A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de ABIC. Aanvragen die door ABIC worden geaccrediteerd krijgen de categorie ‘Nascholing Intensive Care’. De nascholingen met deze categorie tellen mee voor zowel het basisspecialisme (NVA, NIV, NVVC, NVvH, NVN en NVALT) als het aandachtsgebied Intensive Care.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Bij een acute of symptomatische ernstige (>120-130 mmHg diastolisch of >200-220 mmHg systolisch) verhoging van de bloeddruk dient onderzocht te worden of er sprake is van een hypertensieve crisis, d.w.z. of er (kans op) acute orgaanschade of progressie van reeds bestaande orgaanschade is, of dat er sprake is van ernstige hypertensie zonder acute of progressie van orgaanschade. De term ‘hypertensieve crisis’ omvat twee situaties: 1 hypertensieve urgentie, waarbij er kans is op acute of progressie van orgaanschade maar deze er nog niet is, en 2 hypertensief noodgeval waarbij acute orgaanschade manifest is. De volgende hypertensieve noodgevallen worden onderscheiden: hypertensieve crisis met retinopathie, microangiopathie, acute nierinsufficiëntie of encefalopathie, cardiale ischemie, acuut hartfalen met longoedeem, acute aortadissectie, hersenbloeding of herseninfarct, adrenerge crisis, postoperatieve hypertensie, en pre-eclampsie/eclampsie. Afhankelijk van de aard van de hypertensieve crisis wordt bepaald hoe snel, in welke mate en met welke middelen de bloeddruk verlaagd dient te worden.

Stridor is een hoorbaar symptoom dat voortkomt uit een snelle turbulente luchtstroom door een vernauwd segment van de luchtwegen. Verreweg de meest voorkomende verworven oorzaak van stridor bij kinderen is laryngitis subglottica. Het is belangrijk bij de eerste evaluatie systematisch te werk te gaan, gebruikmakend van een goede differentiële diagnose. In de differentiële diagnose van obstruerende bovensteluchtweginfecties staan nog twee andere ziektebeelden die minder vaak voorkomen dan laryngitis subglottica maar wel een ernstig beloop kunnen hebben: epiglottitis en bacteriële tracheïtis. De Sectie Kinderanesthesiologie heeft een protocol ‘Moeilijke luchtweg bij kinderen’ en bijbehorend stroomdiagram ontwikkeld, toegespitst op de Nederlandse situatie. Indien er geen tijd voor overleg of verwijzing naar een kindercentrum mogelijk is, wordt het algoritme ‘niet herkende moeilijke luchtweg’ gebruikt.

Talrijke dierstudies en in-vitro-studies hebben aangetoond dat anesthetica nadelige effecten kunnen hebben op de ontwikkeling

High-flow zuurstoftherapie (HFZT) is een nieuwe comfortabele vorm van zuurstoftherapie bij kinderen waarbij bevochtigde en

Als het gaat om intraveneus vochtbeleid en transfusiebeleid bestaan er belangrijke verschillen tussen kinderen en volwassenen

Pasgeborenen hebben soms operaties nodig die niet uitgesteld kunnen worden. Optimale pijnbestrijding na de operatie vereist een combinatie van pijnmeting en pijnbehandeling. Vanaf 2016 is postoperatieve pijnmeting ook voor kinderen onder de zes jaar als prestatie-indicator vastgelegd door de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De COMFORT-gedragsschaal is gevalideerd om pijn te meten na operaties bij pasgeborenen en zuigelingen. Postoperatieve pijnbehandeling bestaat voornamelijk uit intraveneuze morfine of paracetamol met aangepaste doseringen voor mate van prematuriteit. De afgelopen jaren is er toenemend aandacht voor geneesmiddelen studies bij pasgeborenen. Het is belangrijk dat de pijnbestrijding effectief en veilig is zonder bijwerkingen of nadelige effecten op de korte en lange termijn.