AccreDidact Huisarts

Hoewel er in de medische wetenschap grote vooruitgang is geboekt, geldt dat helaas niet voor acne vulgaris. Deze veelvoorkomende huidaandoening onder adolescenten leidt tot schaamte, onzekerheid en sociaal terugtrekken. Jongeren proberen vaak op eigen initiatief allerlei OTC-producten en diëten, zonder goed inzicht in de beperkingen van deze middelen. Dit veroorzaakt teleurstelling en frustratie. De huisarts – en ook de apotheker – speelt een cruciale rol in het bieden van realistische voorlichting en effectieve behandelmogelijkheden. Genezing is niet mogelijk, maar verbetering en geruststelling wel. Voorlichting over de gunstige prognose is essentieel: na het 25e jaar neemt de aandoening vaak vanzelf af. In deze e-learning wordt de in 2017 herziene NHG-Standaard Acne besproken. U leert over actuele veranderingen, zoals aangepaste adviezen over antibioticagebruik, het vervallen van minocycline en het gewijzigde beleid rond hormonale anticonceptie. Ook het belang van de ernst van de acne en eerdere zelfbehandelingen komt aan bod. Tot slot wordt stilgestaan bij het zwangerschapspreventieprogramma bij oraal isotretinoïne.

Deze e-learning behandelt de verloskundige zorg aan zwangere, barende en kraamvrouwen in Nederland, met de nadruk op de prenatale en postnatale fase. Juist in deze perioden is de betrokkenheid van de huisarts vaak het grootst, ondanks het sterk afgenomen aandeel van verloskundig actieve huisartsen. Als eerste aanspreekpunt in de eerstelijnszorg wordt u regelmatig benaderd door vrouwen met een kinderwens, in een vroege zwangerschap of tijdens het kraambed. Actuele kennis over zwangerschap-gerelateerde klachten en aandoeningen is daarom onmisbaar. Denk aan hypertensie en diabetes met langetermijngevolgen, of aandoeningen zoals urineweginfecties die (mede) onder uw behandeling vallen. In deze nascholing krijgt u praktische handvatten om zwangerschap-gerelateerde zorg adequaat te signaleren, begeleiden en behandelen. Tevens leert u waar de zorg tussen huisarts en verloskundige overlapt, en hoe u de samenwerking met andere ketenpartners kunt optimaliseren. Zo draagt deze e-learning bij aan een betere verloskundige zorg binnen de eerste lijn.

In deze e-learning worden otitis media acuta (OMA), otitis media met effusie (OME) en otitis externa gezamenlijk behandeld. Deze aandoeningen vertonen vaak overlap: zo kan OME volgen op OMA, en ook otitis externa kan voortkomen uit OMA. Tegelijk bestaan er belangrijke verschillen die u als huisarts goed moet kennen. In het slotonderdeel ‘Diversen’ worden kort enkele minder vaak voorkomende oorproblemen besproken. De nascholing start met de actuele behandeling van OMA. De nadruk ligt op effectieve pijnstilling met correcte dosering en het gewijzigde antibioticabeleid volgens de NHG-Standaard. Aandacht wordt besteed aan de risico’s bij jonge kinderen en recidiverende otitiden, en aan de afgenomen rol van adenotomie en tonsillectomie. Daarna volgt OME, waarbij het natuurlijke beloop doorgaans gunstig is. U leert wanneer trommelvliesbuisjes nog geïndiceerd zijn. Tot slot komt otitis externa aan bod, met aandacht voor de juiste keuze van oordruppels, gebruik bij trommelvliesperforatie en het inzetten van een burowwatertampon. Deze e-learning biedt u praktische handvatten voor herkenning en behandeling van veelvoorkomende en relevante ooraandoeningen in de huisartsenpraktijk.

