AccreDidact Huisarts

COPD is een veelvoorkomende, chronische longaandoening die vooral mensen boven de 40 treft. Ongeveer 2% van de Nederlandse bevolking heeft COPD, maar de werkelijke prevalentie ligt vermoedelijk hoger door onderdiagnostiek. Roken is de belangrijkste risicofactor, al is er ook steeds meer aandacht voor abnormale longontwikkeling op jonge leeftijd. In deze e-learning leert u hoe u het beleid bij COPD kunt afstemmen op de ervaren ziektelast, met als doel het verbeteren van kwaliteit van leven en het voorkomen van verdere achteruitgang. Blok A behandelt de achtergrond, epidemiologie en pathofysiologie van COPD. Blok B gaat in op de behandeling, waarbij stoppen met roken en stimuleren van beweging centraal staan. Ook wordt de rol van luchtwegmedicatie besproken, die beperkt is ten opzichte van astma. De nascholing maakt gebruik van de ziektelastmeter als praktisch hulpmiddel om samen met de patiënt persoonlijke behandeldoelen te formuleren. Na afloop kunt u het beleid beter afstemmen op de individuele patiënt, met aandacht voor klachtenvermindering op de korte termijn en risicoreductie op de lange termijn.

Dankzij medische en technologische vooruitgang overleven steeds meer patiënten een opname op de intensivecareafdeling (IC). Toch ervaren veel van hen langdurige lichamelijke, cognitieve en psychische klachten na ontslag, bekend als het post-intensivecaresyndroom (PICS). Deze klachten kunnen maanden tot jaren aanhouden en vragen om tijdige herkenning en passende zorg. In deze e-learning leert u wat PICS inhoudt, hoe u het herkent en welke interventies en verwijsmogelijkheden beschikbaar zijn. Blok A gaat in op de achtergrond van PICS, inclusief de relatie met critical illness en IC-behandeling. Blok B behandelt de rol van de huisarts bij de signalering en aanpak van PICS, ook in afwachting van de richtlijn IC nazorg (verwacht in 2022). De COVID-19-pandemie heeft het bewustzijn over PICS vergroot, maar veel huisartsen zijn nog onvoldoende bekend met de klachten en omvang van dit syndroom. Via deze nascholing krijgt u praktische handvatten om passende zorg te bieden aan voormalig IC-patiënten, in samenwerking met initiatieven zoals FCIC en ICConnect. Zo kunt u bijdragen aan herkenning, erkenning en herstel.

Burn-out en overspanning komen veel voor en leiden tot aanzienlijke maatschappelijke en medische belasting. Zo is burn-out verantwoordelijk voor 29% van het werkgerelateerde ziekteverzuim. In 92% van de gevallen worden deze klachten door de huis- of bedrijfsarts als burn-out of overspanning gediagnosticeerd. Door verbeterde bekendheid en afgenomen taboe zoeken steeds meer mensen met stressgerelateerde klachten hulp, vaak in de ggz. Deze nascholing is gebaseerd op de NHG-Standaard Overspanning en burn-out (2018) en actuele internationale literatuur. In blok A wordt ingegaan op de diagnostiek van overspanning en burn-out en de differentiaaldiagnostiek met depressieve en stressorgerelateerde stoornissen. Blok B behandelt de preventie en behandeling van burn-out, inclusief burn-outklachten bij psychiatrische aandoeningen zoals depressie. U leert onderscheid maken tussen burn-out en andere psychische stoornissen, en krijgt handvatten voor passende behandeling of verwijzing. Daarmee bent u beter voorbereid op het herkennen en begeleiden van deze groeiende groep patiënten in de huisartsenpraktijk.

Vragen over menstrueel bloedverlies komen frequent voor in de huisartsenpraktijk. Een goede inschatting van de oorzaak begint met het onderscheiden van verschillende subgroepen: hevig menstrueel bloedverlies, onregelmatig menstrueel bloedverlies, oligo- en amenorroe, intermenstrueel bloedverlies, contactbloedingen en postmenopauzaal bloedverlies. Bij vrouwen in de vruchtbare levensfase is het bloedverlies vaak onschuldig. Na de overgang neemt echter de kans op een maligniteit als onderliggende oorzaak sterk toe. Het is daarom essentieel dat u als huisarts leert onderscheiden wanneer geruststelling volstaat en wanneer aanvullend onderzoek noodzakelijk is. In deze nascholing staat de diagnostiek en aanpak van menstrueel bloedverlies centraal. Blok A behandelt de verschillende vormen van bloedverlies en het bijbehorende beleid. Blok B gaat in op de oorzaken en het belang van duidelijke voorlichting aan patiënten. Na afloop van deze e-learning bent u beter toegerust om menstrueel bloedverlies systematisch te beoordelen, adequaat beleid te voeren en patiënten goed te informeren.

Geneesmiddelenmisbruik en -verslaving vormen een groeiend probleem in de eerstelijnszorg. Openbaar apothekers ervaren dit onderwerp als een van de meest voorkomende ethische dilemma’s, vooral bij herhaalverzoeken van opioïden en benzodiazepinen. Ook huisartsen worden in toenemende mate geconfronteerd met dit spanningsveld tussen goede zorg en het risico op verslavingsgedrag. Deze nascholing behandelt de rol van huisarts en apotheker bij het signaleren en omgaan met verslaving. Blok A bespreekt verslaving in brede zin: herkenning, risicofactoren en morele afwegingen. Blok B zoomt in op geneesmiddelenverslaving, met speciale aandacht voor opioïden en benzodiazepinen. De actuele aanleiding is de opioïdencrisis in de Verenigde Staten, waar in 2018 bijna 47.000 mensen overleden aan een opioïdoverdosis. Ook in Nederland is bewust voorschrijven noodzakelijk geworden. In 2017 overleden hier 220 mensen aan een overdosis van legaal voorgeschreven opioïden. U leert in deze e-learning verslavingsrisico’s beter inschatten, middelenverslaving tijdig herkennen en effectief samenwerken tussen huisarts en apotheker. Zo draagt u bij aan het voorkómen van schade en aan passende begeleiding van patiënten met middelenproblematiek.

Luchtwegklachten behoren tot de meest voorkomende redenen voor een huisartsbezoek bij kinderen, vooral in de leeftijd van 0–4 jaar. Hoesten, benauwdheid en/of koorts zijn veelvoorkomende symptomen. In de meeste gevallen is de oorzaak onschuldig en volstaan uitleg en geruststelling. Soms is echter sprake van een acute situatie die directe behandeling of verwijzing vereist. Een goede inschatting van ernst en differentiaaldiagnose per leeftijdsgroep is dan essentieel. In deze nascholing leert u luchtwegklachten bij kinderen systematisch beoordelen en gericht handelen. Blok A behandelt de basisprincipes van het beoordelen van luchtwegklachten en het toepassen van inhalatietherapie bij astma/viral wheeze, inclusief aandachtspunten en valkuilen. Blok B gaat in op specifieke ziektebeelden: bronchiolitis, (peuter)astma, pneumonie en laryngitis subglottica. U leert in deze e-learning wanneer geruststelling volstaat en wanneer verwijzing geïndiceerd is – zowel in de electieve als acute setting. Zo bent u beter toegerust om luchtwegklachten bij kinderen adequaat en leeftijdsspecifiek aan te pakken.