A&I
Een onafhankelijke, geaccrediteerde nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de ABIC. Aanvragen die door ABIC worden geaccrediteerd krijgen de categorie ‘Nascholing Intensive Care’. De nascholingen met deze categorie tellen mee voor zowel het basisspecialisme (NVA, NIV, NVVC, NVvH, NVN en NVALT) als het aandachtsgebied Intensive Care.
Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Aandacht voor de kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg binnen ziekenhuizen is niet alleen van belang voor de zorg onder normale omstandigheden, maar ook voor de zorg onder de abnormale omstandigheden van een ‘mass casualty incident’. De nadruk van dit artikel ligt op de psychosociale ondersteuning en zorg voor getroffenen van een terroristische aanslag. Er wordt ingegaan op verschillende typen getroffenen, hun mogelijke behoeften en (psychische) problemen en de voornaamste principes uit de multidisciplinaire richtlijn Psychosociale hulp bij rampen en crises. Deze richtlijn is door overheden, zorg- en dienstverleners en experts ontwikkeld, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Medische professionals in ziekenhuizen zijn vooral in de eerste uren en dagen na een aanslag betrokken bij de dienstverlening aan getroffenen. Het is een chaotische periode – met gebrekkige informatie over de toestand van (ernstig) gewonden, grote onzekerheid en bezorgdheid onder families en dierbaren, en maatschappelijke aandacht – die iets extra’s vraagt van zorgverleners en de ziekenhuisorganisatie.
Sommige anesthesiologen zullen tijdens hun loopbaan betrokken raken bij de opvang van slachtoffers van een ramp. In dit artikel worden enkele structuren, principes en afspraken besproken die gelden onder dergelijke omstandigheden. Tevens komen de verschillende nationale en internationale opleidingen aan bod die men kan volgen om beter voorbereid te zijn op een eventuele ramp in of vlakbij het eigen ziekenhuis. Ten slotte wordt erop gewezen dat de wetenschappelijke onderbouwing van wat goed en fout is in de rampengeneeskunde nog erg smal is.
De laatste tientallen jaren is de overleving van ernstig verbrande patiënten sterk verbeterd dankzij de ontwikkeling van gecentraliseerde brandwondenzorg, verbeterde resuscitatie, infectiepreventie, toediening van energie- en eiwitrijke voeding en vroege sluiting van de brandwonden. Grote brandwonden leiden tot lokale en systemische effecten met vasodilatatie, capillaire lekkage van vocht en eiwitten en een chronische hypermetabole respons. Veel voorkomende complicaties zijn overresuscitatie, infecties en orgaanfalen. De aanwezigheid van inhalatieletsel is van invloed op de morbiditeit en mortaliteit.
Patiënten met een anterieure mediastinale massa (AMM) zijn een complexe en gevarieerde groep patiënten met een verhoogd perioperatief risico op respiratoire en hemodynamische complicaties. Afhankelijk van kliniek en diagnostiek dient individueel bekeken te worden welke maatregelen getroffen moeten worden ter voorkoming hiervan. Belangrijk is het beleid in multidisciplinair verband voor te bereiden zodat geanticipeerd kan worden op complicaties.
Grote rampen komen gelukkig maar heel weinig voor, maar als ze plaatsvinden, wanneer blijf je dan doen wat je normaal ook doet en wanneer ga je iets organiseren voor dat uitzonderlijke en bijzondere? Menno van Duin adviseert zo lang mogelijk te proberen het normale te blijven doen, en te kijken of je via het normale ook het bijzondere aankunt.
Ook in ramp- en crisissituaties gaat er gelukkig veel goed, ook bij de geneeskundige hulpverlening. In dit artikel passeren verschillende patronen en regelmatigheden de revue. Over ramp situaties bestaan vaak onjuiste beelden (‘rampmythen’ als massale paniek of uitbraak van een epidemie). De werkelijkheid is dat burgers en organisaties zich vaak nog behoorlijk zelf weten te redden. Daarbij moet zoveel als mogelijk het normale (het dagelijks werk) uitgangspunt zijn en niet allerlei bijzondere plannen en procedures (die toch niemand kent). Ten slotte is het goed te beseffen dat ‘de ramp na de ramp’ vaak lastiger is dan de ramp zelf.