De somatisch-symptoomstoornis (SSS) is een DSM-5-classificatie voor lichamelijke klachten die gepaard gaan met onwel bevinden en disfunctioneren. In tegenstelling tot de eerdere DSM-IV-termen somatoforme stoornissen en de Nederlandse term SOLK (somatisch onvoldoende verklaarde klachten), is bij SSS het onverklaard zijn van klachten geen vereiste meer. Centraal staat nu hoe de patiënt met de klachten omgaat: emoties, cognities en gedrag zijn bepalend. Voor huisartsen, die vaak patiënten zien met (deels) onverklaarde klachten, biedt deze benadering ruimte voor maatwerk en gezamenlijke besluitvorming, zonder discussie over de oorzaak. In deze e-learning leert u hoe u SSS herkent, diagnosticeert en bespreekbaar maakt, ook bij patiënten met bestaande lichamelijke aandoeningen zoals diabetes of hart- en vaatziekten. De nascholing bespreekt recente wetenschappelijke inzichten en onderbouwt het belang van een consultatief model, waarbij samenwerking met de psychiater in de huisartsenpraktijk effectief kan zijn. Hoewel de zorgstandaard SOLK (2017) de SSS nog niet omvat, sluit deze benadering aan bij de visie op positieve gezondheid van Huber. Nagebootste stoornissen worden in deze e-learning niet behandeld.

Ongeveer een derde van de mensen boven de 65 jaar valt jaarlijks. In 10% van de gevallen leidt dit tot ernstig letsel. Vallen is zelden een op zichzelf staand probleem: vaak spelen meerdere factoren een rol, waaronder hart- en vaatziekten, luchtwegaandoeningen, polyfarmacie, ondervoeding, depressie en verborgen alcoholgebruik. Toch melden veel ouderen zich niet bij de huisarts na een val, omdat ze dit als ‘leeftijdsgebonden’ beschouwen. In deze e-learning leert u hoe u ouderen met verhoogd valrisico tijdig herkent via gerichte casefinding, en welke interventies mogelijk zijn. De nascholing is gebaseerd op de herziene CBO-richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen (2017) en benadrukt het belang van multidisciplinaire samenwerking en kennis van risicofactoren. De e-learning bevat zes instructievideo’s over relevante testen in de valrisicobeoordeling: het loop- en balansgedeelte van de POMA, de Berg Balans Schaal, de Short Physical Performance Battery, spierkrachtmeting en de Timed-Up-and-Go-test. Samen bieden ze u praktische handvatten om valpreventie effectief in de huisartsenpraktijk toe te passen.

Diabetes mellitus komt steeds vaker voor: binnenkort hebben naar schatting 1.000.000 Nederlanders deze aandoening. Het is een ernstige ziekte, omdat het verhoogde glucosegehalte schade aanricht in het hele lichaam en het risico op cardiovasculaire complicaties en vroegtijdig overlijden verhoogt. De term ‘diabetes mellitus’ verwijst naar suiker in de urine, en met ‘diabetes’ wordt standaard diabetes mellitus bedoeld. In deze e-learning wordt stilgestaan bij de actuele inzichten in de diagnostiek en behandeling van diabetes mellitus type 2. De traditionele begrippen ‘jeugd-’ en ‘ouderdomsdiabetes’ zijn losgelaten, net als de term ‘insulineafhankelijkheid’, omdat deze de werkelijkheid onvoldoende weerspiegelen. U leert in deze nascholing onder andere over de betekenis van de UKPDS-studie, die sinds 1998 duidelijk maakt dat strikte regulatie van bloedglucose, bloeddruk en cholesterol essentieel is om complicaties te voorkomen. De e-learning bespreekt ook de aanpassingen in de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2, waaronder het stappenplan voor medicamenteuze behandeling. De gegevensset uit de kernset (NAD/NDF 2012) en de bijbehorende diabetesindicatoren worden in deze nascholing niet behandeld. Zie hiervoor de NHG-website en www.diabetesfederatie.nl.