Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Het is essentieel om neonatale epileptische aanvallen snel te herkennen zodat de oorzaak kan worden achterhaald en de juiste behandeling direct kan worden opgestart. Het herkennen van epileptische aanvallen bij neonaten is echter lastig vanwege de diverse klinische presentaties. Hierdoor worden epileptische aanvallen bij neonaten in de dagelijkse praktijk vaak niet goed herkend. In dit artikel wordt ingegaan op het herkennen van neonatale aanvallen en het onderscheid tussen epileptische en niet-epileptische aanvallen.
Christian Hulzebos (1970) studeerde aan de Rijksuniversiteit in Groningen, werkte in ziekenhuizen in Delfzijl, Zwolle en Leeuwarden, promoveerde in 2004 en werkt momenteel als kinderarts-neonatoloog in het UMC Groningen. Hij is eerste auteur van het artikel ‘Hyperbilirubinemie bij de pasgeborene ≥ 35 weken in de eerste twee levensweken’ dat verscheen in editie 3 van Praktische Pediatrie van dit jaar.
Persisterende pulmonale hypertensie van de pasgeborene (PPHN) is een ernstige aandoening die gepaard gaat met rechts-linksshunting en ernstige hypoxemie. In dit artikel worden de fysiologische transitie na de geboorte, de onderliggende mechanismen van PPHN en de diagnostische benadering besproken, met bijzondere aandacht voor toepassing buiten de neonatale intensivecare-unit (NICU). Aan de hand van beeldvorming, zuurstofindex (OI) en alveolaire-arteriële zuurstofgradiënt (AaDO₂) worden praktische handvatten geboden voor vroege herkenning, monitoring en therapie. Het beleid is gericht op optimalisatie van de oxygenatie, verlaging van de longvaatweerstand en ondersteuning van de rechterkamer. Via een casus, figuren en kaders krijgt u inzicht in indicaties voor inhalatie-stikstofmonoxide (iNO) en het gebruik van alprostadil en wordt duidelijk wanneer overleg met de NICU noodzakelijk is.
Het neonataal compartimentsyndroom is een zeldzame ernstige aandoening, waarbij het aangedane ledemaat wordt bedreigd. In de hier beschreven casus zagen we een aterme neonaat, geboren na een ongecompliceerde zwangerschap en vlotte partus, met direct na geboorte huidafwijkingen van de onderarm, zwelling en verminderde motoriek. Op de derde levensdag werd de diagnose compartimentsyndroom gesteld en werd behandeling ingezet. Door beperkte kennis van het ziektebeeld en symptomen die afwijken van het klassieke beeld bij volwassenen, wordt de diagnose op neonatale leeftijd vaak vertraagd gesteld. Vroegtijdige herkenning is echter cruciaal om ernstige en blijvende schade te voorkomen, aangezien alleen tijdige fasciotomie effectief is in het beperken van weefselschade. Met dit artikel beogen wij daarom bij te dragen aan herkenning van het ziektebeeld.
Zoals de Canadese arts William Osler (1849–1919) ooit al zei: ‘It is much more important to know what sort of patient has a disease, than what sort of disease a patient has’. Juist bij chronisch zieke kinderen is het essentieel om verder te kijken dan de ziekte alleen. Generieke patient-reported outcome measures (PROMs) helpen snel inzichtelijk maken hoe een kind functioneert op fysiek, emotioneel en sociaal vlak. Deze vragenlijsten maken zichtbaar wat voor kind en ouders belangrijk is, ondersteunen vroege signalering en gezamenlijke besluitvorming en helpen de zorg afstemmen op de leefwereld van het kind.
Ondanks de onderbouwing van de meerwaarde voor patiënttevredenheid en kwaliteit van zorg1-3 zijn PROMs nog geen vanzelfsprekend onderdeel van de dagelijkse praktijk. Implementatie vraagt tijd, afstemming en verandering van routines.
Dit artikel laat aan de hand van inzichten bij de implementatie in drie ziekenhuizen (WKZ, HMC, JBZ) zien wat PROMs opleveren,4 waar u op moet letten bij de invoering ervan en hoe u ze inzet in de spreekkamer.
Van polycytemie bij een pasgeborene is sprake bij een veneuze hematocriet van 0,65 l/l of hoger. Het is een ziektebeeld dat dikwijls asymptomatisch blijft en hierdoor vaak per toeval wordt gevonden. Het kan zich echter ook presenteren met een veelheid aan symptomen die ook kunnen optreden bij andere ziektebeelden. Het herkennen van polycytemie kan daardoor moeilijk zijn. Symptomen zullen zich soms pas in de loop van het ziektebeeld ontwikkelen. Bij een asymptomatische vorm van polycytemie is alleen monitoring noodzakelijk. Bij een milde en zelfs een ernstig verlopende polycytemie zijn ondersteunende therapie en toediening van extra vocht met controle van elektrolyten bijna altijd voldoende om het ziektebeeld snel onder controle te krijgen. Een partiële wisseltransfusie moet bij ernstige symptomen die niet goed reageren op behandeling worden overwogen, maar is zelden noodzakelijk.