Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
In Nederland heeft ongeveer 12 procent van de mensen post-covidklachten ontwikkeld na een covid-19-infectie. De fysiotherapeut speelt een grote rol in de paramedische herstelzorg. Virtual reality (VR) wordt steeds vaker ingezet bij de fysiotherapeutische behandeling. Een haalbaarheidsonderzoek naar het gebruik van multimodale VR bij mensen met post-covidklachten in de eerstelijns fysiotherapiepraktijk laat zien dat patiënten zeer tevreden waren. 78 procent van de patiënten zou VR weer gebruiken in de toekomst en 92 procent zou VR aanbevelen aan anderen. Als vervolg loopt nu een prospectieve interventiestudie naar het effect van een multimodale VR-applicatie bij mensen met post-covidklachten.
Musculoskeletale klachten vormen een realiteit waarmee veel patiënten in de fysiotherapiepraktijk dagelijks worden geconfronteerd, en ze hebben een diepgaande invloed op hun levenskwaliteit. Oefentherapie staat
centraal bij de behandeling van deze klachten. Maar wat maakt oefentherapie nu echt effectief? Hoe zorgt de fysiotherapeut ervoor dat de behandeling naadloos aansluit op de behoeften van elke unieke patiënt? Dit artikel duikt dieper in de wereld van de oefentherapie. Aan bod komen de uitdagingen, de kracht van pijnmodulatie en motorisch leren. Inzicht wordt geboden in de vorm van patiëntcasussen. Dit artikel reikt niet alleen
theoretische kennis aan, maar biedt ook praktische handvatten voor fysiotherapeuten die streven naar een optimale patiëntenzorg.
De nieuwe KNGF-richtlijn Lage rugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom (verder aangeduid als de richtlijn) geeft de fysiotherapeut handvatten om de kans op aanhoudende lage rugpijn te verminderen. Dit artikel
laat op basis van klinische ervaring zien hoe de fysiotherapeut de handreikingen uit de richtlijn in de praktijk kan toepassen. Er zijn diverse factoren die de prognose negatief kunnen beïnvloeden, waaronder de psychosociale factoren. Hoe kan de fysiotherapeut deze psychosociale factoren in kaart brengen en vervolgens meenemen in de behandeling? Als eerste wordt omschreven op welke punten de nieuwe richtlijn is veranderd. Daarna komen de als prognostisch omschreven psychosociale factoren aan bod, en hoe de fysiotherapeut deze in kaart kan brengen en in kan delen in de nieuwe behandelprofielen. Dit wordt vervolgens uitgewerkt in een casus.
De rol van de fysiotherapeut in verschillende fases rondom een operatie is erg belangrijk, omdat er steeds meer focus komt op gezondheid en gedrag, en minder op alleen de ziekte. Daarnaast verplaatsen gezondheid en zorg zich meer naar de eigen leefomgeving van mensen. Mensen gaan daarom vaak eerder naar huis na een ziekenhuisopname. Om die reden moeten fysiotherapeuten patiënten bijstaan voor, tijdens en na een opname. Ook is het belangrijk dat de fysiotherapeut kan functioneren in een interprofessioneel team, met de patiënt in een actieve rol. Met medische en functionele beoordelingen zijn risicopatiënten te herkennen, zowel
in de fase van prehabilitatie als postoperatief. Het artikel belicht het concept van prehabilitatie voor kwetsbare patiënten, een optimale voorbereiding op een operatie, en postoperatieve revalidatie, met behulp van programma’s zoals Back at work after surgery. Verder wordt duidelijk dat fysiotherapeuten patiënten in hun eigen omgeving moeten ondersteunen bij een actieve levensstijl rondom een grote operatie.
Spondylolisthesis is een afwijking van de wervelkolom waarbij een van de lendewervels ten opzichte van de onderliggende wervel naar voren is verplaatst, meestal lumbaal. Bij slechts een deel van de mensen met een spondylolisthesis leidt dit tot symptomen die tot de spondylolisthesis herleidbaar zijn. Bij deze aandoening zijn meerdere typen te onderscheiden waarbij de degeneratieve vorm het meest voorkomt. Patiënten presenteren zich meestal met klachten van neurogene claudicatio of een radiculair syndroom. Een operatieve behandeling wordt pas overwogen als conservatieve behandeling niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Bij de niet-chirurgische behandelopties zijn fysiotherapie en eventueel behandeling met enige vorm van uitwendige stabilisatie zoals een korset de pijlers van de behandeling. De meest toegepaste operatieve technieken zijn decompressie en spondylodese. Voor de spondylodese zijn meerdere benaderingen mogelijk. In het algemeen zal de patiënt na een spondylodese naar de fysiotherapeut verwezen worden voor nabehandeling. De wetenschappelijke evidentie voor het nut van postoperatieve fysiotherapie is nog beperkt.
Hypermobiliteit is een veelvoorkomend verschijnsel en leidt niet altijd tot klachten. Bij een deel van de mensen is hypermobiliteit een uiting van een hypermobiliteitspectrumstoornis, het hypermobiele type Ehlers-Danlossyndroom en in zeldzame gevallen van een van de andere dertien vormen van EhlersDanlossyndroom. De Ehlers-Danlossyndromen vormen een heterogene groep ziekten met verschillende etiologie. De behandeling van aan hypermobiliteit gerelateerde stoornissen is levenslang, waarbij het belangrijk is dat de patiënt zelf leert om met de klachten om te gaan. Fysieke fitheid, gewrichtsstabiliteit, mentale fitheid en zelfmanagement zijn belangrijke pijlers bij de behandeling van aan hypermobiliteit gerelateerde stoornissen. Daarnaast is ook management van systemische klachten, indien aanwezig, van belang.