A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de ABIC. Aanvragen die door ABIC worden geaccrediteerd krijgen de categorie ‘Nascholing Intensive Care’. De nascholingen met deze categorie tellen mee voor zowel het basisspecialisme (NVA, NIV, NVVC, NVvH, NVN en NVALT) als het aandachtsgebied Intensive Care.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Gebruik van psychofarmaca kan een verhoogd risico geven op complicaties in de perioperatieve periode door farmacologische effecten of bijwerkingen van het middel zelf of door interacties met andere medicatie. Ofschoon veel psychofarmaca al lange tijd worden gebruikt, ontbreken evidence-based richtlijnen en is er beperkt onderzoek gedaan naar het optreden van complicaties bij preoperatief continueren of stoppen. Op basis van de beschikbare literatuur en klinische expertise lijkt er geen reden meer voor het routinematig stoppen van de klassieke antidepressiva, monoamineoxidaseremmers, serotonineheropnameremmers en lithium. Tijdige herkenning van het gebruik van een antidepressivum bij preoperatieve screening door de anesthesioloog is van belang. Afhankelijk van het antidepressivum kunnen passende voorzorgsmaatregelen worden genomen. Indien nodig is de preoperatieve screening ook het moment om bij complexe patiënten te overleggen met de behandelend of consultatief psychiater. Afhankelijk van de risico-inschatting en complexiteit van de aandoening(en) van de individuele patiënt is medebehandeling door de psychiater tijdens opname aan te bevelen.

Huidige aanbevelingen omtrent perioperatieve substitutie van glucocorticoïden voor patiënten die chronisch behandeld worden met corticoïden is gebaseerd op de duur en dosis van de onderhoudsbehandeling. Ongeacht de duur van de behandeling en de dosis dienen alle patiënten hun normale dagelijkse dosis steroïden pre-, per- en postoperatief te continueren. De beslissing een supplementaire perioperatieve stressdosis steroïden voor te schrijven is gebaseerd op het risico van bijnierschorsinsufficiëntie, type chirurgie en graad van verwachte stress.

Adviezen voor het geven van borstvoeding na algehele anesthesie zijn essentieel. Zij vormen een belangrijk onderdeel van medicatieveiligheid waarbij extra aandacht uitgaat naar de pasgeborene. In dit artikel kijken we naar de fysiologie van moedermelk en de invloed van verschillende anesthesietechnieken op de aanmaak van moedermelk. Daarna worden voor de verschillende groepen anesthesiemedicatie specifieke adviezen gegeven. Deze adviezen zijn soms gebaseerd op farmacokinetische gegevens of klinische studies en komen daarmee niet overeen met de informatie van de fabrikant. Adviezen van het kenniscentrum voor bijwerkingen van medicatie Lareb waren daarbij leidend. De volgende medicamenten zijn af te raden bij borstvoeding: codeïne, oxycodon, acetylsalicylzuur, diazepam, jodium, clemastine, cocaïne en methylergometrine. Meestal is er voor deze middelen een goed alternatief voorhanden. Ook de niet-obstetrische chirurgie en de IC-opname krijgen aandacht.

Het ehlers-danlossyndroom (EDS) is een bindweefselziekte met verschillende subtypen die sterk verschillen in symptomen en prognose. EDS is relatief zeldzaam. Door de kenmerken van het syndroom is de kans groot dat patiënten een of meerdere keren tijdens hun leven geopereerd worden. In de perioperatieve periode dient de anesthesioloog specifiek aandacht te hebben voor eventuele spondylose, temporomandibulaire en atlanto-occipitale disfunctie en het gemakkelijk optreden van slijmvliesbloedingen bij manipulatie van de luchtweg. Daarnaast kan er, afhankelijk van het subtype, een verhoogd risico op pneumothorax, bloedingscomplicaties en neurogeen letsel door suboptimale positionering zijn. Bij sommige patiënten zijn lokale anesthetica minder effectief. Er kunnen gemakkelijk (sub-)luxaties van gewrichten ontstaan. Met name bij het vasculaire type kunnen er oncontroleerbare bloedingen optreden, zoals de hier beschreven casus illustreert. Patiënten met dit type hebben een verminderde levensverwachting en een sterk verhoogd perioperatief risico.

In dit overzichtsartikel wordt een overzicht gegeven van de pathogenese en het verloop van pre-eclampsie en de meest voorkomende complicaties. De anesthesiologische aandachtspunten worden uitvoerig besproken.

Professor Marc Van de Velde studeerde aan de Katholieke Universiteit van Leuven en is nu anesthesioloog, hoogleraar en hoofd van de afdeling Anesthesiologie van het universiteitsziekenhuis te Leuven en van de opleiding anesthesiologie. Een van zijn aandachtsgebieden is de obstetrische anesthesiologie. Hij maakt bovendien deel uit van het bestuur van de Obstetric Anaesthetist Association, organiseert de bekende refresher course obstetrische anesthesie en is auteur van verscheidene boeken en artikelen over dit onderwerp. Zijn voornaamste onderzoek richt zich op de obstetrische anesthesiologische zorg. Marc Van de Velde is dus perfecte kandidaat voor een interview over de obstetrische anesthesiologie. Marc Van de Velde is vader van vijf kinderen.