Nervus
Praktijkgerichte nascholing over neurologie
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVN, NVvN en VSR.

Alle collecties van Nervus
Gesorteerd op nieuw - oud
Het denken over pijn is door de jaren heen veranderd en het gebruik van steeds gedetailleerdere classificatiesystemen is hiervan een weerspiegeling. Pijn is een symptoom, maar ook een ziekte op zichzelf. Het is daarom belangrijk om een patiënt te benaderen volgens het biopsychosociaal model en in te zien dat de oorspronkelijke classificaties alleen het biomedische gedeelte uitdrukken. De ICOP is een prachtig initiatief dat ook de andere aspecten includeert, maar het is nog “werk in uitvoering” en nog lang niet volledig. Voor de clinicus zal het soms lastig blijven om de nuances van een anamnese te vertalen naar de rigide structuur van een classificatie. De ICOP heeft nu nog geen direct praktisch nut voor de algemeen neuroloog, maar kan dat wel hebben voor neurologen die betrokken zijn bij de behandeling van patiënten met orofaciale pijn. Het is immers van groot belang dat zorgverleners die deze patiënten behandelen dezelfde taal spreken.

Er zijn zeer veel niet-neurologische oorzaken van aangezichtspijn. Denk aan kaakproblemen, oogproblemen en klachten vanuit het gebit. Soms is de differentiatie tussen neurogeen en niet-neurogeen erg moeilijk, vooral als het gaat om schietende pijn in een uitstralingstraject dat kan worden toegeschreven aan de nervus trigeminus. In dit nascholingsartikel worden enkele pijnsyndromen beschreven waarbij de differentiatie tussen neurogeen en niet-neurogeen moeilijk kan zijn.

De pijnpoli biedt neuroablatieve pijnbehandelingsprocedures voor zowel trigeminusneuralgie als clusterhoofdpijn. Deze behandelingen zijn meestal effectief, kennen bij juiste toepassing relatief weinig risico en kunnen in dagbehandeling plaatsvinden. Voor trigeminusneuralgie zijn er duidelijke handvatten te bieden om samen met de patiënt af te wegen welke behandeloptie het meest geschikt is. Voor clusterhoofdpijn is de positie van neuroablatieve pijnbehandeling minder vastomlijnd en is optimalisering binnen het zorgpad gewenst. In dit artikel worden handvatten gegeven voor beide aandoeningen en wordt het belang van interdisciplinaire samenwerking benadrukt.

In dit artikel worden de ‘klassieke’ indometacine-gevoelige hoofdpijnsyndromen beschreven waarbij getwijfeld moet worden aan de juiste diagnose als indometacine niet effectief is. Het betreft hemicrania continua en paroxismale hemicrania. Waarom indometacine bij deze hoofdpijnsyndromen specifiek werkt en bij andere niet, is niet duidelijk. Ook worden enkele andere hoofdpijnsyndromen beschreven waarbij indometacine soms effectief is, zoals ‘stabbing headache’, hoesthoofdpijn, hypnic headache, inspanningsgebonden hoofdpijn en door seksuele activiteit veroorzaakte hoofdpijn. Bij preventieve behandeling met indometacine moet men goed letten op maag-darmklachten en zo nodig maagbescherming voorschrijven.

Sommige vormen van chronische aangezichtspijn zijn moeilijk te behandelen, gaan gepaard met aanzienlijke beperkingen in kwaliteit van leven en geven een hoge lijdensdruk. Als (pijn)behandelaar sta je bij deze patiënten soms met ‘de rug tegen de muur’ als psychologische begeleiding, medicatie en reguliere (percutane) interventies onvoldoende werken. Voor een deel van de patiënten met therapieresistente aangezichtspijn bestaan er echter aanvullende behandelmogelijkheden in de vorm van niet-invasieve en invasieve neuromodulatie. In dit nascholingsartikel leert u welke vormen van neuromodulatie er in Nederland zijn voor aangezichtspijn, op welke wijze deze worden ingezet, hoe effectief de technieken zijn en welk bewijs ervoor bestaat. Daarnaast leert u enkele factoren die belangrijk zijn om te bepalen wie eventueel in aanmerking komt om deze behandelingen te ondergaan en hoe de vergoedingen in Nederland voor deze technieken zijn afgesproken.

Bij grote en snelgroeiende brughoektumoren is chirurgische resectie de primaire behandeling. Tijdens de resectie kan intraoperatieve neuromonitoring (IONM) worden ingezet, om neurologische schade te detecteren en te voorkomen. In deze bijdrage worden de verschillende IONM-modaliteiten besproken die hiervoor kunnen worden toegepast; te weten ‘free-running’ EMG, directe zenuwstimulatie (DNS), transcraniële motor-evoked potential (TcMEP) en brainstem auditory evoked potential (BAEP). Ook zal worden ingegaan op de interpretatie van de metingen.