Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
De bedrijfsarts en de fysiotherapeut kunnen eigenlijk niet zonder elkaar, maar vinden elkaar bij verzuim nauwelijks. Juist bij fysieke problemen is uitwisseling van informatie in het kader van de re-integratie echter zeer
belangrijk. In feite is multidisciplinaire samenwerking het concept voor de toekomst. In de huisartsenpraktijk is dit al gemeengoed, maar in de bedrijfsgezondheidszorg is het nog onvoldoende ontwikkeld. Dit is opvallend
omdat in richtlijnen, opgesteld door samenwerkende beroepsverenigingen, de doelstelling juist is om een beter resultaat te behalen door elkaar op het juiste moment te ondersteunen. Dit artikel beschrijft het proces van re-integratie en de rol van de bedrijfsarts en wil ook een oproep zijn om beter met elkaar samen te werken.
De ergonomische beoordeling van de werkplek, zoals deze door eerstelijns fysiotherapeuten kan worden uitgevoerd, creëert kansen. Kennis op dit gebied biedt praktische handvatten voor eerstelijns paramedici om advies en begeleiding van patiënten op de werkplek op gefundeerde wijze gestalte te geven. Dit artikel zoomt in op aspecten rondom aan de werkplek gerelateerde klachten: risico’s, klachten, preventie, meetmethodes en mogelijke oplossingen. De opgedane kennis is niet alleen in te zetten voor een betere advisering en behandeling van patiënten met klachten die voortkomen uit hun beroepsuitoefening, maar ook op het gebied van voorlichting voor werkgevers omtrent de ziektewet en de grote risico’s die zij lopen wanneer er geen verplichte risico-inventarisatie is gemaakt.
Veel mensen met een hersenbeschadiging (CVA, trauma) of andere neurologische aandoeningen (bijv. MS, Parkinson) leven gewoon thuis, al of niet na ziekenhuisopname of revalidatie, en natuurlijk kunnen zich dan problemen voordoen. Veel patiënten zeggen zelfs dat de problemen pas echt beginnen wanneer ze weer thuis zijn en hun oorspronkelijke leven proberen op te pakken. De stap van de instelling naar het echte leven is blijkbaar groot. Hulpverleners, waaronder thuiszorg, huisarts, fysiotherapeut en psycholoog, kunnen een helpen deze problemen het hoofd te bieden. Er bestaat een tendens – en daar zijn ook sterke argumenten voor – om meer revalidatieactiviteiten thuis te laten plaatsvinden: neurorevalidatie in de eerste lijn. Dit artikel geeft hiervoor een inhoudelijke onderbouwing. In een volgend deel wordt dieper ingegaan op de mogelijke therapeutische strategieën.
Opstaan uit een stoel lijkt zo simpel, maar op het moment dat de kracht en met name de coördinatie verloren gaan, kan het voor ouderen een groot obstakel worden. Helpen bij opstaan zorgt voor een extra belasting van de hulpverleners, die daarom al decennia lang gebruik maken van sta-ophulpen. Deze sta-ophulpen nemen weliswaar veel ‘kracht’ over, maar de vraag is wat de gevolgen zijn voor de patiënt. Hiernaar is weinig onderzoek gedaan, maar er zijn wel aanwijzingen dat de inzet van sta-ophulpen de aanwezige sta-functie van de patiënt versneld vermindert, dat de lichaamswaarneming erdoor verandert en dat het gevolgen kan hebben voor de wervelkolom, schouders en halsspieren. Daarom moeten ouderen trainen om zelf – of met facilitering – te gaan staan, om hun zelfstandigheid zoveel mogelijk te behouden.
Om zinnige uitspraken te kunnen doen op basis van metingen, moeten de meetinstrumenten van goede kwaliteit zijn. Deze kwaliteit wordt bepaald door de betrouwbaarheid (de mate waarin een meting vrij is van meetfouten), de validiteit (de mate waarin een meetinstrument meet wat het beoogt te meten) en de responsiviteit (de mate waarin het meetinstrument in staat is om veranderingen te meten). Voor het gebruik van meetinstrumenten in de fysiotherapiepraktijk zijn vooral facevaliditeit, inhoudsvaliditeit en meetfout van belang. Van veel meetinstrumenten is echter niet voldoende informatie beschikbaar over de klinimetrische eigenschappen of is de meetfout relatief groot. Daarom is het belangrijk om altijd voorzichtig te zijn met het interpreteren van scores op meetinstrumenten van individuele patiënten in de dagelijkse praktijk.
Het patellofemoraal pijnsyndroom is een veelvoorkomend knieprobleem bij de adolescente populatie. Over de diagnostiek ervan is nog weinig consensus. Een van de diagnostische invalshoeken is om de Q-hoek, ook wel ‘quadriceps-hoek’ te beoordelen bij de standsinspectie. Echter, uit de literatuur blijkt dat de geïsoleerde beoordeling van de statiek weinig effectief is voor de beoordeling van de patellofemorale kinematiek in de femorale trochlea. Dit artikel pleit voor een meer dynamische beoordeling van de gehele beweegketen van de belaste knie.