Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
Kinderen met developmental coordination disorder (DCD) hebben moeite met de coördinatie van bewegingen. In het promotieonderzoek dat in dit artikel is beschreven, zijn twee nieuwe instrumenten ontwikkeld om het dagelijks functioneren van kinderen van 5 tot en met 8 jaar te kunnen meten: de DCDDaily en DCDDaily-Q. Met het meetbaar maken van activiteiten van het dagelijks leven is een belangrijke stap gezet om clinici te ondersteunen bij het stellen van de diagnose DCD en het samenstellen van passende therapie voor individuele kinderen.
Deze casus beschrijft vanuit het perspectief van een bedrijfsarts een privéongeval van een werknemer met als resultaat een complex trauma van de rechterhand. Dominant in dit beeld is een traumatisch perifeer zenuwletsel van de nervus ulnaris. De casus wordt beschreven van operatie tot complicatie en van revalidatie tot re-integratie. De procedure van de verzuimbegeleiding via het tweede spoor conform de Wet verbetering poortwachter wordt in dit artikel stap voor stap toegelicht, met daarnaast informatie over diagnose en prognose. Perifeer zenuwletsel is een zeer invaliderende complicatie na een ongeval en kan het best worden behandeld door een multidisciplinair team. Bij deze werknemer waren de fysieke beperkingen dominant, wat noopte tot het vinden van een tweede carrièreperspectief. Gelukkig kon via loopbaantrajectbegeleiding en een cursus een nieuwe baan worden gevonden. Een meevaller die lang niet voor alle werknemers onder dezelfde condities is weggelegd. Uiteindelijk dus toch nog een beetje geluk bij een ongeluk? Helaas kon de baan niet worden behouden en zit de werknemer nu ziek thuis.
De voet is een van de meest complexe delen van het menselijk lichaam. Het bestaat uit 26 botten (28, als 2 sesambotjes worden meegeteld), ruim dertig gewrichten en meer dan honderd ligamenten, pezen en spieren. Deze structuren vormen samen een (biomechanische) keten die zorgt voor steun, stabiliteit, mobiliteit en balans tijdens het bewegen. De voet kan hierdoor veranderen van een rigide gewichtdragende constructie in een flexibele structuur. Bij een probleem in deze keten kunnen er klachten ontstaan. Om in te kunnen schatten of er sprake is van een afwijking in het functioneren van de voet is kennis van de anatomie en biomechanica van de voet noodzakelijk. In dit artikel wordt allereerst de functionele anatomie van de voet beschreven, waarna de relatie tussen de vorm en kinematica van de voet en het krijgen van voetklachten of onderbeenblessures wordt besproken. Tevens komt er een aantal testen en instrumenten om de stand en/of beweging van de voet te meten aan bod.
Tijdens de revalidatie krijgen patiënten veel meer prikkels te verwerken dan waarvan zij zich bewust zijn. Deze prikkels kunnen verbonden raken aan het geleerde gedrag of handeling. In dit artikel wordt ingegaan op de invloed van de behandelcontext op het uiteindelijke doelgedrag. Fysiotherapeuten merken vaak dat een patiënt tijdens de therapie tot andere dingen in staat is dan in de thuissituatie. Nieuw verworven technieken door middel van bijvoorbeeld loop- en rugscholing kunnen bij thuiskomst, op het werk of tijdens het sporten ogenschijnlijk vergeten zijn. Dit heeft alles te maken met contextuele verschillen tussen leer- en doelsituatie. Verbeeldingstechnieken kunnen een brug slaan tussen de verschillende situaties. Ook het toepassen van variabele omgevingsprikkels (contextuele interferentie) tijdens de therapie kan hierbij helpen.
Chronische pijn komt veel voor in de fysiotherapiepraktijk en wordt gedefinieerd als: ‘pijn zonder duidelijk lichamelijke afwijkingen, langer bestaand dan op basis van het (eventueel) oorspronkelijke letsel mag worden verwacht’. Onderzoek heeft aangetoond dat er drie subcategorieën zijn: nociceptieve pijn, neuropathische pijn en centrale sensitisatie, waarbij ook een combinatie aanwezig kan zijn. Nociceptieve pijn is bekend: ‘pijn veroorzaakt door actieve of dreigende weefselschade die leidt tot activering van de perifere nociceptoren’. Een voorbeeld hiervan is een verzwikte enkel. Ook neuropathische pijn is relatief duidelijk: ‘pijn die veroorzaakt wordt door een beschadiging of een functiestoornis van de zenuwen of het ruggenmerg en de hersenen’, bijvoorbeeld bij dwarslaesies. Bij veel chronische pijnklachten ligt er echter geen nociceptie of neuropathie ten grondslag aan de pijnklachten, maar is centrale sensitisatie de oorzaak. De oorzaken zitten hierbij niet in fysieke afwijkingen of beschadigingen, maar in het gevoeliger worden van het pijnverwerkingssysteem in het ruggenmerg en de hersenen. Met andere woorden: het neurofysiologische (pijn)systeem sensitiseert. Sensitisatie is een gevolg van neuroplasticiteit: aanpassingen in het centrale zenuwstelsel. De mate waarin iemand ‘sensitiseert’ is gedeeltelijk genetisch bepaald. Maar centrale sensitisatie wordt onderhouden door psychologische, gedragsmatige en omgevingsfactoren. Centrale sensitisatie kan in alle chronische pijnklachten voorkomen, een paar duidelijke voorbeelden zijn fibromyalgie, chronische whiplash en subgroepen van chronische lage rugpijn, artrose enzovoort. In dit artikel wordt een zeer korte praktische introductie gegeven van pijneducatie bij patiënten met centrale sensitisatie, met een voorbeeldopbouw. Daarbij moet vermeld worden dat volledige fysiologische kennis over pijn nodig is voor de toepassing van pijneducatie. Hiervoor kan onder andere de literatuur uit de literatuurlijst bestudeerd worden.
Dit is een vervolg op een eerder in Physios verschenen artikel over hoofdpijn, waarbij de nadruk lag op de medische diagnostiek en classificatie. Dit artikel verdiept zich in de beroepsspecifieke invulling van het diagnostische proces en de behandeling voor de fysiotherapeut. Allereerst worden de theoretische en praktische aspecten van de classificatie van hoofdpijn met behulp van de International Classification of Headache Disorders (ICHD-2) besproken. Vervolgens wordt beschreven hoe deze classificatie te gebruiken is als basis voor de fysiotherapeutische diagnostiek en behandeling van patiënten met tension type hoofdpijn en cervicogene hoofdpijn, en wordt toegelicht wat het onderscheid is tussen deze hoofdpijntypen en migraine.