Mank lopen

Een normaal looppatroon kenmerkt zich door een vloeiend, efficiënt en symmetrisch bewegingspatroon van de benen. Het lopen kan worden onderverdeeld in twee fasen: de standsfase, die 60% van de loopcyclus inneemt, en de bewegingsfase (ook wel swingfase genoemd), die 40% inneemt. Elke afwijking in dit patroon wordt geduid als ‘manken’ of ‘mank lopen’. Wanneer de standsfase wordt verkort – in de medische literatuur benoemd als een ‘antalgisch looppatroon’ – dan is dit meestal een teken van een verminderde belastbaarheid op basis van pijnklachten. Wordt de swingfase verlengd, dan duidt dit op minder efficiënt bewegen, waarbij gebruik wordt gemaakt van andere spiergroepen om de beweging uit te voeren. De oorzaak is dan vaak terug te voeren op een neuromusculaire aandoening.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kunt u de belangrijkste kenmerken uit de anamnese uitvragen in relatie tot mank lopen
- kent u de belangrijkste onderdelen van het lichamelijk onderzoek van de extremiteiten
- kunt u de leeftijd van de patiënt matchen met de differentiaaldiagnose van mank lopen
- kunt u de meest voorkomende oorzaken van mank lopen herkennen