Physios

Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?

Abonneer nu!

Alle collecties van Physios

Gesorteerd op nieuw - oud
Loopganganalyse tijdens herstel na knietrauma in een theoriegestuurd n = 1-design Lees meer over Loopganganalyse tijdens herstel na knietrauma in een theoriegestuurd n = 1-design Loopganganalyse tijdens herstel na knietrauma in een theoriegestuurd n = 1-design
In dit artikel wordt het herstel van een patiënt met een knietrauma uitgewerkt aan de hand van objectieve observaties van het lopen. Het doel daarvan is inzicht geven in de manier waarop bewegingsregistraties en bewegingsanalyses tijdens het lopen van waarde kunnen zijn in het dagelijkse klinisch redeneren bij de revalidatie na een knietrauma. Deze analyses zijn in dit artikel gericht op de coördinatiepatronen tussen het boven- en het onderbeen en op de relatieve bijdragen van verschillende neuromotorische processen voor bewegingssturing van de boven- en onderbenen in de drie bewegingsdimensies van het looppatroon van het aangedane en nietaangedane been. Daarbij wordt de waarde van objectieve bewegingsanalyses voor de fysiotherapie besproken.
Ouderen in beweging brengen en houden Lees meer over Ouderen in beweging brengen en houden Ouderen in beweging brengen en houden
In het algemeen bewegen ouderen (65+) niet genoeg en zitten zij te veel. Voldoende beweging en minder lang zitten zijn belangrijk om gezond te blijven en vallen te voorkomen. De fysiotherapeut komt veel in contact met ouderen. Wat kan zij of hij doen om ouderen te helpen de leefstijl (meer bewegen, minder zitten) te veranderen? Is de fysiotherapeut voldoende toegerust om op dit gebied te coachen en te counselen? Op grond van de literatuur worden deze vragen in dit artikel beantwoord en worden zoveel mogelijk handvatten voor de praktijk gegeven. Enkele bekende theorieën op het gebied van gedragsverandering worden kort besproken. Verder geeft de auteur tips die voortkomen uit eigen onderzoek en ervaring.
Het Common Sense Model in de dagelijkse praktijk Lees meer over Het Common Sense Model in de dagelijkse praktijk Het Common Sense Model in de dagelijkse praktijk
Een wezenlijk onderdeel van de fysiotherapeutische behandeling bestaat uit het geven van beweegadviezen. De therapietrouw aan het uitvoeren van een beweegadvies wordt beïnvloed door opvattingen die mensen hebben over hun gezondheidsprobleem. Deze opvattingen blijken niet altijd realistisch en blijven soms onderbelicht bij het ontrafelen van gezondheidsproblemen op basis van de ICF. Complementair aan de uitkomsten uit de procedurele redenering (het objectiveren van gezondheidsklachten) ontsluit narratief (verhalend) redeneren in de anamnese de ervaringswereld en de cognities van de patiënt. Dit artikel beschrijft een model waarmee deze cognities te operationaliseren zijn, en hoe deze cognities een rol kunnen spelen in het gedrag van mensen. Tot slot wordt het model vertaald naar de alledaagse praktijk. Het bespreken van het perspectief van de patiënt kan een transitie van niet-realistische opvattingen en ideeën naar realistische opvattingen over het gezondheidsprobleem teweegbrengen, en wellicht resulteert dit in adequate copingstrategieën, waaronder het in beweging blijven van mensen met gezondheidsklachten in het musculoskeletale domein.
Welke focus is de beste bij bewegingsinstructies? Lees meer over Welke focus is de beste bij bewegingsinstructies? Welke focus is de beste bij bewegingsinstructies?
Instructies spelen een belangrijke rol als het gaat om het aanleren van een motorische vaardigheid. Verschillende studies hebben aangetoond dat het geven van instructies waarbij de aandacht wordt gericht op de uitkomst van een beweging (externe focus) effectiever zijn dan instructies die betrekking hebben op de eigen lichaamsbeweging (interne focus). Het automatiseringsproces wordt bij instructies met een externe focus sneller ingezet, en daarmee het impliciete, onbewuste leerproces. Over het algemeen is het aan te raden om instructies met een externe focus te geven bij het aanleren van vaardigheden die gericht zijn op de omgeving, zoals hoger of verder springen, meer doelpunten maken, sneller een eindpunt bereiken.
Schouderklachten bij de bovenhandse sporter Lees meer over Schouderklachten bij de bovenhandse sporter Schouderklachten bij de bovenhandse sporter
Dit artikel is het derde deel van een drieluik over schouderklachten bij de bovenhandse sporter, met de focus op de fysiotherapeutische behandeling. Deze is idealiter gebaseerd op een behandelhypothese waarbij het haast niet te vermijden is dat hierin een aantal onzekere factoren aanwezig is. De beschreven behandelstrategie is in grote lijnen: aangepaste rust en pijnmanagement, ‘puinruimen’ (myofasciale contracturen en actieve triggerpoints opheffen), mobiliteit optimaliseren, spiercontrole optimaliseren, techniek corrigeren, en tot slot het sportspecifiek opbouwen van de belasting in de vorm van werptraining. Tot slot besteedt dit artikel aandacht aan het meten van het prestatieniveau en de terugkeer naar het gewenste sportniveau (‘return to play’).
Fysiotherapeutische diagnostiek bij patiënten met schouderpijn Lees meer over Fysiotherapeutische diagnostiek bij patiënten met schouderpijn Fysiotherapeutische diagnostiek bij patiënten met schouderpijn
Het onderzoeken van een patiënt met schouderpijn blijft een uitdagende en complexe activiteit. Uitgaande van een overzichtsartikel uit 2008 wordt nieuwe kennis beschreven over de toepassing van orthopedische schoudertests (OST) in het fysiotherapeutisch onderzoek. Deze review focust op de betrouwbaarheid en validiteit van OST’s. Bij adequate toepassing is de betrouwbaarheid voldoende. De validiteit van ‘stand alone’ OST’s is beperkt en dient verbeterd te worden door OST’s te clusteren met gegevens uit anamnese, observatie, basisfunctieonderzoek en screening. Bovendien zijn OST’s noodzakelijk om door provocatie vast te stellen welk weefsel en/of orgaansysteem is aangedaan en dé schouderpijn van de patiënt bepaalt. Verder kunnen OST’s toegepast worden als reductietest en geven ze informatie over de voorkeursrichting van het oefenprogramma. Ook geven OST’s inzicht in de prognose en de evaluatie van de therapeutische aanpak. OST’s zijn dus een onmisbaar onderdeel in de diagnostiek, maar passend gebruik vergt goede onderzoekscompetenties van de fysiotherapeut.