Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
De hartfrequentie is een veelgebruikte maat om de intensiteit van duurinspanningen te monitoren, zonder dat er speciale apparatuur nodig is om de zuurstofopname te bepalen. Met een borstband en polshorloge is de hartfrequentie tijdens inspanning op eenvoudige wijze te meten. In dit artikel wordt ingegaan op de bepaling van de rusthartfrequentie en de maximale hartfrequentie en op het gebruik van de hartslag voor de bepaling van trainingszones.
Sarcopenie is de term om het leeftijdsgebonden verlies aan spiermassa te beschrijven. Om sarcopenie tegen te gaan wordt een actieve levensstijl of liever nog intensieve training geadviseerd. Door gebrek aan tijd, motivatie of fysieke beperkingen lukt het ouderen vaak niet zich aan een intensief trainingsprogramma te committeren. In deze context zijn nieuwe trainingstechnologieën interessant die de fysieke impact van laagintensieve oefeningen kunnen verhogen. Kemmler en Stengel deden in vier verschillende studies onderzoek naar de effecten van vibratietraining en elektromyostimulatie op de spiermassa en de spierfunctie bij ouderen. Dit artikel geeft een beknopte beschrijving van deze vier studies en bespreekt de resultaten.
Dit artikel beschrijft de bijdragen van feedback en anticipatie aan de controle van het menselijk bewegen. Feedbackcontrole berust op de waarneming van positie en snelheid van bewegen door sensoren zoals de spierspoeltjes, verwerking van de informatie in het zenuwstelsel en spieractivatie ter correctie van geconstateerde afwijkingen van de beoogde toestand. Wanneer een verstoring verwacht wordt en het effect van de verstoring voorspelbaar is, treedt anticipatie op in de vorm van activatie van die spieren die de verstoring tegengaan. Bij minder voorspelbare verstoringen bestaat anticipatie uit cocontractie van spieren. Regeling van de stabiliteit van houding en beweging op basis van deze mechanismen heeft als voordeel dat spieren alleen geactiveerd worden wanneer dat nodig is. Bovendien kan de spieractiviteit precies worden aangepast aan de grootte en richting van optredende verstoringen. De verschillende mechanismen kunnen hierbij elkaar aanvullen en compenseren.
Schouderaandoeningen komen frequent voor. Het grootste deel betreft aandoeningen van de weke delen, waaronder de rotator cuff. De fysiotherapeut is in veel gevallen de eerste die een behandeling uitvoert bij een patiënt met een rotator cuffruptuur. De diagnose is echter in de praktijk niet altijd eenvoudig te stellen. Door een goede anamnese, lichamelijk onderzoek en het gebruik van beeldvormende diagnostiek kan in de meeste gevallen een adequate diagnose worden gesteld. In dit overzichtsartikel worden alle facetten van diagnostiek en behandeling beschreven. Hierdoor heeft de fysiotherapeut een beter inzicht in de mogelijke behandelstrategieën bij deze aandoening.
Dit artikel geeft een overzicht van de diagnostiek en verwijzing bij traumatische schouderklachten. Hierbij geldt dat de aard van het letsel en de leeftijd van het slachtoffer grotendeels bepalend zijn voor het type en de ernst van de weefselschade. Aan bod komen de etiologie, de diagnostiek en het behandelbeleid van de meest voorkomende fracturen, luxaties en rupturen in de schouderregio. Dit artikel is niet alleen nuttig voor de individuele fysiotherapeut, maar kan ook dienen als basis voor multidisciplinair overleg tussen de disciplines die zijn betrokken bij de behandeling van traumatische schouderklachten.
Subacromiale klachten zijn te omschrijven als schouderklachten die zijn gebaseerd op irritatie van subacromiale structuren door een disbalans tussen de anatomische eigenschappen van die structuren en de benodigde subacromiale ruimte. Dit type klachten wordt ook wel aangeduid met: subacromiaal impingementsyndroom of rotator cuffaandoeningen. Het is duidelijk dat er bij dit type klachten sprake is van een heterogene patiëntengroep. Het optreden van klachten kan geassocieerd zijn met pathofysiologie van de subacromiale structuren, structurele afwijkingen van het schouderdak en de humerus, en met factoren gerelateerd aan houding en beweging. Dit maakt het klinisch redeneren en behandelen van subacromiale schouderklachten lastig en complex. De doelstelling van dit artikel is om de huidige inzichten over subacromiale klachten en impingement gestructureerd in kaart te brengen. Aan bod komen classificaties, etiologie, onderzoek en behandeling van dit type schouderklachten.