Physios

Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?

Abonneer nu!

Alle collecties van Physios

Gesorteerd op nieuw - oud
Mank lopen Lees meer over Mank lopen Mank lopen
Een normaal looppatroon is gekenmerkt door een vloeiend, efficiënt en symmetrisch bewegingspatroon van de benen. Afwijkingen daarvan worden ‘mank lopen’ of ‘manken’ genoemd. Hiervoor zijn tal van oorzaken mogelijk. Anamnese en lichamelijk onderzoek zijn de belangrijke instrumenten om achter de oorzaak te komen en het beleid te formuleren. In de anamnese moet gevraagd worden naar de leeftijd, het begin van de klachten, de duur van de klachten en de lokalisatie van de pijn. Ook is het belangrijk te weten of de klachten nog toenemen, gelijk blijven of inmiddels verbeteren. Het lichamelijk onderzoek is erop gericht de aanwezige pijn te herleiden naar een bepaalde spier, gewricht of bot. Hierbij dient elk gewricht afzonderlijk te worden getest. Op basis van de anamnese en het lichamelijk onderzoek wordt zo nodig aanvullende diagnostiek gedaan. Dit artikel focust op mank lopen bij kinderen. Enkele mogelijke diagnoses worden nader toegelicht.
Richtlijn Behandeling COPD-longaanval in het ziekenhuis Lees meer over Richtlijn Behandeling COPD-longaanval in het ziekenhuis Richtlijn Behandeling COPD-longaanval in het ziekenhuis
COPD brengt een grote ziektelast en hoge kosten met zich mee. Van een COPD-longaanval wordt gesproken in geval van een verslechtering van de conditie van de patiënt binnen één of enkele dagen, in de vorm van een toename van dyspnoe en/of hoesten, die groter is dan de normale dag-tot-dagvariatie. Dit vereist aanpassing van de medicatie en, indien er sprake is van een ernstige longaanval, een ziekenhuisopname. Begin 2017 werd de richtlijn Behandeling COPD-longaanval in het ziekenhuis gepubliceerd, waarin onder andere wordt stilgestaan bij criteria voor opname en ontslag, de diagnostiek, behandeling en monitoring tijdens opname en de rol van de verschillende betrokken beroepsgroepen in dit proces.
Meet the doctor! Lees meer over Meet the doctor! Meet the doctor!
Een operatie is pas geslaagd als ook de revalidatie goed is verlopen. Revalidatie na een operatie is teamwork van de operateur, de klinische fysiotherapeut en de fysiotherapeut in de eerste lijn. De effectiviteit van postoperatieve trajecten is voor verscheidene indicaties aangetoond. Het is echter lastig aan te geven welke ingrediënten daarvoor precies verantwoordelijk zijn. Communicatie en kennis van elkaars taken en verantwoordelijkheden zijn bij dit teamwork in ieder geval essentieel. De afspraken hierover worden idealiter vertaald naar een protocol waarin het zorgtraject rondom de operatie is beschreven. De ervaring leert dat de verschillende protocollen behoorlijk kunnen verschillen, bijvoorbeeld in de wijze waarop een protocol is geschreven en ook bij zoiets als de vraag wanneer een bepaalde belasting is toegestaan. Een protocol opstellen is een eerste stap, maar het is vervolgens zaak zo’n protocol daadwerkelijk te implementeren. De Physios-themadag 2018 ‘Meet the doctor’ op 20 september had een duidelijk doel: orthopeden en fysiotherapeuten over deze kwesties met elkaar in gesprek brengen. Het was dan ook geen toeval dat de masterclasses gegeven werden door een duo bestaande uit een orthopedisch chirurg en een fysiotherapeut. Het doel was samen van gedachten wisselen over fysiotherapeutische behandeling na orthopedische operaties, en dat gebeurde ook. Dit artikel geeft een samenvatting van deze themadag.
Duizeligheid bij ouderen, wat kan de fysiotherapeut ermee? Lees meer over Duizeligheid bij ouderen, wat kan de fysiotherapeut ermee? Duizeligheid bij ouderen, wat kan de fysiotherapeut ermee?
Duizeligheid, vaak gepaard gaand met balansproblemen en valincidenten, kan ingrijpende gevolgen hebben voor het dagelijks leven. Duizeligheid kan op alle leeftijden voorkomen, maar naarmate de leeftijd toeneemt stijgt de incidentie aanmerkelijk. Naast afname van lichaamsfuncties, passend bij het normale verouderingsproces, is er bij ouderen vaak sprake van multimorbiditeit en medicijngebruik, waardoor de kans op duizeligheid toeneemt. Fysiotherapeuten die ouderen behandelen, worden dan ook vaak geconfronteerd met deze klacht en zullen hier in hun behandeling rekening mee houden. In een aantal gevallen kan de duizeligheid op zichzelf een indicatie vormen voor fysiotherapie. Dit artikel beschrijft de belangrijkste duizeligheidsvormen waarbij dat het geval is.
 Een bindweefselfysiologische kijk op artrose Lees meer over Een bindweefselfysiologische kijk op artrose Een bindweefselfysiologische kijk op artrose
Artrose is de meest voorkomende aandoening van het houdings- en bewegingsapparaat. Kenmerkend voor artrose is het ervaren van pijn, stijfheid en op den duur achteruitgang in het dagelijks functioneren. Kenmerkend voor artrose is een langzaam en wisselend progressief verlies van gewrichtskraakbeen, veranderingen in het subchondrale bot, woekeringen aan de gewrichtsranden door vorming van osteofyten en gewrichtsontstekingen door prikkeling van de synoviale membraan. De radiologische afwijkingen houden slechts in geringe mate verband met klachten als pijn, stijfheid en verminderde gewrichtsmobiliteit. De kans op klinische symptomen neemt echter wel toe met de omvang van de radiologische afwijkingen. Over de precieze oorzaak van artrose is nog veel onbekend. Dit artikel poogt inzicht te geven in de pathogenese van deze aandoening op basis van diverse (dier)experimentele studies. Hierbij worden de effecten van zowel onder- als overbelasting op het ontstaan van artrose besproken. Vanuit deze bindweefselfysiologische kennis worden handvatten voor (oefen)therapie gegeven.
Het chronisch inspanningsgebonden compartimentsyndroom van het onderbeen Lees meer over Het chronisch inspanningsgebonden compartimentsyndroom van het onderbeen Het chronisch inspanningsgebonden compartimentsyndroom van het onderbeen
Er is sprake van een chronisch compartimentsyndroom (chronic exertional compartment syndrome, CECS) wanneer te hoge druk in een spier of spiergroep leidt tot klachten zoals pijn, kramp of een strak gevoel. Dit syndroom wordt niet alleen frequent gezien bij tal van sporters, maar ook bij militairen en nietsportende personen van alle leeftijden. Het CECS kent diverse varianten waardoor de diagnose en het behandelingstraject soms lastig zijn. Dit artikel beschrijft een aantal aspecten van de meest voorkomende varianten van onderbeen-CECS en probeert de fysiotherapeut handvatten te geven om dit ziektebeeld in een vroegere fase te herkennen.