Physios
Praktijkgerichte nascholing voor de fysiotherapeuten
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Physios?
Abonneer nu!
Alle collecties van Physios
Gesorteerd op nieuw - oud
De hand… je kunt hem in eigen boezem steken, aan elkaar geven, de situatie eruit laten lopen of hem aan jezelf slaan. Je kunt zwaar op de hand zijn, de handen uit de mouwen steken of ergens een handje van hebben. Je kunt ergens de hand in hebben, iemand de vrije hand geven, hem boven iemands hoofd houden of hem voor iemand in het vuur steken.
Het carpaaltunnelsyndroom (CTS) is de meest voorkomende compressieneuropathie van de bovenste extremiteit. Fysiotherapie is doorgaans niet de eerste keus bij CTS, alhoewel een toenemend aantal studies een positief effect van fysiotherapeutische interventies laat zien. Het is een pathologie waarover de laatste jaren veel gepubliceerd is en in de literatuur zijn diverse theorieën over de pathofysiologie van CTS beschreven. Het uitgangspunt is dat bij de behandeling van CTS verder dient te worden gekeken dan alleen de compressie in de carpale tunnel. Na een bespreking van de pathofysiologie, diagnostiek en globale visie op de behandeling van CTS volgt een casusbeschrijving. In de casus wordt met behulp van neurodynamische technieken, manuele therapie van de kinetische keten en advies ingespeeld op de verschillende disfuncties en factoren die een rol kunnen spelen bij het carpaaltunnelsyndroom.
De duim is onmisbaar bij dagelijkse activiteiten zoals schrijven, potten opendraaien en aan- en uitkleden. Pijn aan de duim kan hierbij een grote belemmering vormen. Wanneer een patiënt zich presenteert met pijn in de
duimregio, is het belangrijk om verschillende differentiaaldiagnoses te overwegen, omdat iedere aandoening weer een ander behandelbeleid vergt. De aandoeningen kunnen los van elkaar bestaan, maar ook gecombineerd voorkomen. Dit artikel gaat in op het ontstaan van de meest voorkomende duimaandoeningen en beschrijft de relevante anatomie. Bij elke aandoening worden handvatten aangereikt voor anamnese, onderzoek en fysiotherapeutische interventie.
De distale radiusfractuur is een veelvoorkomende fractuur die meestal ontstaat door een val op de uitgestrekte hand. Voor dit type fractuur worden verschillende classificatiesystemen gebruikt, maar in de literatuur is geen consensus over welk systeem het best is. Op basis van de ernst van de fractuur en patiëntkarakteristieken zal de behandelend arts kiezen voor een conservatieve dan wel operatieve behandeling. Fysiotherapie kan een belangrijke rol spelen in de nabehandeling van een distale radiusfractuur. De revalidatie is in te delen in verschillende fasen: in eerste instantie ligt het accent op het verbeteren van de mobiliteit, in een latere fase steeds meer op het opbouwen van de belastbaarheid. Tijdens de nabehandeling is het belangrijk om eventuele complicaties te herkennen, zodat hiervoor een gerichte interventie kan worden toegepast.
Dit artikel beschrijft de meest voorkomende gesloten vingerletsels waar de algemeen fysiotherapeut mee in aanraking kan komen. Het doel is een beknopt overzicht geven van de diverse pathologieën en directe handvatten bieden voor de diagnostiek. Hiermee kan de fysiotherapeut weloverwogen bepalen of het klinisch beeld door een gespecialiseerde professional (handtherapeut en/of handchirurg) moet worden gezien om genuanceerde diagnostiek mogelijk te maken. Het is belangrijk om onderscheid te kunnen maken tussen relatief onschuldig letsel en letsels met (ernstige) gevolgen. Uiteindelijk kunnen diagnostische missers leiden tot een pijnlijke, instabiele deformiteit van de vinger, met chronische klachten en forse beperkingen in het dagelijks functioneren als gevolg.
Hand- en polsblessures zijn elk jaar weer de duurste letsels. De handtherapie heeft in de loop van de jaren aangetoond dat samenwerking meerwaarde heeft, voor zowel de behandelaars als de patiënt, en dat structureel samenwerken door meerdere beroepsgroepen te realiseren is. Na veel orthopedische ingrepen is het gebruikelijk om een periode van enkele dagen tot weken te immobiliseren. Bij ingrepen aan de hand is het gevaar van irreversibele verstijving en contracturen reëel en is een actievere aanpak noodzakelijk. De input van de therapeut is vaak een onmisbaar onderdeel van de behandeling met als adagium: snel maar gedoseerd bewegen. Voordat bij een hand-of polsletsel tot operatie wordt overgegaan zou idealiter eerst een niet-chirurgisch traject moeten worden doorlopen, een vorm van ‘stepped care’. Therapeuten spelen daarbij een belangrijke rol om te bespreken wat de patiënt precies vraagt en wil met zijn hand- of polsprobleem; de zorgvraag van de patiënt