Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
Het neurogeen thoracic-outletsyndroom (nTOS) ontstaat door beknelling van de vaat-zenuwbundel in de schoudergordel en veroorzaakt klachten zoals pijn in de nek, het achterhoofd, de schouder, de oksel, de rug en/of de arm. Daarnaast kan er sprake zijn van sensibele stoornissen met tintelingen en/of een doof gevoel in de arm en vingers en/of krachtsverlies en/of vegetatieve verschijnselen (verkleuring hand/vingers, droge huid). De klachten verergeren in bepaalde posities of bij bepaalde activiteiten, vaak met de arm boven schouderniveau. Indien uitgebreide multidisciplinaire screening een sterke verdenking op nTOS oplevert, wordt primair een conservatieve fysiotherapeutische behandeling ingezet. Indien de fysiotherapeut geen ruimte meer ziet voor verbetering, kan chirurgisch een thoracic-outletdecompressie worden verricht. Postoperatief is wederom sprake van een belangrijke rol voor de fysiotherapeut. Deze is de eerste drie weken voornamelijk gericht op het bereiken van de passieve, volledige beweeglijkheid van de schoudergordel. Daarna worden de bewegingen geleidelijk uitgebreid onder frequente fysiotherapeutische begeleiding.
Gonartrose komt veel voor en kan leiden tot het plaatsen van een totale knieprothese. Bekende uitdagingen zijn: het bereiken van een voldoende mobiliteit van de knie, goede neuromusculaire controle, adequate spierkracht van de beenspieren, en een goed looppatroon. Dit artikel beschrijft de casus van een 67-jarige vrouw bij wie een totale knieprothese werd geplaatst, waarna sprake was van een beperkte knieflexie. Uniek in deze casus was de samenwerking tussen de fysiotherapeut en de revalidatietrainer. Het voordeel voor de fysiotherapeut was dat zij hierdoor de volledige behandeltijd kon besteden aan het toepassen van mobilisatietechnieken. Het voordeel van de revalidatietrainer was dat hij gewend was veel structuur te bieden in zijn programma’s, het type oefeningen aansloten op functionele bewegingsvormen, en er een duidelijke
opbouw was in de intensiteit van de oefeningen.
Pathologie van de m. biceps brachii vormt frequent een bron van schouderklachten. In zowel de conservatieve als de postoperatieve revalidatie is het van belang de bicepsbelasting gradueel op te bouwen. Dit artikel biedt een oefenprogressie aan, gaande van lage via matige tot hoge bicepsbelasting. Dit stelt de clinicus in staat om adequate oefeningen te selecteren voor de verschillende fasen van de revalidatie van bicepsgerelateerde aandoeningen. Naast bicepsactiviteit komen in dit artikel ook meetresultaten van scapulaire spieractiviteit aan bod, omdat andere kinetische ketendisfuncties (zoals een zwakte in de scapulaire spieren) frequent voorkomen bij patiënten met bicepspathologie. Hieruit voortvloeiend zijn oefeningen in de behandeling van bicepspathologie nog specifieker te selecteren, afhankelijk van welke scapulaire spieren er geactiveerd dienen te worden.
Positioneringsrichtingen voor fysiotherapie in de wijk.
Er is lange tijd gedacht dat alleen de vrije zenuwuiteinden noxische prikkels kunnen opvangen in de huid, maar het is complexer, blijkens recente studies met nieuwe optische technieken uitgevoerd bij dieren. Niet alleen de vrije zenuwuiteinden, ook daarmee verbonden speciale gliacellen (de zogenoemde schwanncellen) tussen de dermis (lederhuid) en epidermis (opperhuid) kunnen pijnsensaties teweegbrengen. Deze bevindingen zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Science in augustus 2019. Dit artikel geeft een beknopt verslag en een beschouwing hierop. Eerst wordt uitgelegd wat nociceptoren zijn en hoe tot nu toe werd gedacht over de manier waarop schadelijke prikkels in de huid worden waargenomen. Dan volgt de rol van de gliacel, met in het bijzonder de niet-myeliniserende schwanncel. Vervolgens wordt verslag gedaan van de recente onderzoeksbevindingen en het artikel sluit af met de mogelijke consequenties voor het fysiotherapeutisch handelen.
Dit artikel geeft een overzicht van de geschiedenis en ontwikkeling van de kijk op het menselijk bindweefsel. De focus ligt in dit artikel op de westerse geneeskunde en meer specifiek op de ontwikkeling van het vak fysiotherapie in Nederland. Allereerst komen invloedrijke personen uit vroegere tijden aan bod, zoals Hippocrates, Vesalius, Bourgery en Mezger. In de twintigste eeuw krijgt de rol van bindweefsel meer vorm door ontwikkelingen op gebied van bindweefselmassage en de orthopedische geneeskunde met James Cyriax als grondlegger. Het artikel sluit af met meer recente ontwikkelingen zoals de expliciete intrede van bindweefselfysiologie in de leerstof van de fysiotherapeut en ontwikkelingen op het gebied van mechanobiologie, functionele anatomie en fascia.