Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Een kleine negen jaar geleden interviewden we in het kader van het eerste mdl-nummer van Praktische Pediatrie twee Groningers

Schildklierziekten komen frequent voor en kunnen aanleiding geven tot aanzienlijke last en beperkingen. Een te langzaam werkende schildklier (hypothyreoïdie) geeft een vertraagd metabolisme en een scala aan klachten waarbij de energetische beperktheid vooropstaat. Meestal betreft dit een auto-immuunziekte en met suppletie van schilklierhormoon kunnen de klachten vaak reversibel zijn. De te snel werkende schildklier (thyreotoxicose) geeft onder meer klachten van gejaagdheid, palpitaties en vermoeidheid. Ook hier is met behandeling een volledig herstel mogelijk. Een vergrote schildklier geeft vooral mechanische of cosmetische bezwaren. Alertheid op een onderliggende functiestoornis of schildkliercarcinoom is van belang.

Palliatieve zorg behelst meer dan alleen de zorg in de terminale fase. Vroegtijdig markeren van de palliatieve fase en het bespreken van wensen, behoeften, noden, voorkeuren en prioriteiten voor verdere behandeling en zorg met zorgvragers met een levensbedreigende aandoening is belangrijk om overbehandeling of palliatieve onderbehandeling te voorkomen. Een zorgvrager kan vervolgens betere afwegingen maken die passen bij haar/zijn situatie en levensvisie en daarmee een behandeling afwijzen. Ook komt er ruimte voor acceptatie van een progressieve levensbedreigende ziekte, en later in het proces voor afsluiting en afscheid. Het juiste moment voor deze gesprekken wordt bepaald door de zorgvrager en de onderliggende ziekte. Rond kritische beslismomenten zit de kracht van de verpleegkundige in haar rol van (emotioneel) ondersteuner, bezinner en informatieverstrekker aan zorgvrager/naasten en overige disciplines. Zowel in de voorbereiding van de gesprekken als tijdens en na het gesprek. Een goede beroepshouding is daarin essentieel.

De casus gaat over een arbeidsongeschikte diabetespatiënt (type 1), een zelfstandige, wiens diabetes door gewijzigde omstandigheden op werk en privé ontregeld raakte. Herstel en re-integratie stagneerden niet zozeer als gevolg van het medische beeld, maar vooral door persoonsgebonden factoren zoals zijn inadequate coping. Hierop werd als interventie een coach ingezet.

Het liquorhypotensiesyndroom wordt gekenmerkt door houdingsafhankelijke hoofdpijn, die toeneemt bij overeind zitten of staan. De liquorhypotensie wordt veroorzaakt door liquorlekkage, vaak na een lumbaalpunctie, maar kan ook spontaan voorkomen. Waarschijnlijk is er sprake van onderdiagnostiek van dit syndroom. Herkenning en adequate diagnostiek van dit syndroom zijn belangrijk gezien de therapeutische mogelijkheden. MRI-scan van de hersenen is de eerste stap in de diagnostiek, waarbij met name aankleuring van de hersenvliezen en subdurale vochtcollecties gezien worden. De lokalisatie van het liquorlek kan het beste opgespoord worden met een MR-myelografie, alternatieven zijn een radio-isotoopcisternografie of een dynamische CT-myelografie. Het exact opsporen van de lokalisatie van de lekkage is echter alleen nodig als een conservatief beleid of een lumbale ‘bloedpatch’, de behandeling van eerste keuze, onvoldoende verbetering van de klachten geeft. In die gevallen moet gerichter behandeld worden, ofwel met ‘bloedpatches’ op het niveau van de lekkage of in sporadische gevallen door het chirurgisch sluiten ervan.

Agressie binnen de gezondheidszorg neemt toe in frequentie en ernst. De oorzaken lopen uiteen. Enkele voorbeelden zijn drugs, (sociale) media, verharding van de maatschappij en wellicht de verandering van het politieke klimaat. Het is echter altijd zaak het personeel, andere aanwezigen en de patiënt te beschermen. Het (medisch) handelen dient adequaat en gestructureerd uitgevoerd te worden, bij voorkeur volgens protocollering met noodzakelijke stroomschema’s en/of stappenplannen. Daarnaast dienen er op voorhand goede afspraken met de beveiliging en de politie te worden gemaakt. Juridische inbedding vindt bij voorkeur plaats met een (ziekenhuis)jurist. De preventie en nazorg bij agressie dient in een zorginstelling voldoende geborgd te zijn en komt bij voorkeur tot stand in samenspraak met een peer-supportwerkgroep en overige professionals die met dit onderwerp belast zijn.