Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
In Nederland verklaren veel fysiotherapeuten pijnklachten mede vanuit een myofasciaal referentiekader en gaan hierbij uit van de aanwezigheid van myofasciale triggerpoints. Een triggerpoint is een klinisch fenomeen waarover, ondanks veel onderzoek, nog veel onduidelijkheid is en veel gediscussieerd wordt. Het bewijs voor lokale pathologie is tot op heden mager en de manier van diagnosticeren discutabel. Toch worden therapieën voor triggerpoints in de fysiotherapie veelvuldig toegepast, in de vorm van niet-invasieve (bijvoorbeeld ischemische compressie) én invasieve technieken (zoals dry needling). Klinisch is de ervaring van de behandelaar dat hierbij pijnvermindering optreedt. Er is zelfs enig bewijs dat sommige technieken de pijn beter verminderen dan een placebo. Hoe deze pijnvermindering tot stand komt, is echter nog niet onderzocht. Een mogelijke verklaring ligt in het endogene pijndempende systeem, waarbij een pijnprikkel die op hersenniveau wordt waargenomen, via descenderende systemen kan worden geremd. Door dieper in te gaan op de recente resultaten van het onderzoek vraagt dit artikel aandacht voor de mogelijke werkingsmechanismen van het behandelen van myofasciale triggerpoints.
Lage rugpijn is een zeer frequente consultvraag in de eerstelijns gezondheidszorg: in 2013 bezocht 3,6 procent van de bevolking de huisarts voor lage rugpijn zonder uitstraling. Bij de fysiotherapeut heeft ongeveer 20 procent van de totale behandelpopulatie lage rugpijn. Een van de oorzaken van specifieke chronische lage rugklachten is axiale spondyloartritis (axSpA). Er is het afgelopen decennium veel veranderd voor patiënten met axSpA. Dit artikel geeft een overzicht van de recente ontwikkelingen op het gebied van axSpA, wat betreft de diagnostiek, de herkenning van de patiënten en de verschillende uitingsvormen van axSpA.
De KNGF-richtlijn Lage rugpijn laat voor patiënten met chronische aspecifieke rugklachten ruimte over voor invulling van oefentherapie. Classificatie van deze patiëntengroep zou kunnen leiden tot een meer specifieke invulling hiervan: bijvoorbeeld stabilisatie of specifieke oefentherapie. In de richtlijn staat dat de oefentherapie moet aansluiten op de behoefte van de patiënt en de expertise en ervaring van de therapeut. Maar hoe valt dat te onderzoeken? En hoe is dit vervolgens toe te passen? Dit artikel beschrijft een casus waarbij de oefentherapie expliciet omschreven is. Hierin zijn nieuwe inzichten omtrent motorisch leren verweven. De nadruk ligt in dit artikel op het totale bewegen van de lumbopelvische regio in relatie met de onderste extremiteit, de thoracale wervelkolom en de functie die voor de patiënt wenselijk is. Het doel moet zijn om de patiënt zich weer vrij te laten bewegen.
Tot op heden zijn er meer dan duizend RCT’s in relatie tot lage rugklachten gepubliceerd en nog steeds is er geen antwoord op de essentiële vraag voor elke clinicus: Welke behandeling is voor welke patiënt met lage rugpijn het meest efficiënt? Dit artikel beschrijft de zoektocht naar relevante subgroepen binnen de populatie patiënten met chronische aspecifieke lage rugklachten. Argumenten voor en tegen deze benadering komen aan bod en aan de hand van een casus wordt beschreven hoe de kennis over subgroepen van lage rugklachten praktisch ingevuld zou kunnen worden.
Het begrip ‘positieve gezondheid’ staat voor een nieuwe kijk op gezondheid en ziek-zijn. In de aanpak die is gestoeld op het concept ‘positieve gezondheid’ krijgt de patiënt een centrale rol gedurende de behandeling. Zelfmanagement, eigen regie en uitgaan van je sterke punten zijn daarin belangrijke pijlers. Met name voor de behandeling van chronisch zieken biedt deze aanpak mogelijkheden. In de literatuur zijn nog weinig voorbeelden uit de praktijk beschreven waarbij een fysiotherapeut met deze aanpak werkt. In deze casestudie zet een fysiotherapeut het concept ‘positieve gezondheid’ in bij een 59-jarige mannelijke patiënt met het chronisch vermoeidheidssyndroom, met als doel zijn kwaliteit van leven te verbeteren.
Zorg-ICT biedt kansen om de zorg beter, veiliger en betrouwbaarder te organiseren. eHealth-mogelijkheden zijn volop aanwezig, maar worden slechts gedeeltelijk en met wisselende resultaten benut. De druk om de kwaliteit van de zorg te verantwoorden en om kwalitatief, effectief bewezen zorg te leveren neemt toe en zorgICT kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. In dit artikel worden voorbeelden van kansrijke zorg-ICT in het algemeen en specifiek voor de fysiotherapie behandeld. Tevens worden factoren uit het veld Health Informatics besproken die de kans op succesvolle inzet van zorg-ICT in de fysiotherapie vergroten.