een verhoogd risico op interacties tussen voeding en medicatie.

Een betere preventie van stoffengerelateerde beroepsziekten blijft nodig, net als aandacht voor een multidisciplinaire aanpak. Met de oprichting van het Landelijk expertisecentrum stoffengerelateerde beroepsziekten (Lexces) krijgt dit een stevige impuls. Een aantal projecten binnen het Lexces-onderzoeksprogramma leidt tot instrumenten die een directe link hebben met het werk van de bedrijfsarts. Ook is het mogelijk om als bedrijfs- of verzekeringsarts via de Lexces Academy deel te nemen aan het onderzoek. Met de introductie van de Regeling tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) ontstaat voor slachtoffers een kortere route naar erkenning van hun beroepsziekte. Wel zijn hiervoor betere signalering van beroepsziekten en betere arbeidsgeneeskundige diagnostiek volgens geldende richtlijnen nodig. Bedrijfsartsen en verzekeringsartsen kunnen bijdragen aan het succes van deze regeling door lid te worden van het TSB Deskundigenpanel en door arbeidsgeneeskundig onderzoek uit te voeren en beschikbaar te stellen.

Massaal gastro-intestinaal bloedverlies heeft een hoge mortaliteit. Een goede opvang is belangrijk om deze te verlagen. Er wordt onderscheid gemaakt in hoge en lage tractus-digestivusbloedingen. Een bloedend peptisch ulcus zorgt meestal voor een hoge tractus-digestivusbloeding; een lage tractus-digestivusbloeding komt meestal door een bloedend divertikel. Opvang bestaat uit stabilisatie, transfusie, correctie van eventuele stollingsstoornissen, vroegtijdige diagnostiek en behandeling. De eerste opvang bestaat uit basale maatregelen zoals zuurstoftoediening, laboratoriumonderzoek, het inbrengen van twee grote infusen, en toediening van tranexaminezuur en calcium. Totdat definitieve hemostase is bereikt, kan de patiënt worden behandeld met gecontroleerde hypotensie. Stollingscorrectie kan gestuurd worden op trombo-elastografie of trombo-elastometrie. Deze uitslagen zijn vaak sneller bekend dan de klassieke stollingsonderzoeken en geven een beeld van de stolling in zijn algemeenheid. Voor de definitieve behandeling van het bloedingsfocus kan endoscopie of interventieradiologie primair overwogen worden. Chirurgische interventie is een laatste optie.