Nurse Academy GGZ

Praktijkgerichte nascholing voor verpleegkundigen in de GGZ

Nurse Academy GGZ biedt bijscholing via een vaktijdschrift met online toetsen, gecombineerd met een kennisarchief, speciaal voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (VS) in de geestelijke gezondheidszorg. Je kunt er 36 accreditatiepunten per jaar mee halen, geaccrediteerd door de V&VN VS, waar en wanneer jij dat wilt.

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nurse Academy GGZ?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van Nurse Academy GGZ

Gesorteerd op nieuw - oud
Metabool syndroom in de ggz: diagnostiek, oorzaken, gevolgen en behandeling Lees meer over Metabool syndroom in de ggz: diagnostiek, oorzaken, gevolgen en behandeling Metabool syndroom in de ggz: diagnostiek, oorzaken, gevolgen en behandeling
Hart- en vaatziekten vormen de belangrijkste doodsoorzaak bij ernstige psychiatrische stoornissen zoals depressie, schizofrenie en bipolaire stoornis. Het metabool syndroom is een combinatie van risicofactoren voor hart- en vaatziekten (obesitas, hoge bloeddruk, en verstoorde vet- en suikerwaarden in het bloed). Daarmee kan het metabool syndroom gebruikt worden om patiënten in de geestelijke gezondheidszorg te identifi ceren die behandeling nodig hebben om hun risico op hart- en vaatziekten te verkleinen. Behandeling bestaat uit getrapte combinatie van leefstijl, medicamenteuze en chirurgische interventies. Leefstijladviezen en -interventies streven onder meer een gezond eet- en beweegpatroon na. Medicatieinterventies zijn gericht op de individuele risicofactoren van het metabool syndroom, en/of aanpassing van psychotrope medicatie op geleide van metabole bijwerkingen. Een uiteindelijke mogelijkheid vormt bariatrische chirurgie. Verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten hebben een belangrijke taak in de diagnose en initiële behandeling van het metabool syndroom in de geestelijke gezondheidszorg.
Een Collaborative Care programma voor patiënten met (ernstige) persoonlijkheidsstoornissen Lees meer over Een Collaborative Care programma voor patiënten met (ernstige) persoonlijkheidsstoornissen Een Collaborative Care programma voor patiënten met (ernstige) persoonlijkheidsstoornissen
In dit artikel wordt het Collaborative Care programma toegelicht. Dit programma is ontwikkeld voor de begeleiding en behandeling van patiënten met een ernstige persoonlijkheidsstoornis die langdurig in zorg zijn. Verpleegkundigen vervullen binnen dit CCP een prominente rol.
Diagnostiek volgens de DSM 5 Lees meer over Diagnostiek volgens de DSM 5 Diagnostiek volgens de DSM 5
GGZ-verpleegkundigen hebben kennis nodig van medisch diagnostische categorieën voor het stellen van verpleegkundige doelen op het gebied van omgaan met gezondheidsproblemen en het functioneren in de context van de ziekte. Het is daarom interessant om na te gaan welke verandering de invoering van DSM 5 meebrengt voor de verpleegkundige beroepspraktijk.
Depotantipsychotica anno 2015, een verpleegkundig perspectief Lees meer over Depotantipsychotica anno 2015, een verpleegkundig perspectief Depotantipsychotica anno 2015, een verpleegkundig perspectief
