Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
Dit is een vervolg op het eerste artikel in deze special waarbij de nadruk lag op de medische diagnostiek en classificatie. Dit artikel verdiept zich in de beroepsspecifieke invulling van het diagnostische proces en de behandeling door de fysiotherapeut. Allereerst worden de theoretische en praktische aspecten van de classificatie van hoofdpijn met behulp van de International Classification of Headache Disorders (ICHD-3) besproken. Vervolgens wordt beschreven hoe deze classificatie te gebruiken is als basis voor de fysiotherapeutische diagnostiek en behandeling van patiënten met tension type hoofdpijn en cervicogene hoofdpijn, en wordt toegelicht wat het onderscheid is tussen deze hoofdpijntypen en migraine.
Medicatieovergebruikshoofdpijn (MOH) is een veelvoorkomende aandoening, die zeer beperkend is voor de kwaliteit van leven. Het is gedefinieerd als hoofdpijn op vijftien dagen per maand of meer, met regelmatig overgebruik van acute hoofdpijnmedicatie, gedurende drie maanden of langer. Regelmatig overgebruik is de inname van simpele analgetica op vijftien dagen per maand of meer, of triptanen op tien dagen per maand of meer, of combinaties van triptanen en simpele analgetica op tien dagen per maand of meer. Een van de mogelijke onderliggende mechanismen van MOH is een veranderde pijnperceptie door centrale sensitisatie. De eerste noodzakelijke stap in de behandeling van MOH is abrupte ontwenning van alle medicatie en cafeïne gedurende twee à drie maanden. De belangrijkste argumenten hiervoor zijn de afname van het aantal hoofdpijndagen na het ontwennen, het voorkomen van systemische toxiciteit door overgebruik en het psychologische effect van ontwenning. Goede voorlichting en monitoring zijn belangrijk tijdens en na de ontwenningsperiode, om een terugval in medicatieovergebruik te voorkomen.
Manuele handelingen zoals het teweegbrengen van articulaire bewegingen of wekedelentechnieken liggen steeds meer onder het vergrootglas. Traditionele opvattingen over de verklaringsmechanismen staan op gespannen voet met meer recente wetenschappelijke inzichten. Het effect van therapeutische manuele handelingen lijkt voornamelijk een neurofysiologische basis te hebben en meer te berusten op een vorm van pijnmodulatie. Dezelfde ontwikkeling komt terug in het myofasciale domein. Ook hier is er kritiek op biomechanische of weefselstructurele mechanismen als primair verklaringsmodel. Voortschrijdende inzichten vanuit kennisdomeinen zoals anatomie, fysiologie en de pijn- en gedragswetenschappen bieden de fysiotherapeut nieuwe kansen. Dit artikel zoomt in op recente ontwikkelingen en geeft een kritische beschouwing op de vertaalslag van theoretische kennis naar het praktisch handelen van de fysiotherapeut in het myofasciale domein.
In Europa wordt per jaar zo’n 20 biljoen euro uitgegeven aan (de gevolgen van) whiplashongevallen (een impact ter hoogte van de nek als gevolg van een versnellings- en vertragingsmechanisme bij een botsing). Als gevolg van een dergelijk ongeval kunnen er bepaalde symptomen optreden, waaronder pijn. Hoewel deze symptomen vaak snel verdwijnen, kunnen ze ook langdurig aanhouden, wat het geval is bij 20 tot 50 procent van de patiënten met aan whiplash gerelateerde aandoeningen. Deze patiënten vertonen dikwijls een complexe symptomatologie, wat het vinden van een efficiënte therapie bemoeilijkt. Dit artikel stelt een nieuwe classificatie voor op basis van vier klinische patronen die te onderscheiden zijn bij whiplashpatiënten graad I-II: (1) (sub)acuut stadium met laag risico op chronificatie, (2) (sub)acuut stadium met hoog risico op chronificatie, (3) recurrent stadium met beperkte bijdragende factoren, (4) chronisch stadium met dominante bijdragende factoren. Op basis van deze indeling is de optimale verdeling van educatie, hands-on- en hands-offtechnieken te bepalen, waardoor de therapie meer patiëntspecifiek wordt en de kans op een succesvolle behandeling toeneemt.
Hoofdpijn komt vaak voor en kent vele verschijningsvormen. De classificatie van de International Headache Society (IHS) is gebaseerd op het onderscheid tussen primaire en secundaire hoofdpijnen. Dit artikel bespreekt hoe deze classificatie in de fysiotherapeutische praktijk te gebruiken is. Met het volgen van deze classificatie is de analyse van de klacht hoofdpijn eenvoudiger en dat leidt tot verantwoorde keuzes in diagnostiek en de behandeling. De nadruk in dit artikel ligt op de definitie en behandeling van de meest voorkomende primaire hoofdpijnen, namelijk spanningshoofdpijn, migraine en clusterhoofdpijn.
Iedere fysiotherapeut of kinesitherapeut heeft de opleiding relaxatietechnieken geleerd. Maar wanneer is het nuttig om deze technieken in te zetten, en hoe dan? Vooral bij spanningsklachten kunnen veel patiënten baat hebben bij relaxatietechnieken. Maar wanneer is het beter om naar een psycholoog te verwijzen? Prestatiedruk kan positieve stress geven die leidt tot betere prestaties, terwijl negatieve stress als hinderlijk ervaren wordt. Als iemand spanning in het lijf voelt, is ontspanning mogelijk door bijvoorbeeld spieren of spiergroepen eerst bewust aan te spannen en daarna te ontspannen. Op die manier kan iemand het verschil voelen, hetgeen leidt tot meer bewustzijn over de tonus van het lichaam of van lichaamsdelen. Ontspannen is een actie van het lichaam en de geest samen, die voor een deel bewust en voor een ander deel onbewust gebeurt. Dit artikel behandelt wat relaxatie is, wanneer relaxatietechnieken geïndiceerd zijn en welke soorten technieken er zijn.