Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
Coach2Move is een behandelstrategie voor fysiotherapeuten, gericht op het vergroten van de fysieke activiteit en het verbeteren van de zelfredzaamheid bij zelfstandig wonende ouderen. Dit artikel beschrijft de inhoud van de Coach2Move-strategie en geeft weer hoe het proces van implementatie plaatsvond bij zestien praktijken in Nederland. Daarnaast beschrijft het de uitkomsten van de implementatie van Coach2Move. Ouderen die fysiotherapie kregen volgens Coach2Move waren na afloop van hun behandeling fysiek actiever, hadden een betere functionele mobiliteit, en hun score op de EFIP-kwetsbaarheidsschaal was meer verbeterd dan die
van ouderen die een reguliere fysiotherapeutische behandeling kregen. Bovendien werden deze resultaten behaald in minder behandelsessies dan de reguliere fysiotherapeutische behandeling. De ouderen die deelnamen aan Coach2Move bleven zich ook na afloop van de behandeling verbeteren. De zorgkosten waren vergelijkbaar met die van patiënten die met gebruikelijke fysiotherapie behandeld werden. Het artikel sluit af met een toelichting op de huidige stand van zaken rondom Coach2Move.
Lage rugpijn wordt veelal beschouwd als een multifactorieel probleem, waarbij biologische en psychosociale factoren, comorbiditeiten en pijnprocessen een rol spelen. Bij mensen met lage rugpijn komen bepaalde
aandoeningen, zoals plasklachten, vaker voor dan bij mensen zonder lage rugpijn. Plasklachten kunnen aanwezig zijn bij de opslag van urine in de blaas, tijdens of na het plassen. Rugpijn en plasklachten kunnen
voorkomen bij patiënten bij wie ze misschien niet direct te verwachten zijn. Deze klachtenbeelden kunnen elkaar overschaduwen. De aanwezigheid van deze rugpijn of plasklachten kan leiden tot een lagere kwaliteit van leven of toename van beperkingen. Dit artikel biedt ruimschoots aandacht aan plasklachten als een belangrijke comorbiditeit bij personen met rugpijn, en beschrijft epidemiologie, etiologie, anatomie en pathologie. Verder komen middelen aan de orde die een fysiotherapeut kan inzetten om patiënten met rugpijn en plasklachten adequate zorg te bieden.
‘Developmental coordination disorder’ (DCD) is een ontwikkelingsstoornis waarbij iemand moeilijkheden ondervindt met motorische coördinatie die het dagelijks functioneren beïnvloeden. Het diagnostisch proces omvat minimaal een anamnese, gestandaardiseerde testen bij de kinderfysiotherapeut en een onderzoek door de revalidatiearts. De impact van DCD reikt veel verder dan enkel de motorische ontwikkeling. Voor een hulpverlener is het belangrijk om alert te zijn op typische tekenen van DCD die ouders rapporteren en om hier gericht naar te vragen. Op die manier kan waardevolle informatie verzameld worden om DCD al dan niet te kunnen diagnosticeren.
De casus beschrijft het diagnostisch en therapeutisch proces van een 77-jarige man met urine- en anale incontinentie (ontlastingsincontinentie). Er is dus sprake van dubbele incontinentie. De huisarts heeft hem naar de
bekkenfysiotherapeut verwezen. Als comorbiditeiten zijn aanwezig: lage rugklachten en diabetes mellitus type 2.
Er is sprake van ‘lower urinary tract symptoms’ (LUTS) bij een benigne prostaatvergroting (BPH). Door de lage rugklachten en de dubbele incontinentie is de patiënt beperkt in ADL-activiteiten, zijn werk en sport.
De incontinentieklachten leiden tot veel schaamte en sedentair gedrag.
Volgens de richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU) is bekkenfysiotherapie de eerste behandeloptie bij urine-incontinentie. Naast het optimaliseren van de consistentie van de ontlasting behoort bekkenfysiotherapie ook tot de evidence based behandelmogelijkheden bij anale incontinentie.
Spierziekten zijn elk op zich zeldzaam, maar bij elkaar opgeteld komen ze vaak voor. De meeste spierziekten zijn langzaam progressief. Dit vraagt om een anticiperend behandelbeleid, waarbij de behandeling dus niet
alleen gericht is op de actuele problemen, maar ook op te verwachten problemen. Omdat fysiotherapeuten hieraan een belangrijke bijdrage kunnen leveren wordt in dit artikel een kapstok gegeven voor de behandeling en begeleiding van langzaam progressieve spierziekten op volwassen leeftijd door fysiotherapeuten, met een focus op trainen en bewegen als belangrijke interventie. Dit wordt geïllustreerd met een casus.
Eerst worden de indeling en kenmerken van spierziekten beschreven. Daarna komen de primaire en secundaire gevolgen aan bod: directe gevolgen en gevolgen die ontstaan doordat patiënten hun leefstijl aanpassen. Met name secundaire gevolgen kunnen een aanknopingspunt voor therapie zijn. Aangezien genezing vrijwel niet mogelijk is, is de behandeling gericht op het behoud van de kwaliteit van leven. Anders dan enkele tientallen jaren geleden maakt een trainingsadvies vrijwel standaard deel uit van de behandeling. Veelal is een multidisciplinaire aanpak nodig die uiteindelijk tot doel heeft de patiënt optimaal te laten functioneren in zijn sociale context. Voor de fysiotherapeut zijn van belang: algemene aspecten van training, conditietraining, krachttraining, ademhalingsoefeningen en hulpmiddelen.
Bekkenbodemdisfuncties zijn voor fysiotherapeuten vaak onbekend terrein, terwijl ze een duidelijke relatie hebben met valrisico en met fysieke en cognitieve achteruitgang. Ouderen met urine- en/of anale incontinentie hebben de neiging om minder te bewegen waardoor ze in een negatieve spiraal terecht kunnen komen die leidt tot passiviteit en sedentair gedrag.
Incontinentie kan ook een voorspeller zijn van fysieke en cognitieve achteruitgang, maar wordt nog niet als zodanig erkend. Daarnaast is incontinentie een sterk negatieve prognostische factor voor het herstel- of revalidatieproces. Uit schaamte wordt incontinentie door ouderen vaak niet gemeld, maar door fysiotherapeuten wordt er, mogelijk ook door schaamte, niet naar gevraagd.
Voor fysiotherapeuten is niet altijd helder in welke gevallen naar een bekkenfysiotherapeut verwezen zou kunnen worden en wat zijzelf zouden kunnen doen. Daarom licht dit artikel toe wat de rol van de fysiotherapeut kan zijn in het diagnostisch en therapeutisch proces bij ouderen met bekkenbodemdisfuncties