Het consequent innemen van medicijnen is voor vrijwel iedereen lastig. Het wordt nog lastiger wanneer medicijnen langdurig moeten worden gebruikt. Voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen, zoals psychosegevoeligheid (i.c. schizofrenie), zijn lang werkende intramusculaire medicijnen ontwikkeld. Deze medicatievorm is bekend onder de naam depotantipsychotica oftewel antipsychotica LAI (Long Acting Injectable). Een belangrijk doel van deze toedieningsvorm is het verhogen van de medicatietrouw, omdat door deze toedieningsvorm de dagelijkse inname van antipsychotica niet wordt vergeten. Symptomen keren daardoor minder snel terug. In dit artikel komen de volgende onderwerpen aan de orde: de achtergrond van het ontwikkelen van lang werkende antipsychotica, de in Nederland beschikbare preparaten anno 2015 en belangrijke aspecten voor het gebruik vanuit verpleegkundig perspectief. Uitgebreide achtergrondinformatie is te vinden in het leerboek Depot antipsychotica, een multidisciplinaire benadering.
Seksuele bijwerkingen van antipsychotica Lees meer over Seksuele bijwerkingen van antipsychotica Seksuele bijwerkingen van antipsychotica
Seksuele bijwerkingen komen frequent voor bij het gebruik van antipsychotica. Patiënten vinden seksueel functioneren een belangrijk onderwerp, maar zowel patiënten als behandelaren zijn vaak terughoudend om het onderwerp ter sprake te brengen. Dit leidt tot een onderschatting van hoe vaak seksuele problemen voorkomen en hoe ernstig deze kunnen zijn. Seksuele bijwerkingen zijn geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven en problemen om medicatie langdurig te gebruiken. Het is belangrijk dat behandelaren actief vragen naar seksuele bijwerkingen en samen met de patiënt de last overwegen, waarbij het gebruik van een goede (gevalideerde) vragenlijst behulpzaam kan zijn. Er zijn antipsychotica waarbij seksuele problemen vaak optreden, maar er zijn ook antipsychotica die nauwelijks of geen seksuele problemen veroorzaken. Deze verschillen zijn te herleiden tot de farmacologische kenmerken van de verschillende antipsychotica, onder andere de mate waarin het dopaminesysteem geremd wordt. Inzicht waarom sommige medicijnen meer en andere minder seksuele bijwerkingen veroorzaken helpt bij een goede behandeling.
Cardiologie voor vrouwen is sterk in beweging Lees meer over Cardiologie voor vrouwen is sterk in beweging Cardiologie voor vrouwen is sterk in beweging
De cardiologie heeft zich in de jaren zestig van de vorige eeuw als zelfstandig specialisme ontwikkeld, waarbij de focus primair kwam te liggen op onderzoek en behandeling van harten vaatziekten (HVZ) bij (en door) mannen. In veel studies werd deelname van vrouwen als niet-relevant gezien en aan dit standpunt werd nog tot ver in de jaren zeventig en tachtig vastgehouden. De gezondheidszorg voor vrouwen werd in die tijd benaderd met een ‘bikini approach’, waarbij de aandacht vooral uitging naar ziekten van de borsten en voortplantingsorganen. Vrouwen konden zelfs cursussen volgen om beter voor hun man te zorgen als hij een myocardinfarct had doorgemaakt. Dat vrouwen zelf een hartinfarct konden krijgen, was nog helemaal niet aan de orde. Men veronderstelde dat vrouwen door hun hormonen ‘beschermd’ waren. Pas vanaf 1991 kwamen hartklachten bij vrouwen meer in de belangstelling en werd er meer onderzoek naar gedaan. Nu weten we beter, de laatste sterftecijfers in de EU laten zien dat er binnen Europa jaarlijks meer vrouwen dan mannen overlijden aan coronaire hartziekten, beroertes en hartfalen. Hart- en vaatziekten treden gemiddeld zeven tot tien jaar later op bij vrouwen dan bij mannen en dat komt vooral door de beschermende effecten van de oestrogenen op jonge leeftijd. Onder de 60 jaar hebben mannen een drie- tot viermaal zo groot risico op een myocardinfarct, maar boven de 70 jaar komt dit vaker voor bij vrouwen. Door onze westerse leefgewoonten, met minder bewegen en overgewicht, is het risico op een hartinfarct bij vrouwen op middelbare leeftijd de afgelopen decennia toegenomen. Daar komt bij dat jonge vrouwen relatief meer zijn gaan roken.