Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Een zeer vroeg geboren kind is kwetsbaar en loopt een groter risico op ontwikkelingsproblemen. Een sensitieve en responsieve ouder-kindinteractie kan een positief effect hebben op de ontwikkeling van deze kinderen. De vraag van dit artikel is of bij zeer vroeg geboren kinderen (< 32 weken zwangerschapsduur) of kinderen met een zeer laag geboortegewicht (< 1500 gram) een preventieve interventie na ontslag uit het ziekenhuis, gericht op een sensitieve en responsieve ouder-kindinteractie, effect heeft op cognitie, motoriek of gedrag. De zoekstrategie leverde vier rct’s op. Deze interventies hebben een positief effect op de cognitieve, motorische en gedragsontwikkeling op baby-, peuter- en kleuterleeftijd. De meeste verbeteringen werden gevonden op cognitie en gedrag. Motoriek verbeterde alleen met de ibaip©-interventie (Infant Behavioral Assessment and Intervention). In Nederland wordt de preventieve, op ibaip gebaseerde interventie geïmplementeerd.

In dit artikel wordt een casus gepresenteerd van een neonaat met een niet bewegende arm als symptoom van osteomyelitis en wordt de empirische therapie vanuit de klacht besproken.

Kinderen zijn geen kleine volwassenen en de dosering van aan kinderen voorgeschreven geneesmiddelen kan dan ook niet zonder meer worden afgeleid van die voor volwassenen. Toch geldt nog steeds voor het grootste deel van de aan kinderen voorgeschreven geneesmiddelen dat goede farmacokinetische en farmacodynamische data ontbreken. Voor dit nummer over farmacotherapie interviewde ik twee collegae die een sleutelrol vervullen in het proces van optimalisering van de kinderfarmacopee: de initiator van het wkz-formularium en de directeur van het nkfk, het Nederlands Kenniscentrum Farmacotherapie bij Kinderen.

Antibiotica zijn natuurlijk voorkomende stoffen die geproduceerd worden door micro-organismen. Chemotherapeutica zijn volledig synthetisch bereide stoffen die niet in de natuur voorkomen en een antimicrobiële werking hebben. Het onderscheid tussen beide is echter minder duidelijk geworden doordat vele antibiotica synthetisch zijn gemodificeerd.
Kenmerken van vier veelgebruikte klassen antibiotica worden in dit artikel besproken. Achtereenvolgens worden van de bètalactamantibiotica, de macroliden, de aminoglycosiden en de fluoroquinolonen werkingsmechanisme en resistentievorming, farmacokinetiek, activiteitsspectrum, indicaties en bijwerkingsprofiel besproken.

Op de verloskamer werd een pasgeboren jongetje gezien met twee defecten van de hoofdhuid. Hij was geboren na een ongecompliceerde graviditeit, bij een termijn van 38+1 weken. Tijdens de partus was geen schedelelektrode geplaatst en geen micro-bloedonderzoek verricht. Er was geen vacuümpomp of tang gebruikt.
Moeder had bij haar eigen geboorte een soortgelijke, solitaire laesie op de kruin. Zij gaf aan dat deze nog af en toe jeukte bij stress.
Bij lichamelijk onderzoek werden twee circulaire huiddefecten met een doorsnede van 7 mm gezien ter plaatse van de kleine fontanel, met afwezigheid van epidermis, dermis en subcutis (figuur 1). Er waren geen evidente defecten van de schedel. Overig lichamelijk onderzoek toonde geen afwijkingen.
Bij moeder werd op de kruin een solitair litteken gezien van +/- 1 cm doorsnede (figuur 2).
Na een dag kon de jongen in goede klinische conditie naar huis ontslagen worden.

In 2012 werd de nieuwe richtlijn voor de acute opvang bij convulsieve status epilepticus (cse) bij kinderen geaccordeerd door de nvk en nvn/nvkn. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de richtlijn uit 2005 is dat als eerste keus voor het couperen van een cse in het ziekenhuis wordt gekozen voor midazolam in plaats van diazepam. Midazolam blijkt, ongeacht de toedieningsroute, effectiever dan diazepam. Het wordt na intramusculaire, buccale of nasale toediening beter en betrouwbaarder geresorbeerd dan diazepam rectaal en geeft door de kortere halfwaardetijd minder lang bijwerkingen dan bij gebruik van diazepam. Bovendien is midazolam intramusculair, intranasaal of buccaal gemakkelijker toe te dienen en sociaal acceptabeler dan rectale toediening. Als een patiënt met een cse een intraveneuze toegangsweg heeft, dient midazolam of lorazepam intraveneus als eerste keus te worden toegediend. Voor de vervolgstappen bij een (refractaire) cse zijn er geen veranderingen ten opzichte van de oude richtlijn.