Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
In de literatuur worden twee soorten duizeligheid onderscheiden. Als eerste draaiduizeligheid, ook wel vertigo genoemd, waarvan de oorzaak dikwijls een afwijking in het evenwichtsorgaan is. Als tweede de duizeligheid die een licht gevoel in het hoofd geeft (Engels: dizziness). Deze duizeligheid is minder goed gedefinieerd en wijst meer in de richting van functionele klachten. Bij ouderen is orthostatische hypotensie een beruchte oorzaak van deze vorm van duizeligheid, met risico op vallen. Dit artikel geeft een overzicht van de verschillende oorzaken van duizeligheid en de behandelmogelijkheden.
De introductie van het ICF heeft de fysiotherapie geen windeieren gelegd. Internationaal en nationaal hanteren we een eenduidig taalgebruik. Toch blijven we volharden in een kunstmatige scheiding tussen lichaam, psyche en omgeving. Aan de hand van een visie op bewegingshandelingen wordt de relatie verklaard tussen lichaamsbeweging en bewegingshandeling, waarmee de begrippen stoornissen, vaardigheden en participatie in een ander daglicht worden gepositioneerd.
Twintig jaar geleden werd de term 'sarcopenie' geïntroduceerd om het leeftijdsgebonden verlies aan spiermassa te beschrijven. Sindsdien is sarcopenie intensief bestudeerd en er zijn prevalentiewaarden gerapporteerd in vijftien artikelen (tussen 1998 en 2008) waarbij verschillende continenten en rassen besproken zijn. Er is echter een gebrek aan consistentie betreffende de uitkomstmaten en drempelwaarden om op een efficiënte wijze te screenen op sarcopenie. De meeste benaderingen zijn gebaseerd op het schatten van spiermassa of spiervolume en de overeenkomstige drempelwaarden zijn mogelijk te strikt waardoor ze niet zo geschikt zijn
voor dagelijks gebruik. Vanuit klinisch oogpunt kan de beoordeling van de spierfunctie (handknijpkracht en spiervermoeibaarheid) voorgesteld worden als een screeningsinstrument met voldoende sensitiviteit om oudere personen te identificeren die een spierzwakte vertonen die zo ernstig is dat verder onderzoek en behandeling gerechtvaardigd is. In deze review worden de pathofysiologie, de beoordeling, preventie en behandeling van sarcopenie besproken vanuit een fysiotherapeutisch perspectief.
Fysiotherapeuten maken veelvuldig gebruik van oefenmateriaal bij functionele instabiliteit van de enkel. Clark en Burden1 hebben een onderzoek gedaan naar de effecten van oefentoltraining op de reactietijd van de onderbeenspieren en de ‘ervaren stabiliteit’ bij 19 participanten (gemiddelde leeftijd 29 SD = 4,9) met een functionele instabiliteit van de enkel.
Het plaatsen van een totale knieprothese (TKP) is een veelvoorkomende orthopedische operatie waarbij de fysiotherapeut een belangrijk aandeel heeft in de nabehandeling. De range of motion (ROM) en de spierfunctie
bepalen voor een groot deel de kwaliteit van bewegen. Bij het merendeel van de patiënten met een TKP zijn de pijn en fysieke functie postoperatief duidelijk verbeterd en zijn er vaak weer activiteiten mogelijk die dat voor de operatie niet waren. Helaas verloopt de revalidatie bij een TKP niet altijd zonder problemen. Een van de complicaties is artrofibrose, hetgeen mogelijk kan leiden tot permanent verlies van de ROM. Dit artikel geeft een overzicht van de fysiotherapeutische nabehandeling bij een TKP. De focus ligt daarbij op het postoperatieve herstel van de ROM.
Ouderen zijn voor fysiotherapeuten een steeds belangrijker doelgroep. Maar vanaf welke leeftijd mag je van 'ouderen' spreken? En zijn er bijvoorbeeld nog groeimogelijkheden als je ouder wordt? Gerontologie is de studie die zich richt op deze vraagstukken. Tot nu toe was de opvatting dat ouder worden gelijk staat aan veroudering, aftakeling en verval. Groei en veroudering worden echter steeds meer als twee levenslange veranderingsprocessen gezien, die zich beide uitstrekken van de conceptie tot de dood. Dit artikel gaat in op de geschiedenis en de ontwikkeling van theorieën over ouder worden en laat zien op welke wijze tijd en veranderingsprocessen een rol spelen bij ouderen.