Physios
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
Wanneer iets geleerd moet worden in sport of therapie, wordt meestal een instructie gegeven en de leerling of patiënt probeert vervolgens de gevraagde beweging of handeling te verrichten. De leraar geeft feedback als het fout gaat, en zo hopen we dat de betrokken activiteit wordt aangeleerd. Kortom: al doende leren. Deze manier van leren is weliswaar zeer gangbaar, maar lang niet altijd de meest effectieve. Bij sommige leerlingen en patiënten stokt het leerproces: ondanks al het oefenen is er geen vooruitgang meer. Daarom is het goed te weten dat er talrijke andere manieren van leren bestaan, zoals impliciet leren, imitatieleren, foutloos leren en mental practice. In feite bestaat er een groot repertoire van leerprincipes, waaruit in ieder individueel geval gekozen kan worden. Het zou daarom een goede zaak zijn wanneer iedere leraar of therapeut dit repertoire beheerst, zodat de leermogelijkheden van iedere leerling of patiënt optimaal worden benut. Dit artikel geeft een overzicht van de belangrijkste leerstrategieën die in de praktijk kunnen worden toegepast.
Een cva heeft in veel gevallen invaliderende gevolgen op alle domeinen van het functioneren. De eerste maanden zijn gericht op revalidatie en herstel. In de chronische fase wordt de patiënt geconfronteerd met eventuele restverschijnselen en ligt het accent op acceptatie, verwerking en ondersteuning van de mantelzorg. In dit artikel wordt een casus beschreven waarin bij een patiënte in de chronische fase na een cva de functionele restcapaciteit wordt aangesproken om tot een betere zelfredzaamheid te komen. Dit wordt in een breder kader van diseasemanagement geplaatst.
Binnen niet al te lange tijd verschijnt er een nieuwe multidisciplinaire richtlijn met betrekking tot de behandeling van de ziekte van Parkinson. Vele organisaties verlenen hieraan hun medewerking. De complexiteit van de aandoening vraagt ook om een dergelijke benadering en het resultaat mag er zijn. De bestudeerde conceptversie van de nieuwe richtlijn integreert bekende en nieuwe informatie en laat een ieder zijn rol zien in netwerkzorg. Aan de hand van het beeld van één individuele patiënt wordt duidelijk gemaakt hoe de factor tijd de dagelijkse activiteiten domineert in het beloop van de ziekte van Parkinson.
Bewegen en herstel van bewegen is het domein van de fysiotherapeut. Hierbij spelen diverse factoren een rol. Het vermogen om na een trauma, immobilisatie of operatie terug te komen naar het gewenste vaardigheidsniveau, hangt af van de flexibiliteit van het neuromotorische systeem. De bewegende mens past zich aan gegeven situaties aan en moet bij revalidatie in staat zijn nieuwe bewegingspatronen te leren. Dit betekent ook aanpassingen op corticaal niveau. Een opmerkelijke ontdekking in de afgelopen jaren is de verbazingwekkende plasticiteit van het centrale zenuwstelsel (ook) op volwassen leeftijd. Deze inzichten spelen een belangrijke rol bij herstel en kunnen de fysiotherapeut ondersteunen in het klinisch redeneren.
Kindermishandeling komt vaker voor dan de meeste mensen denken. Per jaar komen naar schatting tientallen kinderen om het leven door mishandeling. Systematische (hetero)anamnese en onderzoek van letsel helpen om mishandeling te onderscheiden van ongelukken. Daarvoor moet een objectieve en systematische beschrijving van alle waargenomen letsels worden gemaakt. Voor een goede beoordeling dient het kind in principe geheel ontkleed te worden. Tevens moet worden aangegeven hoe de letsels hebben kunnen ontstaan, wanneer ze zijn toegebracht en of de bevindingen overeenkomen met de opgegeven toedracht. Het SPUTOVAMO-formulier en het stroomdiagram van Benger zijn hulpmiddelen om mishandeling te herkennen. Soms is aanvullend (röntgen)onderzoek noodzakelijk.
Myofasciale pijnklachten zijn het gevolg van myofasciale triggerpoints in skeletspieren. Deze pijnpunten komen zeer veel voor en kunnen veel klachten veroorzaken en verklaren. Inmiddels is er een aanzienlijke body of knowledge op het gebied van myofasciale pijn. Er is ruim voldoende wetenschappelijke literatuur om van evidence-informed practice te kunnen spreken. Desalniettemin zijn in Nederland nog relatief weinig artsen en therapeuten op de hoogte van het bestaan van myofasciale triggerpoints. Het lichamelijk onderzoek en de therapeutische mogelijkheden liggen binnen het vakgebied van de fysiotherapeut.