Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
In opdracht van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) is de fysiotherapeutische richtlijn voor artrose van de heup en knie in 2018 vernieuwd. Deze vernieuwde richtlijn beschrijft het diagnostisch en therapeutisch handelen van de fysiotherapeut volgens de huidige stand van de wetenschap en de praktijk. Ten behoeve van de behandeling van mensen met artrose van heup en knie worden verschillende indicaties voor fysiotherapie met bijpassende zorgprofielen omschreven. Ook indicaties voor pre- en postoperatieve fysiotherapie worden benoemd. Oefentherapie, in combinatie met voor lichting en advies, vormt de basis van de fysiotherapeutische behandeling van artrose, waarbij duidelijke aanwijzingen ten aanzien van de benodigde frequentie, intensiteit, type en duur van oefentherapie en de gewenste inhoud van voorlichting en advisering worden aangereikt. De vernieuwde richtlijn geeft ook aan hoe de oefentherapie dient te worden aangepast indien er sprake is van comorbiditeit of inadequate pijncoping.
Wat is de beste behandelmethode bij patiënten met een subacromiaal pijnsyndroom (SAPS)? De vraag is simpel, het antwoord kan niet anders zijn dan complex. SAPS is een containerbegrip voor klachten voortkomend uit aandoeningen van structuren in de subacromiale ruimte, meestal veroorzaakt door inklemming van rotatorcuffpezen. Op dit moment passen fysiotherapeuten legio behandelinterventies toe bij SAPS, zoals wekedelenmobilisaties, gewrichtsmobilisaties, tapen, diverse fysische therapieën, shockwave, percutane elektrolyse, oefentherapie, adviezen, houdingscorrectie, stabiliserende oefeningen, interventies in de kinetische beweegketen en specifieke scapulothoracale interventies. De vraag is of deze interventies gerichter toe te passen zijn als SAPS beter onderverdeeld kan worden in subgroepen. Het KNGF heeft weliswaar een evidence statement over SAPS ontwikkeld, maar dat geeft maar beperkt houvast voor een gerichte behandeling. Juist omdat er zo veel klachten binnen het containerbegrip SAPS vallen, is het wenselijk hierin clustering en structuur aan te brengen zodat een gerichter behandelplan mogelijk is. Deze klinische vraag zoomt in op de onderbouwing van het toepassen van scapulothorale interventies bij SAPS.
In dit artikel worden verschillende huidafwijkingen besproken, van goedaardige wratten tot kwaadaardige woekeringen van meer of minder diep gelegen cellen. In het bijzonder wordt aandacht besteed aan de meest kwaadaardige vorm: het melanoom. Hiervan worden het ontstaan, de verschijningsvormen, de stadiëring, de behandeling en de prognose beschreven. De bedoeling is dat de fysiotherapeut inzicht krijgt in de ernst van de afwijking en zo nodig kan verwijzen.
Jaarlijks ontstaan in Nederland circa 4,5 miljoen sportblessures. Alle reden om preventieve tegenmaatregelen te treffen. Sporters blijken echter niet zomaar bereid om deze maatregelen toe te passen, zeker niet als het gaat om primaire preventie. Blessurepreventie vraagt om structurele gedragsveranderingen. Ook bij bewezen effectieve maatregelen blijken mensen niet of nauwelijks bereid om actie te ondernemen, tenzij de omgeving, zoals trainer of sportbond, dit afdwingt. De belangrijkste wetenschappelijk sterk onderbouwde preventieve maatregelen/materialen in de sport, toegespitst op enkel- en onderbeenblessures, zijn enkeltaping en -bracing, oefentherapie in de vorm van neuromusculaire training, scheenbeschermers en het programma FIFA 11+. Zeer waarschijnlijk effectief zijn warming-up, een stevige hielkap in de schoenen bij pronatievoeten en inlegzolen. Deze maatregelen worden derhalve sterk aanbevolen. Van rekoefeningen, coolingdown, schokdemping van sportschoenen en bepaalde trainingsvormen is de effectiviteit nog onvoldoende bewezen, doordat ze nooit adequaat zijn onderzocht of doordat het onderzoek tegenstrijdige resultaten heeft opgeleverd. Voor alle preventieve maatregelen geldt dat slechts effect wordt bereikt als de betrokkenen beschikken over voldoende gezondheidsvaardigheden en therapietrouw.
Bij een gelijke werkdruk lukt het de ene werknemer om bevlogen te blijven, terwijl een andere werknemer in een neerwaartse spiraal raakt, met als uitkomst burn-out. De kenniskring van de STECR (Stichting Expertisecentrum en Re-integratie) heeft over dit onderwerp de werkwijzer Bevlogenheid en Burn-out voor arboprofessionals opgesteld, en kennis daarvan is ook voor de fysiotherapeut nuttig. Zowel burn-out als bevlogenheid worden buiten de medische aspecten grotendeels bepaald door werk- en persoonsgebonden factoren. De optelsom bepaalt in welke mate stress als belasting of uitdaging wordt ervaren. Elke werkende kent daarbij een balans die bijdraagt tot ‘opladen’ of tot ‘uitputten’. In dit artikel worden de werkgebonden belastende factoren en mentale hulpbronnen toegelicht, evenals de persoonsgebonden kwetsbaarheidsfactoren
en hulpbronnen. Aan de hand van de herziene LESA (Landelijke Eerstelijns samenwerkingsafspraak) Overspanning en burn-out en de Multidisciplinaire Richtlijn Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten en Somatoforme Stoornissen worden de processtappen voor de begeleiding van de werknemer naar herstel en re-integratie geschetst, die ook bruikbaar zijn voor de fysiotherapeut.
Volgens de KNGF-richtlijn Nekpijn maakt 20 procent van de Nederlandse bevolking een keer gebruik van (para)medische zorg vanwege nekpijn. De richtlijn is sterk gericht op epidemiologische gegevens, maar daarbij blijft de pathofysiologie van het probleem onderbelicht. Evidence based practice komt tot stand door de combinatie van klinische expertise en kennis van (patho)fysiologie, aangevuld met epidemiologische gegevens. In de inleiding wordt daarom ingegaan op de pathofysiologie van nekpijn met daarbij de nadruk op veranderingen in spiereigenschappen en motorische controle. Verder wordt de functie van de diepe nekextensoren en -flexoren besproken en wordt er een voorstel gedaan voor onderzoek en behandeling hiervan aan de hand van een casus met aanhoudende nekpijn.