Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
In 2011 verscheen de multidisciplinaire richtlijn Oncologische revalidatie (www.oncoline.nl) van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Deze richtlijn beschrijft de multidisciplinaire revalidatie bij meervoudige problematiek tijdens en na afloop van de behandeling van kanker en in de palliatieve fase. Het IKNL coördineert en ondersteunt implementatie van de richtlijn in de praktijk (project IKNL en Meander MC met financiering vanuit het Innovatieprogramma Revalidatie). In dit project is de richtlijn vertaald naar behandelmodules voor de praktijk. Dit artikel beschrijft de modules fysieke training. De fysiotherapeut speelt in de zorg conform deze modules een prominente rol. De modules worden in het resterende deel van 2013 geïmplementeerd en in de praktijk getest in zes revalidatiecentra of ‑afdelingen van ziekenhuizen. Na evaluatie en aanpassing worden de modules Oncologische revalidatie in 2014 landelijk verspreid.
Whiplash is een klachtencomplex na een ongeval dat bij sommige patiënten leidt tot langdurig ongemak. Bij langdurige klachten na een whiplash is het belangrijk om biopsychosociaal te denken. Whiplash is daarin niet anders dan andere somatisch onvoldoende begrepen lichamelijke klachten (SOLK). Bijzonder bij whiplash is het frequent vóórkomen van symptomen van een posttraumatisch stresssyndroom. Het heeft zin hier actief naar te zoeken omdat dit door een psycholoog of psychiater meestal te behandelen is. De diagnostiek en behandeling van whiplashpatiënten kan vergemakkelijkt worden door schematisch te denken en werken. De biopsychosociale risicomatrix die in dit artikel is beschreven, kan daarbij een hulpmiddel zijn.
Temporomandibulaire dysfunctie (TMD) is een verzamelnaam voor musculoskeletale stoornissen van het kauwstelsel. TMD bestaat uit artrogene vormen, myogene vormen en combinaties hiervan. Bekende klachten bij temporomandibulaire dysfuncties zijn: pijn in het gezicht, vermoeidheid van de kauwspieren, het niet goed kunnen openen van de mond, pijn van het kaakgewricht, een knappend of krakend kaakgewricht, een overgevoelig gebit, abnormale slijtage van het gebit, oorpijn, hoofdpijn en nekpijn. In dit artikel worden de huidige inzichten besproken ten aanzien van artrogene en myogene temporomandibulaire dysfuncties en aanverwante klachten. Voor deze klachtenpatronen is de orofaciaal fysiotherapeut bij uitstek de specialist in het fysiotherapeutisch domein. Daarom wordt in dit artikel ook ingegaan op de orofaciaal fysiotherapeutische diagnosestelling en behandeling bij patiënten met temporomandibulaire dysfuncties.
Bij intervaltraining is er sprake van een systematische afwisseling tussen arbeid (inspanning) en (on)volledig herstel. Deze afwisseling zorgt ervoor dat de skeletspieren, het hart en de bloedvaten een effectieve trainingsprikkel krijgen. Verschillende onderzoeken laten zien dat hoogintensieve intervaltraining (HIT) tot aanzienlijke fysiologische aanpassingen van het lichaam leidt. Deze aanpassingen zijn, ondanks een veel kortere trainingsduur, overeenkomstig met die van traditionele duurtraining. Het doel van dit artikel is om de effecten en mechanismen achter HIT te beschrijven en de toepassing bij patiënten en sporters te illustreren aan de hand van enkele voorbeelden van HIT-training.
Patiënten met rugklachten vormen een grote categorie binnen de fysiotherapie. In de fysiotherapie wordt sinds een aantal jaren getracht classificatieschema’s te formuleren voor de identificatie van dergelijke klachten. Classificatieschema’s creëren op relatief eenvoudige wijze homogene subgroepen van mensen met lage rugklachten. Karayannis en collega’s schreven in 2012 een review waarin vijf van dergelijke classificatieschema’s met elkaar vergeleken worden. Dit artikel geeft een beknopte beschrijving van de review.
Fysiotherapeuten komen in hun praktijk veelvuldig in aanraking met patiënten met pijn en functiebeperkingen. Het begrijpen van de precieze relatie tussen pijn en bewegen is voor hen dan ook belangrijk om verantwoorde en onderbouwde therapeutische keuzes te kunnen maken.
De pain-motor-theorie stelt hen daartoe in staat. Momenteel wordt er veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar de complexe neurofysiologische aspecten van de relatie tussen pijn en bewegen. Zowel perifere, spinale als centrale processen blijken hierin een rol te spelen. Dit artikel beoogt een overzicht te geven over de algemene uitkomsten van dit type onderzoek en deze te bespreken binnen een overzichtelijk en klinisch bruikbaar theoretisch kader. Zowel de theoretische kenmerken van de pain-motor-theorie als de klinische implicaties van deze theorie worden besproken.