Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Bij kinderen zijn de organen die van belang zijn voor opname, excretie en metabolisatie van geneesmiddelen, nog niet volledig ontwikkeld. Hierdoor kunnen geneesmiddelen, toegediend in standaarddoseringen, over-, maar ook onder gedoseerd worden, wat kan leiden tot een verminderd of een ongewenst effect van geneesmiddelen. Het blijkt dat 1 tot 1,5% van de geneesmiddelen die kinderen gebruiken, leidt tot een bijwerking. De huid, het maag-darmstelsel en het zenuwstelsel zijn hierbij het vaakst betrokken. De geneesmiddelen waarop de meeste bijwerkingen bij kinderen zijn gemeld, zijn antibiotica, vaccins en geneesmiddelen voor de luchtwegen.
Nadat een geneesmiddel is toegelaten op de markt, wordt het veiligheidsprofiel aangevuld met informatie uit de dagelijkse praktijk. Ook de spontane meldingen van bijwerkingen bij Lareb leveren daar een bijdrage aan. Is er een vermoeden van een tot nog toe onbekende bijwerking, dan informeert Lareb zorgverleners hierover en bericht zij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (cbg).

Een kindvriendelijke toedieningsvorm voor geneesmiddelen is effectief, veilig en gemakkelijk in het gebruik voor het kind en de ouder. Factoren die van invloed zijn op effectiviteit en gebruiksgemak zijn de flexibiliteit in het doseren, de acceptatie, de doseerfrequentie en het aantal handelingen dat nodig is om het geneesmiddel klaar te maken voor toediening. Overwegingen bij de keuze van een geschikte toedieningsvorm bij kinderen zijn naast effectiviteit en gebruiksgemak de beschikbaarheid en de technische haalbaarheid, de veiligheid en de hulpstoffen. De ontwikkeling van gebruiksvriendelijke geneesmiddelvormen dient gestimuleerd te worden, omdat een niet adequaat toegepast middel de gezondheid schaadt. De ontwikkeling van geneesmiddelen in een geschikte toedieningsvorm voor toepassing bij pasgeborenen en zuigelingen heeft daarbij prioriteit. De tabletvorm kan vanaf de leeftijd van 1 jaar worden toegepast mits klein van formaat: de minitablet. Goede communicatie tussen alle betrokkenen op de schakelpunten van intra- en extramuraal zal de continuïteit van farmaceutische zorg moeten waarborgen.

Een zeer vroeg geboren kind is kwetsbaar en loopt een groter risico op ontwikkelingsproblemen. Een sensitieve en responsieve ouder-kindinteractie kan een positief effect hebben op de ontwikkeling van deze kinderen. De vraag van dit artikel is of bij zeer vroeg geboren kinderen (< 32 weken zwangerschapsduur) of kinderen met een zeer laag geboortegewicht (< 1500 gram) een preventieve interventie na ontslag uit het ziekenhuis, gericht op een sensitieve en responsieve ouder-kindinteractie, effect heeft op cognitie, motoriek of gedrag. De zoekstrategie leverde vier rct’s op. Deze interventies hebben een positief effect op de cognitieve, motorische en gedragsontwikkeling op baby-, peuter- en kleuterleeftijd. De meeste verbeteringen werden gevonden op cognitie en gedrag. Motoriek verbeterde alleen met de ibaip©-interventie (Infant Behavioral Assessment and Intervention). In Nederland wordt de preventieve, op ibaip gebaseerde interventie geïmplementeerd.

In dit artikel wordt een casus gepresenteerd van een neonaat met een niet bewegende arm als symptoom van osteomyelitis en wordt de empirische therapie vanuit de klacht besproken.

Kinderen zijn geen kleine volwassenen en de dosering van aan kinderen voorgeschreven geneesmiddelen kan dan ook niet zonder meer worden afgeleid van die voor volwassenen. Toch geldt nog steeds voor het grootste deel van de aan kinderen voorgeschreven geneesmiddelen dat goede farmacokinetische en farmacodynamische data ontbreken. Voor dit nummer over farmacotherapie interviewde ik twee collegae die een sleutelrol vervullen in het proces van optimalisering van de kinderfarmacopee: de initiator van het wkz-formularium en de directeur van het nkfk, het Nederlands Kenniscentrum Farmacotherapie bij Kinderen.

Antibiotica zijn natuurlijk voorkomende stoffen die geproduceerd worden door micro-organismen. Chemotherapeutica zijn volledig synthetisch bereide stoffen die niet in de natuur voorkomen en een antimicrobiële werking hebben. Het onderscheid tussen beide is echter minder duidelijk geworden doordat vele antibiotica synthetisch zijn gemodificeerd.
Kenmerken van vier veelgebruikte klassen antibiotica worden in dit artikel besproken. Achtereenvolgens worden van de bètalactamantibiotica, de macroliden, de aminoglycosiden en de fluoroquinolonen werkingsmechanisme en resistentievorming, farmacokinetiek, activiteitsspectrum, indicaties en bijwerkingsprofiel besproken.